Het bericht over de vrouwen die op Koningsdag een mogelijke verkrachter van een andere vrouw af schopten ging deze week als een lopend vuurtje door mijn vriendinnenkring. Ook gisteren was het tijdens een verjaardag onderwerp van gesprek.
„Daarom moeten dochters ook op balletles”, zei A., „daar krijgen ze de trapkracht van een Fries paard van.”
„En doe ze voor de zekerheid ook maar op kickbocksen,” riep J., „mocht zo’n eikel nog behoefte hebben aan een ontwrichte kaak.”
„Nou nou”, begon J.’s echtgenoot, „Dat is wel erg heftig, zeg, je moet ook weer niet voor eigen rechter gaan spelen, zeker als je nog niet precies weet wat er aan de hand is.”
Er volgde hierop zo’n stilte dat hij de kamer snel verliet. Ik keek naar mijn vriendinnen. Allemaal zijn we weleens belaagd, allemaal hebben we vanwege seksueel geweld op het politiebureau gezeten, en met geen enkele van onze zaken werd iets gedaan. Want tja, of te weinig bewijs, of geen prioriteit, of onderbezetting, of weet ik veel. We leven anno 2025 in een land waarin verdachten van aanranding of verkrachting zelden worden vervolgd en er steeds meer zedenzaken op de plank belanden. Dat geeft een boodschap af: niet alleen dat je er als slachtoffer alleen voor staat, maar vooral dat iemand met jouw lichaam kan doen wat hij (of zij!) maar wil. Vind je het dan gek dat jochies op fatbikes hardloopsters op hun achterste slaan. Die ettertjes maken zich geen enkele zorgen over vervolging.
Ik keek naar mijn vriendinnen. We werden opgevoed met het idee van een rechtvaardige samenleving, waarin aanranders en verkrachters altijd zouden worden bestraft. Daarnaast moesten we er natuurlijk wél op letten dat we ons niet te uitdagend kleedden. Onze moeders legden ons uit hoe de pil werkte en demonstreerden daarnaast ook nog maar even hoe je je huissleutels zo tussen je vingers plaatste dat je vuist een steekwapen werd.
J. rekte zich uit.
„Je moet natuurlijk niet voor eigen rechter gaan spelen”, neuriede ze, „Maar als ik heel eerlijk ben, vind ik het wel een zeer bevredigende gedachte dat die gast van Koningsdag momenteel de afdruk van meerdere schoenzolen in zijn gezicht heeft staan. Het geeft een aardige waarschuwing af aan al die andere engerds die maar denken dat ze gewoon hun gang kunnen gaan.”
„Laten we voortaan platte schoenen aantrekken tijdens het stappen,” zei A., „met van die leren zolen en stalen neuzen enzo. Gewoon, omdat we er voor elkaar moeten zijn.”
„Omdat we er voor elkaar moeten zijn”, humde J.
Ellen Deckwitz schrijft elke week op deze plek een column.
Weimar – het spookte dinsdag opeens even door menig Duits hoofd. Dat Friedrich Merz (CDU) twee rondes nodig had om te worden verkozen tot bondskanselier wordt gezien als een slecht voorteken. Sommige politici zagen parallellen met de politieke instabiliteit van de vooroorlogse Weimarrepubliek, die uiteindelijk zou bijdragen aan de opkomst van de nazi’s. Anno 2025 maakt het politieke midden opnieuw een kwetsbare indruk en wint een partij op de uiterst rechtse flank, de AfD (Alternative für Deutschland), aan aanhang. Een partij die nota bene afgelopen week door de Duitse veiligheidsdienst het stempel ‘rechts-extremistisch’ kreeg, zonder het ‘mogelijk’ dat er tot dusverre nog vóór stond.
Het is nog geen Weimar. Maar in een land waar het historische trauma nooit ver weg is, en de angst voor chaos al jaren een belangrijke raadgever is in de politiek, veroorzaakt de rommelige verkiezing van Merz een hoop emoties. Nooit eerder in de geschiedenis van de Bondsrepubliek had een kandidaat meer dan één stemronde nodig. Merz kwam zes stemmen tekort, waardoor de geheime stemming opnieuw moest worden gehouden. Zijn dit de eerste barsten in de brede en niet bepaald uit liefde geboren coalitie tussen christen-democraten en sociaal-democraten?
