Een jaar of vijf moet ik geweest zijn, toen ik in de SRV-wagen bij ons in het dorp gewapend met een gulden van mijn moeder om een ‘Kinder Überraschung’ vroeg. Omringd door drie volwassenen en de eigenaar van de wagen probeerde ik te wijzen naar het ei dat ik van de televisie kende, maar het duurde een eeuwigheid voor ze me begrepen en ik opgelucht naar huis kon met het chocolade-ei. Van de Duitse televisie, waar we ook schlagers op zagen en krimi’s, had ik ongemerkt woorden opgepikt.
Mijn eerste Jane Eyre, van Charlotte Brontë, las ik als jong meisje in stripvorm. Ik leerde over het leven op het platteland en het hobbelige pad van de liefde. Op de lagere school kon ik al schelden als een motherfucker door de Amerikaanse films die we thuis zagen en dankzij mensen als Jos Brink en Robert Long die ik op televisie zag, vond ik homoseksualiteit normaal.
Dat is wat representatie doet: als je mensen ‘kent’, volgt acceptatie als vanzelfsprekend.
Als tiener leerde Madame Bovary van Flaubert me dat liefde geen misdaad is, en om niet snel te oordelen. En als volwassene ontdekte ik op de Arabische televisie wat het Arabisch is voor masturbatie en vergrootte ik mijn woordenschat enorm.
Media, kunst en cultuur: er wordt op neergekeken door een bepaald slag politici en hun volgers. Ze zouden elitair zijn, overbodig. Toegegeven, sommige mensen doen er ook gewichtig over. Voor elke zin die ze uitspreken schudden ze hun boekenkast uit om intelligent over te komen.
Maar het mooie van kunst, cultuur, literatuur, muziek en film is nou juist dat ze je leren om zélf woorden te vinden voor je gevoelens en gedachten. In de kunsten is alles mogelijk en alles bespreekbaar voor iedereen. Ze zijn een toevluchtsoord voor hen die eenzaam zijn en gezelschap zoeken, voor wie niet kan reizen, maar de wereld wel wil ontdekken, voor wie een gebroken hart heeft. Geef toe, iedereen heeft wel eens liefdesverdriet met poëzie proberen te verzachten. Ik bij herhaling.
Kunst en cultuur geven troost. Ze maken het onaanraakbare en onbekende tastbaar. Ze openen nieuwe werelden, verkleinen afstanden, prikkelen de fantasie en dwingen begrip af. Vorige week nog zag ik een fascinerende expositie, Women in Revolt!, in het Tate Britain over kunst en activisme in de Britse vrouwenbeweging. Een van de video-installaties was een vrouw die onophoudelijk schreeuwde. Ik begreep haar.
Vrouwenrechten moeten net als kunst en cultuur steeds opnieuw verdedigd worden. Nu weer. Wilders wil de NPO opdoeken (stank voor dank na alle gratis reclame voor hem), Omtzigt wil één publieke zender weg en de VVD wil 400 miljoen euro bezuinigen. Dan blijft er verdomd weinig over.
Er valt genoeg kritiek te geven op de NPO met die ambtelijke, a-creatieve bovenlaag van overbodige managers. Maar een sterke publieke omroep is essentieel. De NPO zou geen mikpunt moeten zijn van rancunepolitiek of de kijkcijferterreur waar makers aan onderworpen worden.
Natuurlijk zijn er commerciële omroepen, maar een publieke omroep zou bij uitstek een thuis moeten zijn voor iedereen: groot amusement, kleine producties, lange gesprekken, niche-documentaires.
Kunst en cultuur zijn niet rechts of links, maar voor iedereen, of je nu van hoge kunst of plat vermaak houdt. Een beetje zoals een gezond democratisch parlement waar iedere stem telt en niet alleen die van de meerderheid.
Hassnae Bouazza is schrijver, journalist, columnist en programmamaker.
