In de fractiekamer van de VVD, op de vijfde verdieping van de Tweede Kamer, staat een lange, ovale tafel met in het midden een gekleurde voetbal. Van een Kamerlid hoor ik dat ze hun „ogen op de bal” houden. Op woensdagavond zitten vijftig leden van de VVD aan die tafel voor een bijeenkomst over het Midden-Oosten, georganiseerd door het partijnetwerk ‘Internationaal’. En aan wie ik het die avond ook vraag: niemand kan bedenken waarom er maar vier vrouwen zijn en 46 mannen.
De VVD’ers die bij zo’n netwerk horen – de partij heeft er 24 over allerlei onderwerpen – zijn bijna altijd de meest actieve, betrokken leden. Ze willen meepraten en meedenken, en dus mailen ze met ‘hun’ Kamerleden, ze proberen in groepjes bij hen langs te gaan, op partijcongressen komen ze met moties.
Maar in de fractiekamer zijn ze stil, ze lijken onder de indruk te zijn. Ze luisteren een uur en tien minuten naar drie sprekers: een Tweede Kamerlid van de VVD, een oud-Kamerlid van de VVD en de eigenaar van een ‘geopolitiek adviesbureau’. Ze horen dat heel veel linkse moties over Gaza goedbedoeld maar zinloos zijn. Dat de Israëlische premier Netanyahu zich alleen iets zal aantrekken van de EU als die eensgezind is. Maar ook dat de inwoners van Gaza al vóór 7 oktober geen kant op konden. Dat gewonde kinderen daar zonder verdoving worden geopereerd, áls ze al worden geopereerd. De geopolitieke adviseur, zelf geen VVD’er, moet hebben gedacht dat je aan VVD’ers altijd óók moet vertellen of er nog iets te verdienen valt. Hij laat een slide zien met ‘kansen’ voor ondernemers, bovenaan staat: ‘Actieve rol in wederopbouw Gaza (infra, zorg, water).’
De kiezers van de VVD zijn diep verdeeld over Gaza. Volgens onderzoek van EenVandaag vindt zo’n 52 procent dat het kabinet kritischer moet zijn op Israël, bijna een kwart vindt het goed zoals het is, 18 procent wil juist méér steun voor Israël.
In het zaaltje, woensdagavond, zitten VVD’ers als Çinar Akdemir (18) uit Dordrecht, die vorig jaar Mark Rutte opwachtte bij het Torentje om hem een brief te geven over de kinderen in Gaza. Hij dacht dat Rutte in zijn laatste dagen als premier nog druk kon zetten op Netanyahu, om hem te laten tekenen voor een permanent staakt-het-vuren. Van Maarten Dirkse uit Leiden, achterin de zaal, hoor ik later dat de VVD „zichzelf te kijk zet”. „Er worden 2,2 miljoen mensen opgejaagd en uitgehongerd, en wat doet onze partijleider Dilan? Die zet een bericht op X over de Israëlische zangeres op het songfestival.”
Rink Slotema (49), uit Amsterdam, probeert aan tafel de aandacht te trekken van de oud-ambassadeur die de bijeenkomst leidt. Hij staat juist achter Netanyahu, zegt hij later tegen mij. De komende tijd, zegt hij ook, wordt het er „niet beter op in Gaza”. Maar dat er genocide wordt gepleegd? „Nee. Ik begrijp het wel dat Israël zegt: bevolking, aan de kant, wij móéten het gevecht aan kunnen gaan met Hamas.”
Aan tafel krijgt Rink Slotema geen kans om iets te zeggen, Maarten Dirkse en Çinar Akdemir ook niet. Verdeeldheid lijkt deze avond niet de bedoeling, er is maar tijd voor vier korte vragen. „Heel jammer”, krijgen ze te horen. „Maar deze zaal moet weer worden klaargemaakt voor morgenochtend.” Voor de Kamerleden van de VVD. Ogen op de bal.
Petra de Koning doet elke dinsdag verslag over de Haagse politiek.([email protected])
De felicitaties uit Brussel en Washington voor de nieuwe Poolse president zijn veelzeggend. Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, lijkt zichzelf gerust te willen stellen in haar bericht aan Karol Nawrocki. Ze heeft vertrouwen in een blijvende „zeer goede samenwerking” met Polen. „Laten we de veiligheid en welvaart van ons gedeelde huis waarborgen.” De Amerikaanse president Donald Trump heeft een meer zelfverzekerde boodschap. „Bondgenoot van Trump wint in Polen, heel Europa geschokt. Gefeliciteerd Polen, jullie hebben een winnaar gekozen!”
Met een krappe overwinning – 50,9 tegen 49,1 procent – won de nationaal-conservatieve Nawrocki zondag de Poolse presidentsverkiezingen van zijn centrum-liberale tegenstrever Rafal Trzaskowksi. Nawrocki is verbonden aan PiS, de EU-kritische partij die van 2015 tot 2023 de Poolse rechtsstaat ernstige schade toebracht. Trzaskowski was kandidaat namens de partij van de pro-Europese premier Donald Tusk.