De SPD ontkende dinsdag achter het fiasco te zitten. Merz ondervindt ook binnen zijn eigen CDU/CSU-fractie weerstand. Sommigen vinden hem te conservatief en te hardvochtig richting migranten. Anderen vinden hem juist niet conservatief genoeg als het gaat om de overheidsfinanciën.
Onder aansporing van onder meer Merz besloot de Bondsdag in maart de strikte begrotingsdiscipline (‘schwarze Null’) los te laten, nu de geopolitieke crisis vraagt om enorme investeringen in defensie. In maart oogde Merz nog als de man die Duitsland weer zelfvertrouwen en richting gaat geven, en het land weer tot pijler van de EU gaat maken. Dinsdag scheen zijn aura opeens iets minder fel.
Het is voor Duitsland én voor Europa te hopen dat Merz zijn ambities niet meteen laat varen, nu het politiek even tegenzit. Nederland kan zich, hoe erg ook, een zwakke leider veroorloven, het grote Duitsland niet. In de afgelopen twee decennia bracht het relatief zwakke kanseliers voort, met soms desastreuze gevolgen. Gerhard Schröder (SPD) stond in 2005, aangemoedigd door zijn persoonlijke vriend Poetin, aan de basis van het Duits-Russische Nordstream-gasnetwerk, ten koste van Oekraïne, tot dan toe het voornaamste doorvoerland van Russisch gas. Zijn opvolger Angela Merkel (CDU) bleef dit gevaarlijke pad van energieafhankelijkheid bewandelen, en deed er een schepje bovenop door vrij radicaal Duitse kerncentrales te sluiten. Olaf Scholz (SPD), de voorganger van Merz, kreeg te maken met de geopolitieke nasleep van dit beleid: de Russische oorlog tegen Oekraïne. Hij reageerde daar weinig doortastend, zo niet weifelend op.
Merz mag nu de scherven oprapen. De infrastructuur ligt er belabberd bij, de industrie gaat gebukt onder hogere energieprijzen, de Duitse concurrentie- en innovatiekracht blijkt geen natuurfenomeen en de vergrijzing slaat toe. Migratie wordt gezien als oplossing, maar ook als probleem, en door een reeks steekincidenten is het denken over ‘buitenlanders’ niet positiever geworden. Om de rechts-extremistische krachten de baas te blijven, zal Duitsland zichzelf snel opnieuw moeten uitvinden.
Rita trilt met haar handen achter de kassa van een supermarktje aan huis in het Litouwse dorp Pabrade. Voor haar neus liggen kilo’s zware blokken spek, potten zure augurken en gerookte vis – alle benodigde ingrediënten voor een avondje doorzakken. Achter haar staat veel drank, van Amerikaanse whisky’s tot aan zes koelkasten met blikken bier. Op het oog is de zaak voor de helft gevuld met alcohol. „Met trillende handen”, doet Rita voor. „Dat is hoe sommige alcoholisten hier maandagochtend voor de deur staan.”
Litouwers behoorden jarenlang tot de grootste alcoholgebruikers van de wereld. Maar onlangs bracht de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een rapport uit waaruit bleek dat de alcoholconsumptie in het land enorm was afgenomen dankzij strengere wet- en regelgeving. Het aantal ziekenhuisopnames vanwege alcoholgebruik daalde drastisch en de levensverwachting – voornamelijk die van mannen – steeg.
De afgelopen jaren verhoogde Litouwen de btw op alcohol, waardoor de prijzen stegen. De minimumleeftijd om alcohol te mogen kopen ging van 18 naar 20 jaar. Er kwam een totaalverbod op alcoholreclame en alcoholverkoop werd beperkt: doordeweeks tot 20 uur ’s avonds, op zondag tot 15 uur.
„De zondagen leverden veel klanten stress op”, vertelt Rita van het supermarktje. Maar de mensen pasten zich aan. „Nu kopen ze op vrijdagen in en staan ze hier op maandagochtend weer voor de deur.” Toch ziet ze dat de maatregelen werken. „Vooral jongeren zien we meer alcoholvrij bier kopen en de algehele alcoholverkoop is gedaald.”