Waar mensen of instanties zichzelf heilig verklaren, is meestal iets goed mis. Dat bleek vorige week weer, toen Het Parool onthulde dat zelfverklaarde ‘high-end gym’ Saints & Stars – bekend van workouts als de Holy Hyrox, Holy Shred en Holy Booty – zijn Filipijnse en Indonesische schoonmakers op minstens twintig verschillende manieren uitbuit. Het vocabulaire, de misstanden: allemaal goed afgekeken bij de kerk.
Steeds meer fitnessscholen maken religieuze toespelingen. Meestal in het Engels, de voertaal van de evangelisten. Yogastudio The OMnia Studio gelooft in „the power of abandoned buildings [lege loodsen in gentrificerende wijken] reborn as temples of breath, movement, and meaning.” Boxschool Sin City Boxing biedt de mogelijkheid „to sweat out your sins” en fitnessstudio Haven is een „urban sanctuary”. Jezus moest lijden aan het kruis, de yup op de reformer (dat is een pilatesapparaat).
Ik heb een aantal jaar naast een kerk gewoond. Toen ik er nog niet zo lang woonde, was ik ervan overtuigd dat zich daar elke maandagavond een satanisch ritueel voltrok. Van acht tot negen uur hoorde je tientallen mensen simultaan kreunen, hijgen en schreeuwen.
Het bleken mensen die ‘Sanctum’ beoefenen: „a holistic moving sequence designed to push physical, mental and spiritual boundaries”. Op de plek waar zich elke zondag zeventigplussers verzamelden om samen te zingen en te bidden, stonden de dag erna twintigers en dertigers met koptelefoons op gillend de beste versie van zichzelf te zijn. Dat kan blijkbaar niet in een voormalig buurthuis, dat moet met wierook en kaarsen en onder toeziend oog van Maria. Voor het altaar staat de instructeur, „a natural performer” (een ADHD’er in een wifebeater) die volgens de website ‘The Sanctum Bible’ van binnenuit zou moeten kennen.
Misschien is het niet zo raar dat de fitnesswereld zich de taal en zo nu en dan het vastgoed van de kerk toeëigent. Godsdienst en pr gingen altijd al goed samen. De gemiddelde yoga-, spinning- of pilatesstudio belooft hetzelfde als religie: zingeving. The OMnia Studio biedt „connectie”, „bewustzijn” en „bevrijding” – torenhoge verwachtingen voor een uurtje hangen op een rubberen mat. Maar goed, het levensgeluk moet ergens vandaan komen, en uit de marketingbaan, de Veloretti-fiets of het Bumble-account komt het meestal niet.
Kerken bestaan uit gemeenschappen, sportstudio’s uit communities. Bij Saints & Stars hebben ze er een nog viezer woord voor bedacht: de Tribe. Het mooie is dat iedereen deel mag uitmaken van de community of de Tribe, zolang je maar betaalt (135 euro per maand bij S&S, je krijgt er een bidon bij). Ben je eenmaal lid van de community, meestal na één reservering, dan kun je natuurlijk geëxcommuniceerd worden – niet leuk voor kuddedieren. Gelukkig hoeft er niemand nog in zijn eentje door het park te hollen, zolang er maar geen abonnementen worden opgezegd.
Als al deze communities die people together brengen en de mind en soul energizen iets duidelijk maken, dan is het dat sporten allang niet meer gaat over spieren kweken of vet verbranden. Ook gezondheidsvoordelen of dopamine-aanmaak zijn voor de moderne work-outliefhebber nauwelijks argumenten om op zo’n foeilelijk fitnessapparaat plaats te nemen. Het is pas goed als de Heilige Geest zelf over het sportklasje is neergedaald. Misschien komt het door de idiote bedragen die de gymbro’s en -girls moeten aftikken voor een abonnement: met zulke prijzen kan ik me voorstellen dat je pas tevreden bent als lichaam, geest én ziel herboren zijn.
