Column | Kunsttoerist is mijn favoriete geuzennaam

De toerist ligt onder vuur. Ter bestrijding van toeristen wordt hét uitzicht op de berg Fuji geblokkeerd met een gaasscherm van 2,5 bij 20 meter. Zien kan nog wel, fotograferen niet meer. En dan Venetië. Iedereen mag komen, maar in het hoogseizoen kost dat de toerist-voor-een-dag 5 euro entree.

Oftewel, dit gaat over een specifieke toerist. De toerist met cultuur als doel, ‘de bereisde roel’ die verlangt naar een ontmoeting met beroemde schoonheidscreaties. Kunst is de schuldige. Wie Venetië bezoekt, schurkt aan tegen een wonder. De Mont Blanc en de Annapurna zijn minstens zo mooi, maar aan de reputatie van de Fuji kunnen ze niet tippen – en dat komt doordat talloze kunstenaars hem verhieven tot een esthetisch mysterie. Er zijn slechtere argumenten voor een vakantiereis, de jacht op olifanten bijvoorbeeld, of een strandvakantie aan een zee waar wanhopige bootmigranten in verdrinken. Maar alleen de culturele vakantieganger wordt laatdunkend benoemd: die is, pfff, een kunsttoerist.

Nou, ik ben er zo één. Kunsttoerist is mijn favoriete geuzennaam. Voel ik me beter dan een ander? Natuurlijk niet. Maar ook niet minder. En wie een selfie maakt met een kathedraal achter zich is niet minder waard dan wie bij dezelfde kathedraal blijft hangen en kijkt en kijkt. Beide soorten kunsttoeristen doen op hun eigen manier hun wil met kunst. De ene is trots dat ze het bewonderde werk even zag, de ander versmelt ermee. En de schrijver Stendhal raakte zo overmeesterd door de culturele schoonheidservaring dat hij een bewustzijnsvernauwing kreeg die sindsdien het stendhalsyndroom heet. Dat syndroom schijnt een fabeltje te zijn maar de kunsttoerist weet waar het op slaat.

Hokusai: De grote golf van Kanagawa, met op de achtergrond de berg Fuji

De Fuji-bewonderaars zullen met hun camera’s een eindje verderop gaan. En die 5 euro gaat niemand afhouden van een dagje Venetië. Veel kunsttoeristen blijven trouwens langer, waarvoor ze zonder morren de toerismebelasting betalen die hun per nacht wordt berekend. Ze snappen dat het geld kost om hun genot van de stad te onderhouden.

Waar kunsttoeristen komen is het doorgaans druk, we zijn met velen. Geef ons eens ongelijk dat we steeds opnieuw de Piazza San Marco willen zien. Rembrandts ‘Nachtwacht’ willen ondergaan. En ja, ook Leonardo da Vinci’s ‘Mona Lisa’ – ook al valt die nauwelijks te bekijken omdat het Louvre er niet in slaagt de toestroom te reguleren, en dat kleine schilderij in de verte nooit de indruk kan maken die het verdient. Da Vinci’s ‘Dame met hermelijn’ is me trouwens liever en ik prijs me gelukkig dat ik dat kon gaan zien in Krakau, waar het doek thuis is. Daar, in het Czartoryski Museum, kon ik me in alle rust laten overweldigen. De Dame is een meesterwerk, ze werd op reis gestuurd en ik zag haar nóg twee maal, in het gedrang van zogeheten blockbuster-tentoonstellingen. Dat was geen ramp, zo ging het ook.