Oudere generaties dronken en de jongeren wisten niet beter
Schokgolf in samenleving
De veranderingen begonnen na een WHO-rapport van tien jaar geleden, zegt Grazina Belian, adjunct-directeur van het Litouwse departement van drugs-, tabaks- en alcoholcontrole. „Daaruit bleek dat we behoorden tot de grootste drinkers van de wereld”, zegt Belian. Het leidde tot een schokgolf in de samenleving. Belian: „Politici, academici en een groot deel van de Litouwers waren er allemaal in zekere mate van overtuigd dat maatregelen nodig waren.”
Waar die neiging tot het grijpen naar de fles vandaan kwam? „Het Sovjet-verleden”, zegt Belian over Litouwen dat tot 1991 tot de Sovjet-Unie behoorde. „Oudere generaties dronken en de jongeren wisten niet beter”, aldus Belian. Maar de alcoholconsumptie nam pas echt toe nadat Litouwen in 2004 lid werd van de Europese Unie. „Alcohol werd door de vrije handel opeens heel goedkoop.”
Sinds vorig jaar is de alcoholconsumptie weer op het niveau van vóór 2004 – het daalde van zo’n 15,5 liter pure alcohol per persoon per jaar in 2013 naar 11,8 liter vijf jaar later. „Het aantal leverziektes en kankerbehandelingen in de ziekenhuizen is gedaald, evenals het aantal zelfmoorden en auto-ongelukken op maandag”, zegt Belian. „De hele samenleving merkt de voordelen van de dalende alcoholconsumptie.”
Uit het straatbeeld
Al gaat het ook ten koste van de verkoop, zegt restauranteigenaar Witalik in Pabrade. „Sinds de invoering van de wetten is de alcoholverkoop in mijn restaurant gedaald met 90 procent.” Maar dat vindt hij helemaal oké. „De alcoholisten zijn uit het straatbeeld verdwenen en het is beter voor de gezondheid.”
Witalik kent de normalisering van alcoholconsumptie in de regio. „Alcohol staat gelijk aan ontspanning”, zegt Witalik. „Ik hoor vaak de uitspraken dat een paar biertjes per dag geen kwaad doen, een drankje voor het slapen gaan leidt tot een betere nachtrust en dat iemand die niet drinkt vast ziek is. Het idee heerst toch dat een mens alcohol hoort te drinken.”
Lees ook
Lees ook: Waarom zou je minderen met alcohol? En 12 andere vragen over alcoholvrije drank
De volgende stap is „om het huidige beleid te behouden”, zegt Belian van de alcoholautoriteit. „Politici neigen tijdens verkiezingen toch vaak voor versoepelingen. Dat proberen we te voorkomen, want we zitten met ons alcoholgebruik nog steeds boven het gemiddelde van de Europese Unie.” Het gemiddelde van de EU ligt op zo’n elf liter pure alcohol per jaar, Litouwen zit daar nog een liter boven.
Van restauranteigenaar Witalik mag het alcoholbeleid nog wel strenger. „Doe mij maar een totaal winkelverkoopverbod op zondag”, zegt Witalik. „Dan kunnen de mensen alleen nog in mijn restaurant komen drinken”, zegt hij grappend. „Nee, ik ben voor deze strenge wet- en regelgeving. Het is beter voor de gezondheid.”
‘Ha! Twee frikandellen, twee kaassoufflés en patat voor twee personen?” André van der Vegt (68) schiet in de lach. Hij is net cafetaria Het Hoekje binnengestapt en wil zijn bestelling doorgeven, maar eigenaar Joost van Boven (36) is hem voor. Uit zijn hoofd lepelt hij de terugkerende bestelling van zijn vaste klant op. „Vroeger zaten er ook nog twee kroketten bij”, weet Van Boven.
In Kraggenburg is Het Hoekje een begrip. Het zo’n 1.600 inwoners tellende dorp in de Noordoostpolder in Flevoland kent maar één cafetaria. Specialiteit op het menu? De Kraggenburger, een hamburger met ham, kaas, rauwkost, een gebakken eitje en ‘speciaalsaus’.