En toch is het ook vreemd, de immense druk die er zo op een uurtje sporten komt te liggen. Wat geen enkele hippe fitnessschool lijkt te begrijpen, is dat sport niet alleen draait om optimalisatie, maar vooral om ontspanning. Zodra ik de kans krijg, begin ik The Apenkooi Studio: dat zou pas goed zijn voor de volksgezondheid.
Tessa Sparreboom is neerlandicus en oud-redacteur van Propria Cures.
Raadsel: wat hebben de volgende uitspraken met elkaar gemeen? „Dat is een rode lijn, maar ik zal Israël nooit laten vallen.” (Joe Biden in maart 2024 over de invasie van Rafah.)
NSC gaat samenwerken met de PVV, maar doet „nul komma nul concessies” op de rechtsstaat (Pieter Omtzigt op het NSC-partijcongres, april 2024.)
„Hamas vernietigen en de gijzelaars bevrijden.” (Israëls oorlogsdoelen in Gaza.)
„De allerbeste zorg toekomstbestendig houden: we geven ruimte aan goede en liefdevolle zorg, maar gaan ook prioriteren en eerlijk de scherpe keuzes maken om de betaalbaarheid en kwaliteit van onze zorg voor de toekomst veilig te stellen.” (Uit het vorige week verschenen VVD-programma.)
Antwoord: in elke uitspraak worden dingen genoemd die elkaar uitsluiten. Een rode lijn werkt alleen als je bereid bent er consequenties aan te verbinden. Samenwerken met een anti-rechtsstatelijke politicus schaadt de rechtsstaat. Alle gijzelaars bevrijden gaat niet samen met het vernietigen van Hamas – niet voor niets demonstreren familieleden van de gijzelaars al tijden voor een deal met de terreurbeweging. En scherpe keuzes (lees: bezuinigingen) maken de zorg minder goed.
‘You can’t have your cake and eat it too’, heet dit verschijnsel: je kunt niet alles hebben. (De zin blijkt een gedetailleerde Wikipedia-pagina te hebben: zo leerde ik dat de uitdrukking oorspronkelijk luidde ‘you can’t eat your cake and have it too’, wat eigenlijk logischer is aangezien de taart er na het eten daadwerkelijk niet meer is.)
Eerder schreef ik een column over het tegenovergestelde: de schijnbare tegenstelling. In dat geval doet men juist ten onrechte alsof twee dingen elkaar uitsluiten. Deze week was er weer een: het Amsterdamse JA21-raadslid Cas van Berkel beweerde tegen De Telegraaf dat afgenomen homo-acceptatie niet komt „door de conservatieve wind of Andrew Tate, maar door jonge, islamitische mannen”. Alsof niet beide aan de hand kunnen zijn. Andrew Tate zelf beweert zelfs zich tot de islam te hebben bekeerd.
Ook voor de schijnbare tegenstelling is er een passende zin, schreef ik in die column: Por qué no los dos?. De zin komt uit een Spaanse taco-reclame waarin een familie moet kiezen tussen harde en zachte taco’s. „Por qué no los dos?„, vraagt een meisje: waarom niet allebei? Het is nog steeds mijn lijfspreuk, omdat verschillende oorzaken, gevolgen, wensen en meningen vaak naast elkaar kunnen bestaan. Kiezen wordt pas onvermijdelijk als twee dingen elkaar uitsluiten, zoals loyaal zijn aan Israël én aan het internationaal recht, of het opeten én bewaren van een taart.
Even oefenen. Ik bezit een boek getiteld De wolf: bedreiging of verrijking?. Dit is een schijnbare tegenstelling, oftewel een geval-taco: de wolf kan het land tegelijkertijd bedreigen en verrijken, door enerzijds zesjarige kinderen te bijten (waarvan ‘probleemwolf Bram’ deze week verdacht wordt) en anderzijds bijvoorbeeld de herten- en zwijnenpopulatie op peil te houden. Dat ligt anders bij de volgende stelling, van de pagina van GroenLinks provincie Utrecht: „De wolf vormt voor mensen geen gevaar en is goed voor de Utrechtse natuur.” Dit is een intern tegenstrijdige belofte, oftewel een geval-taart: alsof een toproofdier orde op zaken kan stellen in de voedselketen zonder enige dreiging voor de mens. Ook als het gaat om uitzonderingen, zoals nu met ‘probleemwolf Bram’, kun je niet stellen dat ‘de wolf voor mensen geen gevaar vormt’. Als dat zo was, werd mensen nu niet geadviseerd de omgeving van Austerlitz te mijden.
