De uitvaartbegeleider belde. Het was middag en ik lag in bed. Hij wilde weten hoe het ging, drie weken na het overlijden van mijn vierentwintigjarige zusje.
„Het gaat”, zei ik, deels omdat ik een peptalk probeerde te voorkomen, deels omdat ik hem het eerlijke antwoord wilde besparen. „Ik ga elke dag wandelen.”
„Heel goed”, zei de uitvaartbegeleider. „Je moet maar zo denken, je zusje had ook niet gewild dat je somber op bed lag.”
Mijn zusje lag zelf jarenlang depressief in bed, tot het niet meer ging en ze een einde aan haar leven maakte.
„Nee”, zei ik. „Daar heeft niemand wat aan.”
Hij vroeg of ik al wat werk had opgepakt. Dat had ik niet. Vijf weken later vroeg een hoofdredacteur of ik een artikel voor zijn blad kon schrijven. Hakkelend zei ik dat ik er nog niet aan toe was.
„Het is ook nog kort geleden”, zei hij. „Een maand nu?”
„Twee maanden.”
Hoewel hij het daar gelukkig bij liet, vroeg ik me af of ik dat stuk na nog twee maanden wel zou kunnen schrijven, of na een half jaar. Het voelde niet alsof het steeds iets beter ging. Eerder steeds iets slechter, alsof het besef zich met de dag dieper mijn bewustzijn in boorde.
Ergens tussen de telefoongesprekken met de uitvaartbegeleider en de hoofdredacteur in spraken mijn ouders en ik een vrouw wier negentienjarige dochter ook haar leven had beëindigd. Ze was naar ons toegekomen omdat ze ons bloemen had zien leggen bij een beeld met de naam Stille Strijd. Dat enorme, door Nederland rondtrekkende beeld van een ineengedoken iemand in een capuchontrui met daarop een ‘1’ hadden wij een paar weken daarvoor voor het eerst gezien. We kruisten het toevallig op de A8, op weg naar het uitvaartcentrum waar mijn zusje lag. Het beeld werd die dag, bleek later, van Gorinchem naar Hoorn vervoerd.
In de week nadat we het op de snelweg zagen kwam ik het tegen als afbeelding bij een artikel over het toenemende aantal zelfdodingen onder jongeren in Nederland (gemiddeld 25 per maand in 2023). Het beeld vraagt daar aandacht voor, die ‘1’ staat er omdat suïcide doodsoorzaak nummer één is bij mensen onder de dertig.
Mijn moeder wilde graag een foto van mijn zusje bij het beeld plaatsen, zoals veel anderen dat ook hadden gedaan, onder wie de vrouw die wij spraken. Ze had het beeld in verschillende steden opgezocht. Haar dochter was er een jaar niet meer.
„Hoe gaat het nu met u?” vroeg mijn vader.
Ze gaf het eerlijke antwoord. „Niet zo goed”, zei ze. „Slecht.”
De volgende keer dat ik het beeld zag was op het achtuurjournaal. Het stond op een nieuw plein, in een nieuwe stad. Er liep een jonge vrouw omheen die suïcidaal was geweest maar met wie het, zo vertelde de voice-over, „nu veel beter” ging. De beelden werden afgewisseld met een deskundige van Stichting 113 die zei dat suïcidale mensen „een luisterend oor” nodig hebben.
Ik dacht aan de talloze manieren waarop mijn ouders hadden geprobeerd mijn zusje te bereiken, aan de wanhoop en onmacht van beide kanten. Ik dacht aan een artikel waarin een hoogleraar psychiatrie uiteenzette hoe de geestelijke gezondheidszorg een verdienmodel is geworden, hoe ggz-instellingen met standaardbehandelingen zoveel mogelijk geld proberen te verdienen.
Ik dacht aan PsyQ, de ggz-instelling waar mijn zusje in behandeling was en die er volgens dezelfde hoogleraar op is gericht „snel grote groepen mensen te bedienen met geprotocolleerde processen”. De geprotocolleerde processen hielpen niet, en ten slotte was de hoop op.
De tientallen fotolijstjes kwamen in beeld, ik zag het negentienjarige meisje van wie ik de naam kende. Ik zag mijn zusje. Zo lang, zo ongelukkig op haar kamer en nu ineens hier, groot op mijn scherm.
Praten over zelfdoding kan bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon 0800-0113 of www.113.nl.
Tessa Sparreboom is neerlandicus en oud-redacteur van Propria Cures.