Snackbarhouder Van Boven is al de helft van zijn leven ondernemer. Hij was achttien jaar oud toen hij in 2007 eigenaar werd van de zaak. Maar verandering is op komst. Begin dit jaar ging Het Hoekje in de verkoop. „Ik overwoog al langer te stoppen”, vertelt hij op een rustig moment op het terras achter de zaak. „Het zijn mindere jaren geweest. Eerst kwam de coronacrisis, toen volgde de energiecrisis. En door mijn scheiding kwam ik er thuis alleen voor te staan. De zorg voor mijn twee kinderen is lastig te combineren.”
Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.
Foto Wouter de Wilde
Honderden cafetaria’s te koop
Het voortbestaan van de lokale snackbar staat in het hele land onder druk. In vijf jaar tijd daalde het aantal cafetaria’s van 5.722 tot zo’n 5.000, schat de branchevereniging Professionele Frituurders (ProFri). „Vooral verouderde snackbars in kleinere dorpen en wijken verdwijnen”, zegt directeur Ubel Zuiderveld. Volgens hem staan „eerder driehonderd dan tweehonderd” cafetaria’s te koop. „Na drie generaties is er vaak geen opvolging binnen de familie, of zijn de benodigde investeringen in de zaak te hoog.” Ook de hogere personeels- en energiekosten dragen bij aan de teloorgang.
Daartegenover staat een geringe groei van het aantal frituurspeciaalketens, zoals Happy Friet, Kwalitaria en Manneken Pis. Ook het aantal vestigingen van Amerikaanse ketens als McDonald’s (nu 267) en KFC (90) neemt nog jaarlijks toe. Maar, zegt Zuiderveld, „het prijsverschil tussen fastfoodrestaurants en reguliere restaurants wordt kleiner”. Hij zet de 5 procent aan prijsstijging bij snackbars tegenover de 1,6 procent omzetgroei van vorig jaar: „Het volume neemt af.” Snacken buiten de deur is, kortom, minder populair.
Lees ook
De ‘gouden bogen’ van McDonald’s verliezen hun glans
Ook in Het Hoekje zijn de prijzen de afgelopen jaren gestegen. Kostte een patatje mayo in 2020 nog 2,75 euro, daar betaal je nu 3,50 euro voor. Op posters boven de bakken frituurvet verhullen sierlijke stickers dat er ooit bedragen achter de snacks, schotels en dranken stonden. Van het maken van nieuwe posters is het na de prijsverhogingen nooit gekomen. Sommige snacks op de posters, zoals de vlampijp (een grotere versie van het pittige vlammetje, met meer gehakt, legt een medewerkster uit), ontbreken op het menu.
Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.
Foto Wouter de Wilde
Achter de in 2019 voor 80.000 euro gemoderniseerde snackbar zit een bruine kroeg, met een doorlopende houten bar, twee gokkasten en een dartbord. Aan de muur hangen door gasten meegebrachte ‘souvenirs’, zoals een verkeersbord uit de Tour de France en een plakkaat van de ANWB. Een rood-witte sjaal maakt duidelijk dat de zaak hoofdsponsor is van de plaatselijke voetbalclub, FC Kraggenburg. In navolging van de frituursnacks ging in het café ook de bierprijs omhoog, van 2,75 naar 3,25 euro per vaasje.
Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.
Foto Wouter de Wilde
Airfryersnacks: ‘flauw, geen bite’
„Mensen begrijpen dat ze door de inflatie meer moeten betalen”, zegt Van Boven. Volgens hem is de gemiddelde Kraggenburger daardoor niet geneigd om dan maar zelf de frituur aan te zwengelen, laat staan de airfryer: „Daar zijn de meeste mensen hier niet van. Een airfryersnack is slap, de smaak flauw. Je mist de bite.” Concurrentie van andere zaken ervaart hij evenmin: waar de snackbar in buurdorp Ens concurreert met de marktkraam van Karel’s Kip en een shoarmatent, staat in Kraggenburg alleen op dinsdagmiddag de visboer. „De binding met het dorp is voor ons een groot voordeel. We hebben de gunfactor.”
Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.
