Column | Kwellende zwelklei

Zelfs op het Stationsplein van Rotterdam Centraal heeft hij zijn bergschoenen nog aan. Profielzolen op het gladde graniet, losse veters. „Struikelen doe ik nooit.” Peter van der Gaag – Rotterdamse tongval, indrukwekkende snor – is vergroeid met die schoenen. Vorige week had hij ze nog aan in de Spaanse stad Jumilla, over een paar dagen staat hij ermee in de Groningse klei. „Bij Rasquert wil ik een zwelkleionderzoeksstation beginnen.”

Zwelklei: in de Dikke Van Dale staat het ingeklemd tussen zwelken en zwelkuil. Maar in de Groningse aardbevingsrapporten van de afgelopen 21 jaar schittert het door afwezigheid.

Verguisd werd Van der Gaag, toen hij in 2004 constateerde dat er zwelklei in de Groningse ondergrond aanwezig is. Die specifieke vorm van klei – expansion clay in het Engels – is wereldwijd berucht vanwege de grote hoeveelheden water die het kan opnemen. „Dat komt doordat er zoveel smectiet in zit.” Onder de microscoop ziet smectiet eruit als een plat, onschuldig kleimineraal, maar doe je er water bij dan wordt dat opgenomen in het kristalrooster. Gevolg: de grond zet uit. Bij aanhoudende droogte komt het water weer vrij, en vormen zich diepe krimpscheuren. „Die waaien vol stof en krijg je vervolgens weer een hoosbui, dan bouwt zich een enorme druk op in de scheuren. Als daar een aardbeving overheen komt is de schade aanzienlijk groter dan zónder zwelklei.”

Ruim twee decennia terug zag hij het bij boringen in Groningen met eigen ogen: die specifieke zwelkleiglans. Noodklok geluid, provincie erbij gehaald. Die liet zelf onderzoek uitvoeren en concludeerde dat er géén zwelklei in de bodem zat. „Slapeloze nachten had ik ervan”, zegt Van der Gaag, zachtjes strijkend over zijn snor.

„Algauw was ik die gekke Van der Gaag die niemand nog geloven wilde. Kom als onafhankelijk geoloog dan nog maar aan de bak in Nederland.” Hij week uit naar Ibiza, waar hij lokale bewoners net op tijd wist te evacueren voordat hun miljoenenvilla’s bedolven raakten onder een steenlawine. In Rome deed hij bodemonderzoek in het Colosseum. En hij keerde terug naar Jumilla, waar hij als doctoraalstudent al veldwerk had gedaan. „Mijn foto stond nog in het boek van de plaatselijke voetbalclub. El Rolling Stone was mijn bijnaam, vanwege mijn lange haar.”

Al die tijd bleef de zwelklei knellen. Tot dat ene Deltares-rapport, in maart dit jaar, Van der Gaag in het gelijk stelde. Er is wel zwelklei in Noord-Nederland. Grimlachend: „Groningse boeren weten het – een tachtigplusser vertelde dat hij zijn fiets vroeger in de diepe krimpscheuren stalde. Buitenlandse geologen weten het – in de internationale vakliteratuur staat het zwellen van klei zelfs te boek als ‘het verschijnsel van Jorwerd’. Als het bijtijds was erkend had dat honderden miljoenen euro’s schade kunnen schelen.”

Voormalig Dichter des Vaderlands, wijlen Driek van Wissen, nam hem wél serieus. Die schreef in 2004: „Toen ik laatst over zwelklei hoorde spreken / Dacht ik aan het verhaal uit Genesis / Dat ook de mens uit klei vervaardigd is / En heb de spiegel er op aangekeken / Ik heb mijzelf van top tot teen aanschouwd / En ja, ik ben uit zwelklei opgebouwd.”

Van der Gaag: „Liever een geoloog met krimpscheuren dan een bekrompen geoloog.”

Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland verslag.