Column | Je laat je telefoon in de trein liggen. En dan?

De dag na het weekend waarin een groepje zelfbenoemde burgerwachten bij de Duitse grens asielzoekers wilde gaan tegenhouden, die dag laat ik mijn telefoon in de trein liggen. Ik weet het al op het moment dat de deuren sluiten en ik op het perron van station Abcoude sta. O, shit. Die ben ik kwijt. Maar tegen mijn vriendin, die me staat op te wachten, zeg ik: „Die komt wel weer terug.” Iemand geeft hem aan de conducteur. Iemand meldt hem bij gevonden voorwerpen.

Ik ben opgevoed met de overtuiging dat de mens geneigd is tot alle kwaad, en ja, de bewijzen daarvan blijven zich opstapelen. En toch, in het dagelijks leven zie ik de mens vaak genoeg aardig en behulpzaam zijn, ook in het openbaar vervoer, zolang er geen al te grote calamiteiten zijn. „Net nog”, zeg ik tegen mijn vriendin terwijl we naar haar huis wandelen. „De halve coupé was druk met het helpen van één vrouw die niet wist hoe ze in Utrecht moest komen.” Ze sprak Engels en een deel van de treinen reed niet vanwege een blikseminslag. Ik begin ook over het experiment met de verloren portemonnees (met 15 euro erin en een telefoonnummer) waarover ik laatst in de Volkskrant las. Ze werden bijna allemaal teruggebracht, soms binnen een minuut. „Hm, hm”, zegt mijn vriendin. „Met het geld erbij?” Oké, oké, dat niet altijd.

Haar man, die in de keuken tosti’s staat te bakken, is een beetje somber over de goede afloop van mijn eigen ongeplande experiment, maar komt wel op het briljante idee om met zijn telefoon mijn telefoon te bellen. En ja hoor, er wordt opgenomen, een vrouw die beter Engels dan Nederlands spreekt, en vijf minuten later zitten we in de auto naar de K-buurt in de Bijlmer. Hemelsbreed zes kilometer, maar wat een contrast tussen rijk en arm. Mijn oudste broer, ik zag hem wekelijks, woonde er toen het niet meer goed met hem ging. Hij stierf er in het hospice.

„Yeah, I saw you!”, roept de vrouw als ze de voordeur opendoet en mij ziet staan. „I saw you on the train!”

„Ja!”, roep ik. „Ik zag jou ook! Je zat tegenover me!”

We omhelzen elkaar alsof we vriendinnen zijn die elkaar lang niet gezien hebben. En ik denk aan Frans de Waal, de beroemde primatoloog die liet zien dat primaten, dus ook mensen, elkaar in acute nood als vanzelf te hulp schieten. Ik denk ook aan de gedragseconoom Alain Cohn, de inspiratiebron van het Volkskrant-experiment: mensen worden blij van iets doen voor een ander zonder direct eigenbelang. Samenlevingen waarin je erop kunt vertrouwen dat verloren voorwerpen waarschijnlijk wel terugkomen zijn gelukkiger.

Ik moet bijna huilen als de vrouw vertelt dat ze nog tegen het raam van de trein had getikt – „your phone!” – en meteen daarna een oproep had geplaatst op de Facebookpagina van Abcoude. En zij moet bijna huilen als mijn vriendin haar het doosje chocolaatjes geeft dat ze in de gauwigheid uit haar voorraadkast heeft meegenomen.

Ze was Ghanees, deze vrouw. Ik zou het nooit vermelden als ik niet aan die burgerwachten bij de Duitse grens moest denken, hoe graag ze mensen zoals haar zouden buitensluiten.

Jannetje Koelewijn vervangt deze week Sheila Kamerman