Foto Wouter de Wilde
Dat bleek ook vorige week woensdag, toen dertig spelers en aanhangers van de plaatselijke zaalvoetbalvereniging na hun wedstrijd nog wat kwamen drinken. Terwijl het café vol stroomde, begaf de koeling van de bar het. „Een monteur uit de buurt klom nog dezelfde avond het dak op om een veertje te vervangen”, zegt Van Boven. Ondertussen snelden de gasten naar huis om terug te keren met kratten koud bier. „De volgende ochtend heb ik een rondje door het dorp gereden om de lege kratjes terug te brengen naar de mensen.”
Meer dorpsverenigingen weten hun weg te vinden naar Het Hoekje, zeker nu een verderop gelegen hotel sinds enkele jaren de bar om negen uur sluit. Zo eindigt Berry Brands (54) na de training van het derde elftal van FC Kraggenburg geregeld aan de bar. „Je kan de rest van de avond met z’n tweeën thuis zitten, maar je kan ook hier nog een babbeltje maken”, zegt hij op het terras. Van Boven merkt wel dat het dit seizoen minder gaat met het eerste elftal van FC Kraggenburg, dat afgelopen weekend officieel degradeerde naar de kelder van het amateurvoetbal. „Dat is niet goed voor het teamgevoel. Ze komen na hun wedstrijd met minder man deze kant op.”
Eigenaar Joost van Boven serveert drankjes op het terras achter de snackbar.
Foto Wouter de Wilde
Kraggenburg groeit
Volgens Brands is het achterland van Kraggenburg groot genoeg om Het Hoekje te behouden. Na jaren van stilstand klimt het inwonertal van Kraggenburg weer gestaag, mede dankzij de bouw van nieuwe woningen. „Voor een dorp als het onze maken honderd extra inwoners een flink verschil.” Jongeren willen graag in het dorp blijven, of keren volgens Brands na hun studie terug. „En de bouwvakkers zijn goede klanten”, lacht Van Boven. „Elke vrijdagmiddag komen ze lunchen. Dan is het een uurtje knallen, maar zet ik wel 500 euro om.”
Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.
Foto Wouter de Wilde
Voor in de snackbar zwemmen de frikandellen, kaassoufflés en patat voor Van der Vegt in het frituurvet. „Voor het dorp is dit echt een ontmoetingsplek”, zegt hij terwijl hij wacht op zijn bestelling. Jos de Baat (29) gebruikt even later dezelfde woorden, als hij met broer Bas (20) binnenstapt voor de „wekelijkse patat”. „Ook voor mensen van buiten is het een ingang in het dorp.” Zelf woont hij al een tijd elders, maar als hij weer eens in Kraggenburg is, „weet ik altijd dat hier mensen te vinden zijn”.
Om de omzet ondanks de stijgende prijzen te stuwen, zette Van Boven de laatste jaren in op het bezorgen van maaltijden aan de boerenbedrijven rond Kraggenburg – niet alleen snacks. „In het oogst- en plantseizoen gaat het soms om wel 35 maaltijden per dag.” Hij ziet ook nog andere kansen, bijvoorbeeld voor bezorging aan huis en de nabijgelegen camping. „Daar heb ik alleen geen energie meer voor gehad”, erkent hij.
Die energie is er wel bij de beoogde nieuwe eigenaar van Het Hoekje. Hij komt uit het dorp en hoorde dat Van Boven van de zaak af wilde. Omdat de bank nog akkoord moet gaan met de verkoop, wil de man niet bij naam genoemd worden. Plannen heeft hij genoeg: zo moet de bar een grootschalige verbouwing ondergaan en de sfeer krijgen van een grand café.
De grootste uitdaging zal voor de nieuwe eigenaar echter iets simpels zijn: het onthouden van alle bestellingen van de Kraggenburgers. „Joost, die weet alles”, zegt Van der Vegt als hij zijn snacks in ontvangst neemt. Wat Van Boven straks gaat doen? „Eerst even niks, en dan misschien aan de slag bij een groothandel of snackfabrikant. Daar heb ik genoeg kennis voor.”
Lees ook
Om fastfood aan te pakken moet je eerst weten wat het ís