Met de verkiezingen in aantocht is het belangrijk de gevallen-taart en -taco te herkennen. Er zullen weer veel valse tegenstellingen langskomen. Politici gaan beweren dat de woningnood volledig komt door immigratie of juist helemaal door het woningmarktbeleid van de afgelopen decennia. Ze zullen kibbelen over of mensen profiteren van duurzaamheidsbeleid of juist moeten inleveren. Dit zijn gevallen-taco: het kan allemaal tegelijk aan de hand zijn.
En ook de intern tegenstrijdige beloftes zullen we zien. Politici gaan doen alsof bescherming van mensenrechten en zakendoen met dictators prima samengaan; alsof migratie substantieel beperkt kan worden terwijl alle kassen, slachthuizen en distributiecentra blijven bestaan; alsof niemand financieel achteruitgaat door investeringen in Defensie. Dit zijn gevallen-taart: kies je voor het een, dan lever je in op het ander.
Retoriek als deze werkt alleen met een kritiekloos publiek. Het enige dat wij kiezers dus hoeven te doen, is goed luisteren en ons afvragen: kan dit (ook) allebei?
In de tumultueuze wereld van nu lijkt het nauwelijks voorstelbaar, maar nog niet zo lang geleden was internationale veiligheid geen thema in Nederland. Zo’n tien jaar geleden, zegt defensie-onderzoeker Tim Sweijs, ging hij de boer op met een idee voor een boek over de toekomst van oorlog. Amsterdamse uitgevers keken hem glazig aan.
Inmiddels is De oorlog van morgen, het boek van Sweijs en hoogleraar krijgswetenschappen en oud-militair Martijn Kitzen dat eind april verscheen, toe aan een tweede druk. En sindsdien is er alweer zoveel gebeurd dat een nieuwe, herziene editie niet zou misstaan.
Zo vernietigde Israël in juni Iraanse luchtafweerinstallaties met kleine drones die door commando’s het land waren binnengesmokkeld. Tijdens ‘Operatie Spinnenweb’ wist Oekraïne militaire vliegvelden en strategische bommenwerpers in Rusland te raken – met unmanned vehicles, op duizenden kilometers van de frontlijn. In Oekraïne zelf gaven Russische soldaten zich over aan een detachement Oekraïense drones en robots op rupsbanden: de eerste keer dat onbemenste systemen krijgsgevangenen maakten.
„Als je me dit een jaar eerder had verteld dan had ik een dergelijk scenario afgedaan als pure sciencefiction”, zegt Sweijs.
In hun boek beschrijven Kitzen en Sweijs het razende tempo waarin de oorlogvoering aan het veranderen is, in een wereld waarin alles met alles verbonden is en kunstmatige intelligentie steeds meer beslissingen neemt. Terwijl de grenzen tussen oorlog en vrede vervagen, waarschuwen de auteurs voor de terugkeer van het klassieke, interstatelijke conflict – ook in Europa.
Dat oorlog ook voor Nederland werkelijkheid kan worden, drong lang niet door bij het grote publiek. Ondanks voortekenen, zoals de annexatie van de Krim in 2014, het neerschieten van vlucht MH17 met 196 Nederlanders aan boord, de gestage Russische troepenopbouw aan de Oekraïense grens in 2021.
Gronddrone die door een Oekraïense brigade wordt gebruikt voor verkenningsmissies aan de frontlinie, hier tijdens een trainingssessie
Foto Maria Senovilla/EPA
„Bizar”, vindt Sweijs. „In talkshows gingen hele discussies over of Poetin Oekraïne ging binnenvallen, of niet. Toen David van Weel, nu minister van Justitie, toen nog hoge ambtenaar bij de NAVO, zei dat we ons moesten voorbereiden op oorlog, werd hij door Maarten van Rossem uitgemaakt voor oorlogshitser.”