Op 25 november dit jaar kwam Calin Georgescu in Roemenië onverwacht bovendrijven in de presidentsverkiezingen. Volgens peilingen drie weken eerder kon hij rekenen op hooguit 5 procent van de stemmen. Drie weken later won Georgescu, die Moskou een warm hart toedraagt, de eerste ronde met 23 procent. Op deze opmerkelijke uitslag volgde een minstens zo opmerkelijke ingreep van het Constitutioneel Hof in Boekarest: dat verklaarde de verkiezingen ongeldig. Een vergaande stap waar meteen kritiek op kwam. Want heeft de kiezer niet altijd gelijk? Zijn verkiezingen alleen maar geldig als er een welgevallige kandidaat uit rolt? Wie bepaalt dan wat welgevallig is? En wacht even: zijn deze rechters wel onafhankelijk?
De Roemeense casus toont de dubbele crisis waarin de democratie zit: ze is niet alleen relatief eenvoudig te ondermijnen, maar óók lastig te verdedigen. Het hof greep hard in, een goed te verdedigen zet: veel wijst op Russische beïnvloeding van het kiesproces, met behulp van betaalde influencers en slim gebruik van TikTok. Gezien het evidente, acute gevaar kwam het hof in actie, maar daardoor maakt het zich ook kwetsbaar voor de kritiek van politieke inmenging. Een schot voor open doel voor wie twijfel wil zaaien over democratie.
Lees ook
Slim gebruik van hashtags hielp campagne Roemeense kandidaat plotseling viraal te gaan op TikTok
In het democratische ‘superjaar’ 2024 -– 2 miljard stemgerechtigden naar de stembus – werd ook opnieuw duidelijk dat de dreiging niet altijd van buitenaf komt. Veel autocraten, ook die in de dop, begrijpen maar al te goed dat verkiezingen legitimiteit suggereren. De pro-Russische partij Georgische Droom doet ondanks alles erg zijn best om een democratische schijn op te houden. In de grootste democratie ter wereld, India, werd de oppermacht van Modi’s BJP-partij afgeremd, maar de autocratische koers is nog niet beteugeld. In Indonesië stelde vertrekkend president Joko Widodo de macht van zijn familie veilig, via verkiezingen en met hulp van aan hem loyale opperrechters.
Intussen verkeert de machtigste democratie ter wereld, de Amerikaanse, in levensgevaar. Donald Trump, die in 2021 na verloren verkiezingen een gewelddadige opstand hielp ontketenen tegen het Capitool, wil als nieuwe president wraak nemen op iedereen die hem toen dwars heeft gezeten. De snelheid waarmee grote bedrijven maar ook media zich plooien naar de nieuwe machtsverhoudingen is verontrustend, en lijkt een kopie van recente ontwikkelingen in Polen en Hongarije. In Polen zit inmiddels een regering die de schade aan de rechtsstaat ongedaan probeert te maken, rechters in ere herstelt en de staatsomroep TVP uit de klauwen van haatdragende, manipulatieve propagandisten poogt te redden. Ook hier is het verwijt van politieke inmenging makkelijk gemaakt. Een democratie kapotmaken kan in een handomdraai, het repareren daarvan is monnikenwerk.
Zolang de kiezer de zittende macht nog naar huis kan sturen, is er sprake van een min of meer gezonde democratie. Als dat niet meer kan, omdat er in hoge mate is gerommeld met kiesproces, instituties of informatievoorziening, is het tijd om de straat op te gaan. Maar nog beter is om het al op te nemen voor de democratie als zij nog niet aan een zijden draadje hangt. Dat kan lastig zijn. Democratie is geen easy sell, erkent IDEA, een in Zweden gevestigd instituut dat democratie wereldwijd monitort. De lokroep van populisme en autocratie, van simplistische oplossingen en vijandbeelden, is sterk.
Het goede nieuws is dat de weg van populisme en autocratie uiteindelijk altijd doodloopt, al moet er soms een lange tocht door de woestijn worden afgelegd voordat dit besef indaalt. Waar het heengaat met Syrië valt nog te bezien, maar de honger naar vrijheid en veiligheid is enorm, en dat stemt hoopvol. Er waren afgelopen jaar meer lichtpuntjes: het permanent door Rusland bedreigde Moldavië kroop door het oog van de naald. Tijdens onrustige verkiezingen lukte het Rusland niet om de pro-Europese koers van het land ongedaan te maken. In Zuid-Korea gingen burgers net zo lang de straat op totdat couppleger en president Yoon naar huis werd gestuurd. En in Roemenië gingen ze niet meteen liggen toen Ruslands rol aan het licht kwam.
