Column | Johan Derksen is inderdaad geen Surinamer

Een paar maanden geleden was Trio-leider Jimmy Toeroemang in Nederland. Toeroemang bestuurt als granman vanuit Kwamalasamoetoe in zuidelijk Suriname, negen inheemse dorpen en zo’n drieduizend Trio. Zijn zwaarste verantwoordelijkheid is misschien nog wel die over het gebied dat onder zijn beheer valt; een stuk grond met een omvang van twee keer zo groot als Nederland, overwegend bedekt met kostbaar regenwoud en savanne.

Ter ere van zijn bezoek werd er een chique diner georganiseerd, waarvoor allerhande Surinaamse Nederlanders waren uitgenodigd. Er zaten voetballers bij, modeontwerpers, muzikanten en dus ook ondergetekende schrijver. Rondkijkend aan tafel zag ik Surinamers met Javaanse wortels, Afrikaanse, Chinese en Indiase, en meestal was het een mix van alles, want dat krijg je met zo’n multi-etnische samenleving.

Tijdens de presentatie raakten we doordrongen van de eeuwenoude cultuur van de Trio. Hun naam betekent: ‘Mensen van hier’. Veelbetekenend voor een volk dat tot de allereerste bewoners van het gebied behoort. Wat mij opviel: geen van de Surinamers kon de enige échte Surinamer, de inheemse Toeroemang, verstaan. De granman had een tolk bij zich, die zijn woorden uit het Trio vertaalde naar het Nederlands, zodat wij, de andere Surinamers, hem konden begrijpen.

Wij spraken zijn taal niet, deelden zijn wereld, diep in het regenwoud van ons land, niet. En toch waren we allemaal Surinamers, ook al wonen sommigen van ons in Europa, duizenden kilometer verwijderd van onze geboortegrond.

Zelfs als je extreem geassimileerd bent, zoals De Hoop met zijn accentloze Fries en zijn voorbeeldig professionele imago, is het niet goed genoeg

Ik vroeg me af hoe Toeroemang naar ons keek: was hij de echte Surinamer in zijn ogen, en speelden wij het Surinamerschap slechts? Ik weet bijna zeker van niet. Want Surinamers denken niet zo.

Het diner schoot me te binnen, toen ik de beelden terugkeek van Johan Derksen bij VI. Hij maakte daarin Tweede Kamerlid Habtamu de Hoop (PvdA) belachelijk, door te stellen dat deze wel kan doen alsof hij een echte Fries is, maar dat nooit echt kan zijn. De Hoop is namelijk zwart, en een echte Fries is dat in Derksens ogen niet. Derksen sloot zijn warrige betoog af met: „Ik ben toch ook geen Surinamer?!”

Ik zeg even niets over het schaapachtige gegniffel van de tafelgenoten (behalve dit: het werkelijke kwaad in de wereld schuilt in het meebewegen met haat, het gedogen ervan, de schouderophalende acceptatie) of over Derksens onnozele idee dat elke zwarte mens kennelijk uit Suriname komt (De Hoop is geboren in Ethiopië, dat ligt toch echt op een ander continent). Ook zeg ik even niets over hoe onmogelijk het is om het als kleurling in dit land goed te doen. Zelfs als je extreem geassimileerd bent, zoals De Hoop met zijn accentloze Fries en zijn voorbeeldig professionele imago, is het niet goed genoeg.

Nee, wat ik hier vooral even kwijt wil is dit: er zijn genoeg mensen die op Johan Derksen lijken die zich Surinaams noemen. Het zijn boeroes, mensen die afstammen van Groningse boeren en zich in Suriname hebben gevestigd. Of het zijn mensen die door vermenging zo lichtgekleurd zijn, dat je bijna geen bruin erin terug herkent. Of ze zijn gewoon een keer op bezoek gekomen, en gingen niet meer weg.

Het maakt ons allemaal niet uit. Een Surinamer zou nooit zeggen: ‘jij hoort er niet bij’. Het lijkt misschien dat het komt omdat wij warmer, vriendelijker en beschaafder zijn (wat ook wel klopt). Maar het is vooral omdat wij te zeer doordrongen zijn van het besef dat een mens door machten groter dan zichzelf, op een andere plek in de wereld geplaatst kan worden. En dat hij daar, op die nieuwe plek, er maar het beste van moet maken. Samen met de rest.

Johan Derksen begrijpt dat niet, en alleen al daarom heeft hij gelijk: Johan Derksen is zeker geen Surinamer.

Karin Amatmoekrim is schrijver en letterkundige. Ze schrijft om de week op deze plek een column.