Na de MH17-crash stond de Luchtmobiele Brigade klaar voor inzet in Oekraïne, maar het kabinet-Rutte I zag er op het laatste moment van af. Ten onrechte, zegt Martijn Kitzen: „Nederland had het crashgebied kunnen afzetten voor het bergen van de slachtoffers en onderzoek. Poetin had daar vast iets van gevonden, maar andere landen hadden ons zeker gesteund. Maar wij hebben geen enkele militaire maatregel genomen.”
Was dat angst of naïviteit?
Sweijs: „Totale naïviteit. Het paste niet in ons wereldbeeld.”
Kitzen: „De VS, het Verenigd Koninkrijk of Frankrijk hadden niet zo terughoudend gereageerd als wij, als er een vliegtuig vol met hun staatsburgers was neergehaald.
„MH17 maakte voor mij duidelijk dat een grote oorlog in Europa tot de mogelijkheden behoorde. Je ziet hoe Poetin opereert: hij pakt steeds meer, totdat hij alles heeft.”
Wat in Oekraïne gebeurt, wordt wel ‘de Eerste Wereldoorlog met drones’ genoemd. Is dit de oorlog van de toekomst, of juist oorlog-oude-stijl met loopgraven?
Sweijs: „De oorlog in Oekraïne is heel interessant, omdat geen van beide partijen met gevechtsvliegtuigen een luchtoverwicht kon verkrijgen – ook Rusland niet. Daardoor kwamen alle landoperaties stil te liggen en bevroor de frontlijn. Vervolgens werden over en weer onbemande drones ingezet, maar dat wordt weer bemoeilijkt door steeds betere elektronische oorlogvoering, waarmee de bediening van de drones worden gestoord. De twintigste-eeuwse westerse oorlogvoering – inzet van vuurkracht en het manoeuvreren op het slagveld – verandert voortdurend. Dat is echt heel anders dan twintig jaar geleden.”
Maar wat Israël deed in Iran is de klassieke Amerikaanse ‘shock and awe’ uit de Tweede Golfoorlog van 2003. Je schakelt de luchtafweer uit, daarna kun je bombarderen wat je wil.
Kitzen: „Israël en Iran voerden een luchtoorlog omdat de afstand tussen beide landen te groot is. Maar je ziet dat Israël de Iraanse luchtverdediging met verschillende methoden heeft platgelegd. Ze hebben Iran met commando’s geïnfiltreerd en Iraanse luchtafweersystemen uitgeschakeld met antitank-raketten die op afstand worden afgevuurd, via internet. Daar zie je hoe belangrijk connectiviteit is geworden: het gebruik van communicatiesystemen en internet. Daarbij komt een derde element, dat wij omschrijven als ‘synthetische toepassingen’: de versmelting met robots en kunstmatige intelligentie. De Israëliërs hebben in Iran waarschijnlijk met AI een patroon ontdekt binnen de leiding van de Revolutionaire Garde. Dat patroon hebben ze zodanig beïnvloed dat de generaals bij elkaar kwamen op een plaats en een tijd die bekend was bij de Israëliërs – waarna ze een luchtaanval uitvoerden.”
In de negentiende eeuw wint negen van de tien keer de sterkere mogendheid. Na de Tweede Wereldoorlog wint in 55 procent van de gevallen de zwakkere partij
Kitzen: „Oorlog is echt innovatie. Oekraïne weet deze oorlog vol te houden door steeds te vernieuwen. Ook als het gaat om beïnvloeding van de publieke opinie wereldwijd. Oekraïne bracht al heel snel beelden van het slagveld naar buiten – wat leidde tot meer westerse steun. Wat op het slagveld gebeurt, zie je een paar seconden later op je telefoon. Israël en Oekraïne maakten ook beelden van geheime operaties openbaar via sociale media. Niet alleen om indruk te maken op je tegenstander, maar ook om medestanders te krijgen over de hele wereld.”