In de jaren negentig, na het einde van de Sovjet-Unie, leek democratie zonder enige twijfel het ‘winnende model’. Intussen is het duidelijk dat dit niet vanzelfsprekend is. Bescherming van democratie en vrijheid vergt constante betrokkenheid. Van iedereen. Het is een dagtaak, soms zelfs een extreem zware, zoals Oekraïne alweer bijna drie jaar laat zien. Maar ondanks alle tekortkomingen is dit model nog steeds de beste garantie op het voorkomen van onderdrukking, censuur en geweld, en het bevorderen van rechtvaardigheid en vrijheid. Zo bezien moet de democratie niet zozeer worden verdedigd (wees niet te defensief, tipt IDEA) maar bejubeld en gevierd.
De uitvaartbegeleider belde. Het was middag en ik lag in bed. Hij wilde weten hoe het ging, drie weken na het overlijden van mijn vierentwintigjarige zusje.
„Het gaat”, zei ik, deels omdat ik een peptalk probeerde te voorkomen, deels omdat ik hem het eerlijke antwoord wilde besparen. „Ik ga elke dag wandelen.”
„Heel goed”, zei de uitvaartbegeleider. „Je moet maar zo denken, je zusje had ook niet gewild dat je somber op bed lag.”
Mijn zusje lag zelf jarenlang depressief in bed, tot het niet meer ging en ze een einde aan haar leven maakte.
„Nee”, zei ik. „Daar heeft niemand wat aan.”
Hij vroeg of ik al wat werk had opgepakt. Dat had ik niet. Vijf weken later vroeg een hoofdredacteur of ik een artikel voor zijn blad kon schrijven. Hakkelend zei ik dat ik er nog niet aan toe was.
„Het is ook nog kort geleden”, zei hij. „Een maand nu?”
„Twee maanden.”
Hoewel hij het daar gelukkig bij liet, vroeg ik me af of ik dat stuk na nog twee maanden wel zou kunnen schrijven, of na een half jaar. Het voelde niet alsof het steeds iets beter ging. Eerder steeds iets slechter, alsof het besef zich met de dag dieper mijn bewustzijn in boorde.
Ergens tussen de telefoongesprekken met de uitvaartbegeleider en de hoofdredacteur in spraken mijn ouders en ik een vrouw wier negentienjarige dochter ook haar leven had beëindigd. Ze was naar ons toegekomen omdat ze ons bloemen had zien leggen bij een beeld met de naam Stille Strijd. Dat enorme, door Nederland rondtrekkende beeld van een ineengedoken iemand in een capuchontrui met daarop een ‘1’ hadden wij een paar weken daarvoor voor het eerst gezien. We kruisten het toevallig op de A8, op weg naar het uitvaartcentrum waar mijn zusje lag. Het beeld werd die dag, bleek later, van Gorinchem naar Hoorn vervoerd.
In de week nadat we het op de snelweg zagen kwam ik het tegen als afbeelding bij een artikel over het toenemende aantal zelfdodingen onder jongeren in Nederland (gemiddeld 25 per maand in 2023). Het beeld vraagt daar aandacht voor, die ‘1’ staat er omdat suïcide doodsoorzaak nummer één is bij mensen onder de dertig.
Mijn moeder wilde graag een foto van mijn zusje bij het beeld plaatsen, zoals veel anderen dat ook hadden gedaan, onder wie de vrouw die wij spraken. Ze had het beeld in verschillende steden opgezocht. Haar dochter was er een jaar niet meer.
„Hoe gaat het nu met u?” vroeg mijn vader.
Ze gaf het eerlijke antwoord. „Niet zo goed”, zei ze. „Slecht.”
De volgende keer dat ik het beeld zag was op het achtuurjournaal. Het stond op een nieuw plein, in een nieuwe stad. Er liep een jonge vrouw omheen die suïcidaal was geweest maar met wie het, zo vertelde de voice-over, „nu veel beter” ging. De beelden werden afgewisseld met een deskundige van Stichting 113 die zei dat suïcidale mensen „een luisterend oor” nodig hebben.
Ik dacht aan de talloze manieren waarop mijn ouders hadden geprobeerd mijn zusje te bereiken, aan de wanhoop en onmacht van beide kanten. Ik dacht aan een artikel waarin een hoogleraar psychiatrie uiteenzette hoe de geestelijke gezondheidszorg een verdienmodel is geworden, hoe ggz-instellingen met standaardbehandelingen zoveel mogelijk geld proberen te verdienen.
