N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het kaartje, uit een boek gescheurd, hing in de werkkamer van mijn vader. Het toonde Israël in 1967, belaagd door zwarte en rode pijlen uit het noorden, oosten en zuiden. Eronder gekrabbeld, in zijn handschrift, de schrikbarende vraag „Derde Wereldoorlog 1984?” Het was medio jaren zeventig – nog tien jaar te gaan, dus.
Nu was mijn vader een oud-brandweerman, in de oorlogsjaren professioneel gelouterd te Rotterdam, en zoals bekend kan de grens tussen blussen en brand willen stichten in die beroepsgroep dun zijn. Bovendien kwam hij uit een gereformeerd nest, waar Israël gold als het land Gods. En dan werd zijn fascinatie met de Eindtijd ook nog eens versterkt door de Club van Rome. En dat was nog lang vóór AI.
Het kwam er niet van, 1984 kwam en ging – en al vond hij de legalisering van abortus waarschijnlijk een veeg teken, Armageddon was het nu ook weer niet.
Hij zou wel danig hebben opgekeken van de omslag in het denken over Israël. Ontzag en trots hebben plaatsgemaakt voor ontnuchtering, schaamte en afkeer van het schijnbaar onstuitbare extremisme in het land. Ook onder Joodse Nederlanders, zoals te zien in de mooie serie van Coen Verbraak, ‘Het Beloofde Land’.
Die laat nog eens zien hoezeer Israël altijd het brandpunt is geweest van hoop en vertwijfeling. En, kun je toevoegen, van Europese obsessies. Voor de bühne bekeerde antisemieten zien in de natie een westers bastion tegen de barbaren; linkse dekoloniseerders klagen de natie met „anti-Israëlisch enthousiasme” (Abram de Swaan) aan als een racistisch koloniaal project, dat zo snel mogelijk moet worden ontmanteld. Ook Verbraaks gesprekspartners worstelen met de bittere ironie dat Israël onderdrukker van een ander volk is geworden.
Maar Israël een raciaal-koloniaal project? Ja, zionisten waren nationalistische kolonisten, linkse en rechtse. Tegelijk is het land juist een product van dekolonisatie, de verkruimeling van de Ottomaanse en Britse imperia. En wat de valse extreem-rechtse liefde voor Israël betreft als ‘westers’ bastion: het land integreert juist steeds meer in de regio.
Dat is de huidige, historische dynamiek die door elke obsessie met Israël alleen maar wordt vertroebeld. Het land, radicaal veranderd sinds 1948 (of 1967, 1973, 1990) bevindt zich in een existentiële transformatie waarvan de uitkomst ongewis is, net als het autoritair moderniserende Saoedi-Arabië (waarmee het inmiddels warmere banden onderhoudt). Aan de ene kant Netanyahu en orthodoxe extremisten die een louter Joodse staat willen, aan de andere een massale (en jonge) protestbeweging die een eigentijdse, pluriforme democratie wil.
Verbraaks serie eindigt in mineur. Dáár had mijn vader zich in kunnen vinden. Maar het is, opnieuw, te vroeg.