Militaire grootmachten kunnen steeds moeilijker winnen van kleinere tegenstanders, constateren jullie in jullie boek.
Sweijs: „Ja, dat wordt gestaafd door de data. In de negentiende eeuw wint negen van de tien keer de sterkere mogendheid. Maar na de Tweede Wereldoorlog zijn die verhoudingen omgedraaid, en wint in 55 procent van de gevallen de zwakkere partij. In de jaren twintig konden de Britten vanuit de lucht heel eenvoudig het Midden-Oosten bombarderen. En kijk nu eens naar wat een kleine partij als de Houthi’s voor problemen kunnen veroorzaken voor de scheepvaart in de Rode Zee.”
Kitzen: „Kleinere partijen moeten innoveren om te overleven. En dat proces wordt aangewakkerd door de verdere verspreiding van technische middelen. Ik las ergens een mooi citaat over de Oekraïense Operatie Spinnenweb, diep in Rusland: ‘Een gemiddelde natuurkunde-klas had dit voor elkaar kunnen krijgen.’ De drones zijn overal verkrijgbaar. Ze werden gewoon via het 4G-netwerk aangestuurd. Met die situatie moeten we de komende jaren leren dealen.”
Waarom lijkt de wereld dan terug te gaan naar grootschalig conflict, als dat niet meer te winnen valt?
Sweijs: „Mensen leren slecht van het verleden, en al helemaal van andermans oorlogen. In dictaturen bereikt de juiste informatie vaak niet de top, daar is vrij veel literatuur over. Maar Oekraïne is natuurlijk niet per se de template voor de oorlog van de toekomst.”
Oekraïne met een granaatwerper, af die gemonteerd op een onbemand grondvoertuig
Foto Stringer TPX/Reuters
De naoorlogse wereldorde was gericht op de idee dat oorlog moest worden uitgebannen. Conflicten zouden we oplossen via de VN. Geen gek idee, als je een oorlog blijkbaar niet meer kunt winnen?
Kitzen: „Een dictator als Poetin kiest toch voor een groot conflict. Een autoritair regime kan allerlei redenen hebben om oorlog te gaan voeren, ook binnenlandse. Wij kunnen ons niet permitteren om daar niets tegenover te kunnen stellen. Om het cliché van stal te halen: als je vrede wil, bereid je dan voor op oorlog.”
Sweijs: „In jullie vraag ligt besloten dat het gebruik van militair geweld altijd tot doel heeft om de tegenstander volledig te verslaan. En inderdaad: slechts één op de vijf oorlogen kent een duidelijke winnaar. Maar het paradigma ‘oorlog is politiek met andere middelen’ betekent óók dat oorlog een instrument kan zijn om je tegenstander pijn te doen, om met gelimiteerd geweld een politiek doel te bereiken. In Nederland beschouwen we oorlog vooral vanuit het juridische en ethische perspectief. Maar het is extreem belangrijk om ook de ándere logica’s in kaart te brengen. Dat strategische denken ontbreekt volledig. Neem de ‘hybride oorlog. Eerst werd er gedaan of dat niet bestond, daarna werd gezegd: het is iets aan de zijlijn, we gaan terug naar het klassieke grootschalige conflict. Maar als je kijkt naar de Russische operaties van de laatste vijf jaar dan zie je die heel sterk veranderen: van cyberaanvallen en desinformatie tot sabotage van vitale infrastructuur.”
Wat doe je daar tegen?
Sweijs: „We moeten meer investeren in situational awareness, zodat we weten wat er gebeurt – op gebied van fysieke en cyberveiligheid, en dus ja, in de AIVD en MIVD. Tegelijkertijd moeten we veel duidelijker zijn tegen tegenstanders over wat echt niet mag. Totale afschrikking in de hybride oorlogsvoering kan niet, maar je kunt wel duidelijker communiceren: als je bompakketjes aan boord van een DHL-vlucht smokkelt, dan is dat voor ons een casus belli.”