Ik dacht aan PsyQ, de ggz-instelling waar mijn zusje in behandeling was en die er volgens dezelfde hoogleraar op is gericht „snel grote groepen mensen te bedienen met geprotocolleerde processen”. De geprotocolleerde processen hielpen niet, en ten slotte was de hoop op.
De tientallen fotolijstjes kwamen in beeld, ik zag het negentienjarige meisje van wie ik de naam kende. Ik zag mijn zusje. Zo lang, zo ongelukkig op haar kamer en nu ineens hier, groot op mijn scherm.
Praten over zelfdoding kan bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon 0800-0113 of www.113.nl.
Tessa Sparreboom is neerlandicus en oud-redacteur van Propria Cures.
De oudejaarsconference was ooit, in de dagen van Wim Kan en Wim Sonneveld, een televisiemoment op één avond voor het hele land. Maar het is al jaren een almaar uitdijend en florerend genre, met vele zijtakken.
Naast de grote producties voor tv op NPO en RTL zijn er diverse andere initiatieven, die zich soms beperken tot optredens in één stad. Zo is André Manuel onderdeel van een groep comedians die de Twentse Eindejaarsconference opvoert in het Wilmink Theater in Enschede en in Breda presenteert theater Chassé Theater vier keer Klaar met het Jaar met comedians Ruud Smulders, Un Dos Stress, 155 en Pieter Verelst.
In dit artikel zetten we vijf grote oudejaarsconferences die landelijk toerden naast elkaar. De vier mannen in het rijtje maakten al vaak tot heel vaak een oudejaarsconference. Betrekkelijk nieuw en fris is de tweede editie van de Vrouwejaars, een bonte avond met alleen vrouwelijke makers – dit jaar ook voor het eerst op televisie.
Uitzending op televisie lukt niet alle conferences. Je moet ervoor naar het theater. Radio en internet dienen soms als alternatief medium. Bij RTL zegde Guido Weijers deze zomer in tweede instantie zijn oudejaars af. Weijers speelde sinds 2006 al elf maal een oudejaarsconference, voor SBS6 en RTL. Pieter Derks neemt dit jaar de oudejaars bij de NPO voor zijn rekening. In 2013 maakte hij er al een die alleen op de radio te horen was, maar nu maakt de Nijmeegse cabaretier er voor het eerst een voor televisie. De bespreking daarvan volgt na de uitzending.
Lees ook
Pieter Derks over maken van zijn oudejaars in 2013: ‘Ironie en subtiliteiten doen het niet altijd goed op tv’
Dolf Jansen: ‘De ongewone Nederlander’
Motto: „Heel geruststellend vind ik iets dat twee weken geleden bekend is gemaakt door premier Dick Schoof: er zitten geen racisten in het kabinet.”
Onderwerpen: Veel politiek-Den Haag. Ook aandacht voor de naaktslakkenplaag en agressie tegen conducteurs, apothekers en leerkrachten.
Uitwerking: Dolf Jansen (61) – maker van tientallen oudejaarsconferences – houdt in De ongewone Nederlander uitvoerig de Nederlandse regering en haar plannen tegen het licht. De voorstellingstitel verwijst naar de door populisten geliefde en door Jansen minder geliefde term „gewone Nederlander’. Dilan Yesilgöz („de vrouw met meer lettergrepen dan inhoud”), Reinette Klever en Marjolijn Faber („een kruising tussen weduwe Rost van Tonningen en Greet Hofmans”) krijgen wegens opvallende uitspraken en/of beleidsvoorstellen nog wat extra aandacht toebedeeld.
Dit geldt ook voor Caroline van der Plas, van wie Jansen een aantal opzienbarende quotes heeft verzameld op een A4’tje. Het publiek bepaalt door te roepen wanneer hij ze zal voorlezen.
Verder houdt Jansen een vurig pleidooi voor de meerwaarde van een oprecht gesprek met andersdenkenden.
Beste grappen: „Er zijn mensen die denken dat satire altijd links is, totdat RTL meer betaalt.”
En: „Als god had gewild dat we haver zouden melken dan had hij er wel uiers aan gemaakt.”
