Column | Is er een ethische manier om een dier te doden om op te eten?

Niemand hoeft naar de ideale kerstfilm te zoeken want Christspiracy staat online. De maker van Seaspiracy en Cowspiracy werkte deze keer samen met een toevallige christengast die een van zijn lezingen bezocht. Toen het publiek vragen mocht stellen, pakte die gast de microfoon en vroeg: „Hoe zou Jezus een dier doden?”

Zo begint het documentaire-project van de christen en de filmmaker die samen op zoek gaan naar het antwoord op de vraag: bestaat er een ethische manier om een dier te doden om op te eten? In een snelle montage komen allerlei geloofsdeskundigen voorbij: boeddhisten, moslims, christenen, hindoes, yogi’s. De diereneters onder hen wringen zich in bochten om te verklaren waarom het eten van medeschepselen geoorloofd zou zijn. Dat bochtenwringen moet wel, want bij al die geloven staat bovenaan de gebodenlijst: niet doden. Niet: geen mensen doden.

Om zonder gewetensnood toch medeschepselen te kunnen slachten voor gebruik als ingrediënt in de maaltijd, geloven gelovigen in setjes uitzonderingen en regels. De een zegt halal, de ander koosjer, de een eet geen koeien, de ander wel honden. Een vertakking van dat eeuwenoude hypocriete kronkelpad kwam uit bij talkshow Jinek. Een boerin zei daar over wolven die vee doden: „Mensen zeggen dat boeren de dieren ook laten doden, maar wij doen dat in de overtuiging dat het in een keer goed gebeurt.” Overtuiging. Geloof. Setjes regels. De wolf heeft die niet. Levenloze lichamen van zijn slachtoffers kwamen vol in beeld. Dat doen redacties nou nooit eens met lichamen van dieren in slachthuizen. Als de wolf in de natuur doodde om te overleven was het oké, vond de boerin, maar hij doodde er meer dan hij at. Surplus moord was dat. Jinek knikte instemmend. Iedereen leek te zijn vergeten dat mensen nul dierenvlees nodig hebben om te overleven. Kritische vragen daarover bleven uit. Dat krijg je met redacties waar het wemelt van medewerkers die geloven dat er – voor mensen – wél ethische manieren bestaan om dieren te doden om ze op te eten.

Kijktip voor hen: Christspiracy.

Diereneters in mijn omgeving geloven minder in goden en meer in keurmerken. „Ik kies mijn vlees bewust,” zeggen ze. Ik stel me voor dat ze naar een uitgestald stuk vlees kijken en zich daarbij bewust voorstellen hoe het dier bij de moeder werd weggehaald, hoe het op transport werd gezet naar het slachthuis. Hoe het dier daar op het terrein het bloed en de angst van zijn soortgenoten rook. Hoe het binnen het gekrijs hoorde. Hoe bang het was. Hoe het in een kooiconstructie werd gedreven en nog probeerde te ontsnappen. „In een keer goed.” De bewuste consument ademt diep, wringt zich in de laatste, slapste bocht: ach, hij is nu toch al dood. En maakt zijn keuze. Hypocriet, surplus moord. Amen.

Carolina Trujillo is schrijfster.