Hoe goed zijn we voorbereid op een wereld waarin oorlog weer een reële mogelijkheid is?
Sweijs: „Nadat we dertig jaar onze defensie hebben verwaarloosd moeten we een flinke inhaalslag maken, en dat gebeurt nu ook. Maar het gaat ook om onderwijs. Niet om jongeren te onderwijzen hoe militaire manoeuvres worden uitgevoerd, maar wel hen te leren dat oorlog een realiteit is waar je je op moet voorbereiden. Daar breken we ook een lans voor in ons boek en dat proberen wij ook te doen in ons werk op universiteiten en in lezingen. Zodat je niet meer naar Groot-Brittannië hoeft om strategische studies te volgen.”
Kitzen: „Ik wil hier toch ook even wijzen op het belang van diplomatie en ontwikkelingssamenwerking om oorlog te voorkomen. Rusland en China zijn heel veel invloed aan het krijgen in fragiele gebieden, zoals in Afrika.”
Netanyahu overhandigde in februari 2025 een ‘gouden pieper’, aan Trump, als aandenken aan de pieperaanval op Hezbollah in Libanon in 2024.
Foto handout van het kantoor van de Israëlische premier / AFP
Militairen die wij spreken zeggen: door satellieten, sensoren en geavanceerde radars blijft niets meer verborgen voor de vijand. Is het nog mogelijk voordeel te behalen?
Sweijs: „Als kleine of middelgrote Europese macht kunnen wij nooit doen wat Rusland in Oekraïne doet: telkens nieuwe mankracht ertegenaan gooien om een doorbraak te forceren. Maar je kunt, relatief goedkoop, investeren in miljoenen drones, in sensoren op allerlei niveau’s, luchtafweersystemen en in elektronische oorlogsvoering.”
Kitzen: „Het gaat erom dat je plaatselijk en tijdelijk een bubbel creëert waarin de tegenstander niet kan meekijken en niet ongestraft met drones kan opereren. Dan pas kun je de impasse op het slagveld doorbreken. Daar wordt nu enorm veel onderzoek naar gedaan. Bijvoorbeeld naar lasers om drones uit de lucht te schieten. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog gebruikten de Duitsers stoottroepen, kleine gespecialiseerde eenheden, om de impasse in de loopgraven te doorbreken. Tijdens de Keizersslag van 1918 was dat bijna gelukt. Uiteindelijk zorgden tanks en vliegtuigen voor de doorbraak en de terugkeer van de bewegingsoorlog tijdens de Tweede Wereldoorlog.”
Er is nu enorm veel geld voor defensie. Moeten we dat nog investeren in dure tanks, die je met een drone van een paar duizend euro opblaast?
Sweijs: „Er is een reden waarom we op wapensystemen als tanks vertrouwen, want die hebben in het verleden hun waarde bewezen. Die kun je niet zomaar wegzetten als ouderwets, maar die zullen wel moeten kunnen overleven op het slagveld, bijvoorbeeld door ‘digitale’ camouflage.”
Lees ook
Deze boeken werpen een ontluisterend licht op de toekomstfantasieën van de tech-miljardairs
Is het niet slimmer om drone-eenheden op te richten?
Sweijs: „Jazeker. Je kunt eenheden maken waarin een paar operators een groot aantal drones aansturen, aangevuld met robots en andere onbemenste systemen, die voor een deel worden aangestuurd door AI – binnen de kaders van het oorlogsrecht.”
Kitzen: „Iedereen worstelt daar nu mee. In België hebben ze een speciaal dronebataljon opgericht. Maar het is misschien beter om ze te verdelen over de gewone eenheden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden eerst aparte mitrailleur-regimenten in het leven geroepen, daarna kreeg elke eenheid machinegeweren. Ik denk dat het gevaarlijk is alleen maar vanuit oude structuren te redeneren.”