Conclusie: Een weinig memorabele oudejaarsconference. Jansens mening over het Nederlandse kabinet is uitgesproken, maar veel grapjes over kabinetsleden zijn nogal voorspelbaar. Jansen doet goedbedoelde pogingen tot een gesprek met de zaal, maar dat wordt niet zo interessant. De twee ritmische gedichten die hij bevlogen voordraagt, treffen wel doel. (JB)
Diverse cabaretiers: ‘Vrouwejaars’
Motto: „We hebben geen asielcrisis, maar een zielcrisis.”
Onderwerpen: Noodpakketten, André Hazes, de wolf, Dick Schoof, Kamala Harris, Marjolein ‘ik ben beleid’ Faber, Navalny, Gaza.
Uitwerking: Presentatoren Yora Rienstra en Teddy Tops verwelkomen zes acts: allemaal vrouwen, dat is het concept. Ze vragen het publiek wat ze achter willen laten in 2024: „Eenpersoonstent”, „suiker”, „burgerlijkheid”, „gevoel van machteloosheid”.
Veel vrouwen, veel vormen: Kiki Schippers bezingt mislukkingen van 2024, Asmae Amaddou en Sandy Bosmans presenteren spoken word. Amaddou schetst in een verpletterend gedicht het leven in Gaza. Katinka Poldermans neemt het publiek mee door een ‘beslisboom’, die hilarisch is.
Janneke de Bijl en Vera van Zelm leveren geslaagde mini-oudejaarsconferences. Van Zelm over meer vrouwen in de politiek: zo had ze het niet bedoeld. Ze persifleert de Instagramfilmpjes van Dilan Yesilgöz, die daarin haar „inhoud” verkoopt: „Ik houd van Dolly Parton, dit is mijn lievelingstas, een pogrom mag nooit meer voorkomen.”
Beste grap: Janneke de Bijl: „Doordat steeds meer vrouwen hun oogleden laten liften lijk ik steeds meer moe. Terwijl: ik ben niet moe, ik ben 42.”
Conclusie: Bij de Vrouwejaars gebeurt in korte tijd heel veel. Als je één boodschap meeneemt, is het: 2024 was niet best, maar 2025 zal slechter worden. De positieve noot komt van Janneke de Bijl, die oproept het tijdschrift Vriendin ter hand te nemen, vanwege de geruststellende factor. In 2025 is iedereen gebaat bij een vraag als ‘Hoe vol mag die wasmachine nou echt?’ en bij ‘Kruidenboter 2.0’. (HH)
Vincent Bijlo: ‘Winterkriebels’
Motto: „Het echte cellentekort zit tussen de oren van het kabinet.”
Onderwerpen: Het nieuwe radicaal-rechtse kabinet. De twijfel van Pieter Omtzigt. Yesilgöz. Wilders. Premier Schoof. Navo-chef Rutte. Asielzoekers. Politiek in 1974. Elon Musk. Donald Trump. AI. De paus. Informateur Ronald Plasterk. Lentekriebels. Nepnieuws. Biodiversiteit.
Uitwerking: Bijlo is een gedreven, soms iets te haastige verteller, die het jaar uitgebreid en tot in detail doorneemt. Daarbij veer je op bij de aforismen waar hij mee strooit: „We zijn veel te tolerant geworden voor intolerantie”; „Nepnieuws is het nieuwe opium van het volk”; „Trollen zijn de bedwantsen van het internet”, „Schoof is de portier van het theater die per ongeluk op het toneel terecht komt”.
Opmerkelijk is dat de driekoppige band en zangeres Mariska Reijmerink tussendoor op muziek gezette gedichten opvoeren. Mooi, maar niet erg ‘oudejaars’.
Beste grap: Met zijn muzikanten doet Bijlo een gymnastiekoefening, die hij ‘Nederland in Beweging’ noemt, met kleine stapjes in alle richtingen. Een extra stapje naar rechts is „Radicaal!”, en twee extra stapjes naar rechts is „Extreem!”
Conclusie: Een klassieke oudejaars die je meevoert langs alle spraakmakende gebeurtenissen van het jaar. Bijlo is een prettige gids die met onverholen spot beziet hoe Nederland verandert en hoe het rechtse denken de overhand heeft gekregen. Dat baart hem zorgen, maar uiteindelijk maant hij zichzelf en het publiek om hoop te houden. Hoop is het enige houvast. „Hoop is zij aan zij. Hoop is wij”, luidt het refrein van zijn slotlied. Het publiek in Den Hoorn haakte enthousiast in. (RR)
Freek de Jonge: ‘Vrede op aarde’
Motto: „Geef ons vrede op aarde.”
