Column | Kennisvakken wijken voor de waaier

Nu de machtswisseling dan echt nadert, beginnen de demissionaire ministers maar alvast aan hun zwanenzang. Zo is Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, D66) vastberaden om de geschiedenis in te gaan als de man die de maatschappelijke ladder liet kapseizen en aldus omtoverde in een ‘waaier’.

Deze week sprak hij de studenten van de toekomst nog even toe in een videoboodschap, met de waaier in zijn volle spanwijdte op de achtergrond. We moeten af van het denken in ‘hoger’ of ‘lager’ opgeleid. Alle schepsels zijn gelijk, als de veren in een opengespreide pauwenstaart.

Al bij zijn aantreden in 2022 vloerde Dijkgraaf de ladder. Hij liet het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) onderzoeken of het mogelijk was die hiërarchische termen uit mbo, hbo of havo aan te passen in lijn met zijn waaierdroom.

Daar zaten wel veel nadelen aan, rapporteerde het CBS. Zo zou het vervangen door ‘praktisch’ versus ‘theoretisch’, wat de voorkeur van het ministerie had, vooral een cosmetische operatie zijn. In de praktijk zou ‘praktisch’ alsnog dezelfde lagere waardering krijgen. En bovendien was niet elke hbo-opleiding even theoretisch.

Een wat voorspelbare uitkomst. Sinds in de jaren negentig de ‘l’ van lager verdween uit het lbo is de perceptie daarvan ook niet gekanteld. Het is mooi dat sommigen zoveel macht aan de taal toedichten, maar met alleen het veranderen van woorden verander je de werkelijkheid niet.

Die wordt behalve door taal ook gevormd door geld. En zolang een chirurg vijf keer zoveel verdient als een verpleegkundige blijven sommige veren in de waaier net iets gelijker dan andere.

„Veel jongeren voelen de druk om voor het hoogst haalbare te gaan”, verklaarde de minister. Voor een grote groep studenten is dat absoluut een waardevolle boodschap. Die leven naar het waanbeeld dat ze alleen geslaagd zijn als er een toga aan hun kapstok hangt, terwijl ze veel gelukkiger zouden zijn in een hbo-beroep.

Maar de egaliserende waaier is een paardenmiddel dat te generiek is. Het past in de maatschappelijke roep, waar ook Dijkgraaf zich keer op keer gevoelig voor heeft getoond, de druk te verminderen, halveren van het bindend studieadvies, afschaffen van het predicaat cum laude, de lat minder hoog leggen, en nu dus het concept ‘hoogte’ op zichzelf ter discussie stellen.

Toch is het niet louter gebakken lucht dat de ministeriële waaier ons toewuift. De nieuwe wind lijkt weldegelijk neer te slaan in concreet beleid. Zo doemden deze week de eerste schimmen op uit de mist van de curriculumherziening voor – mogen die nog zo heten? – middelbare scholen, bedacht door Stichting Leerplanontwikkeling (SLO).

Mijn brugklas-dochter slaapt de laatste tijd steeds vaker uit, met dank aan het lerarentekort, en als ik de plannen zo lees, kan ze vaker haar wekker later zetten. Frans, Duits, Natuurkunde, Biologie, Economie: dat mag allemaal wel een onsje minder: 18 procent (vwo) tot 30 procent (havo) eraf.

Weg met de kennis- en hoge-lat-vakken. Het lijkt me een recept voor het uitsterven ervan. Welke docent gaat nog solliciteren op een baan waar je, parttime, je vak alleen nog maar oppervlakkig in de marge mag overbrengen? En welke scholier zal hierdoor begeesterd raken en Frans of Duits gaan studeren?

In plaats hiervan gaan er spectaculair meer uren naar maatschappijleer. Aardig hoor, die burgerschapslessen, themadagen waarbij ze presentaties houden met bij elkaar gegoogelde citaatjes over democratie, duurzaamheid. Straks kunnen ze in blitse powerpointpresentaties betogen dat er geen verschil is tussen hoog en laag.

Eén troost is dat er ook meer uren gaan naar digitale vaardigheden. Dan leren ze in elk geval de weg naar Duolingo. En de rest komt ze vanzelf wel aanwaaien.

Christiaan Weijts is schrijver.