Onderwerpen: Het nieuwe kabinet. Pieter Omtzigt. Geert Wilders. Premier Schoof. Faber. Asielbeleid. Het bejaardenhuis. AI. Dorp versus stad. Daklozen. Verkeer. De vleesindustrie. Het onbegrip tussen jong en oud. Gaza.
Uitwerking:Vrede op aarde is deels een actuele, politieke show, met krachtige uithalen aan politici. Freek de Jonge ziet de twijfel van „tragische held” Omtzigt en de hoogmoed van de „meelijkwekkende mens” Wilders. Oprecht boos is hij op de politici die minister Sigrid Kaag voor „heks” uitmaakten.
Een andere lijn in het programma zijn wandelingen door zijn dorp en door Utrecht, die hem een kapstok bieden voor allerhande geestige observaties, associatieve zijpaden en rake speldenprikken over de huidige tijd. Hij signaleert onder meer de grote haast van pakjesbezorgers, het grootschalig doden van dieren en de „omgrijzing” in het land.
Beste grap: Een lange anekdote aan het einde van het programma blijkt uiteindelijk een metafoor voor de eenzaamheid van Dick Schoof.
Conclusie: Terugkerende vraag bij Freek is: „Waar zijn we in beland?” Hoe werd iemand als Martin Bosma in godsnaam voorzitter van de Tweede Kamer? Keer op keer giert zijn stem op karakteristieke wijze de hoogte in om de gekte in het land te illustreren. Zijn beweeglijke spel en zijn zingende manier van spreken zijn een belangrijke factor in dit bruisende optreden. Elke blik en elke klemtoon drukt zijn ongeloof en verbijstering uit. (RR)
Jan Beuving: ‘2025-1’
Motto: „De enige weg uit deze tijd is het contact met de ander.”
Onderwerpen: Het nieuwe kabinet. Zwart-witdenken. Oorlogen. Polarisatie. Het onbegrip tussen jong en oud. Racisme. Aleksej Navalny. Theo Nijland. George Groot. De dalende acceptatie van homoseksualiteit. Afnemende biodiversiteit. De naaktslak.
Uitwerking: Beuving hanteert een moordend tempo, met in elke zin wel een gedachte of grap. Via originele zijwegen komt hij uit op de grote thema’s van het jaar. Een lied over zijn zoon die elf wordt en zijn eerste smartphone krijgt, reflecteert op het „gif” dat sociale media kunnen zijn. De politieagent die aan de livestreamende Darren Watkins vraagt Who are you?, omdat de immens populaire YouTuber een gillende menigte op de been brengt, leidt hem tot de overweging dat de grootste kloof in de samenleving die tussen jong en oud is.
Het onbevatbaar leed in oorlogen bespreekt hij kort in een gitzwart, sarcastisch blokje dat hard aankomt: Gaza, Syrië, Jemen, Oekraïne en „Over de Oeigoeren hoorden we dit jaar niks. Geen bericht, goed bericht.”
Zijn rijmende liedjes zijn ontroerende of stekelige, maar steeds taalkunstige vlechtwerken, welluidend gezongen, en van opwindende muziek voorzien door Tom Dicke op piano en Izak Boom op snaren en accordeon. Een paar keer kruipt hij ook verrassend in de huid van een ander personage, voor een ander perspectief. In een terugkerend verhaal verpakt hij zijn geïnternaliseerd racisme, de „poep” in zijn hoofd.
Beste grap: „Tijd voor een ode aan een cabaret-collega die ermee gestopt is dit jaar. Hij heeft tientallen jaar getoerd, prachtige programma’s gemaakt, iconische liedjes geschreven. Hij werd dit voorjaar 70 en hij vond het mooi geweest. Ik heb het natuurlijk over Theo Nijland.”
Conclusie: Beuving geeft een vlekkeloze demonstratie, in vele voorbeelden, hoe genuanceerd denken eruit kan zien, wat een tweede kans is en hoe je dan vrede en vergeving zou kunnen bereiken. Niet prekerig, maar beeldend. Niet racisme van anderen afkeuren, maar je eigen verkeerde gedachten blootleggen. Boos zijn op van alles, en dan nuanceren. Zijn conclusie: „Ik wil ergens voor staan, maar het lukt me niet om te kiezen. Want alles heeft voortdurend twee kanten.”
Dat alles in een programma dat loeistrak gecomponeerd is en overdadig gevuld met sterke grappen en rake gedachten. Beter was Beuving nooit. Hij maakt niet alleen een zinderende oudejaars, maar op de valreep ook een van de beste cabaretvoorstellingen van het jaar. (RR)