Met Nawrocki als president wordt het voor Tusk nog moeilijker om hervormingen door te voeren op het gebied van rechtspraak, lhbti-rechten en abortuswetgeving. Herstel van de verstoorde relatie tussen Warschau en Brussel wordt daarmee lastiger. De Poolse president kan een veto uitspreken over beoogde wetten en daarmee nieuw beleid blokkeren. Dat gebeurde al onder de huidige president, en kostte Tusk veel krediet sinds hij eind 2023 aantrad. Naar verwachting zal Nawrocki zich nog agressiever opstellen, zodat PiS bij de parlementsverkiezingen in 2027 gezien wordt als welkom alternatief voor de politieke stilstand.
Ook internationaal krijgt Tusk het moeilijk. De president gaat niet over buitenlands beleid en Nawrocki is geen vriend van Poetin, maar hij speelt in op onvrede over Oekraïense vluchtelingen in Polen en is tegen NAVO-lidmaatschap voor Oekraïne. De leidende rol binnen Europa die Tusk op zich nam – ook binnen de Weimar-driehoek van Polen, Frankrijk en Duitsland – ligt minder voor de hand nu hij in eigen land verzwakt is. De premier zal zijn blik meer naar binnen richten.
Polen staat niet alleen met de keuze voor populistisch nationalisme. Elders in Midden- en Oost-Europa slaagt de EU er evenmin in om aan kiezers duidelijk te maken hoeveel baat hun land heeft bij lidmaatschap. Leiders als Orbán in Hongarije en Fico in Slowakije presenteren Brussel als vijand en nationale soevereiniteit als ideaal. In Roemenië won de pro-Europese presidentskandidaat maar net van zijn nationalistische concurrent. In Tsjechië leidt de partij van populist Andrej Babis de peilingen voor de parlementsverkiezingen van begin oktober.
Er is iets dat de nationalistische leiders verbindt: ze houden van Trump en Trump houdt van hen. Discreet is die liefde niet: Nawrocki bezocht onlangs het Witte Huis. Subtiel is de liefde evenmin: de Amerikaanse minister voor Binnenlandse Veiligheid Kristi Noem zei vorige week in Polen dat met Nawrocki Polen verzekerd is van behoud van de Amerikaanse militairen.
Trump ondermijnt de EU door rechtse nationalisten te steunen en middenpartijen te dwarsbomen. Zo verworden Europese verkiezingen tot een keuze voor Washington of Brussel, met Moskou als lachende derde. Vooralsnog hebben de EU en gematigde Europese leiders geen adequaat antwoord op de trans-Atlantische inmenging. Zo’n antwoord is hard nodig.
Toen Martina Hefter (1965) afgelopen oktober de Deutscher Buchpreis won, de meest prestigieuze literaire prijs van Duitsland, was één man het er niet mee eens. Het was „eine Scheiße” en „een brutaliteit”, tierde concurrent Clemens Meyer bij het verlaten van de prijsuitreiking, „een schande voor de literatuur”, dat het „Büchlein” (‘boekje’) van „mevrouw Hefter” gewonnen had, in plaats van zijn dikke historische meesterwerk. Hefters vierde roman, Hé goedemorgen, hoe gaat het? is inderdaad bescheidener van omvang – 220 pagina’s tegenover Meyers 1.050 – maar uiteindelijk gaat het in de literatuur om kwaliteit, niet kwantiteit. „Op fascinerende wijze”, lichtte de jury van de Buchpreis haar keuze toe, „verbindt de roman een slopend alledaags leven met mythologische figuren en kosmische dimensies en reflecteert, navigerend tussen melancholie en euforie, op vertrouwen en bedrog.”
Dat doet Hefter aan de hand van drie personages. Hoofdpersoon is Juno, een danseres en performancekunstenaar van halverwege de vijftig. Juno is getrouwd met Jupiter, een schrijver die lijdt aan multiple sclerose en bijna niks meer zelf kan behalve moedig doortypen op zijn laptop. Als Juno ’s nachts, overbelast door werk, huishouden, de zorg voor Jupiter en eindeloos tobben over geld, niet kan slapen kletst ze voor de gein via Instagram met zogenaamde lovescammers. Dat zijn foute figuren die met een namaakprofiel – „bruinverbrande types voor zeiljachten, witte mannen met grijs haar, een honkbalpetje en een driedagenbaard” – in contact proberen te komen met eenzame Europese vrouwen, in de hoop ze van hun spaargeld te kunnen ontlasten.
Lees ook
Lees de recensie: Alleen op het podium speelt ze geen toneel
Met een zo’n oplichter, Benu, ontwikkelt Juno haast per ongeluk een vriendschap. Benu presenteert zich aanvankelijk als ‘Owen_Wilson223’, een knappe Texaan van rond de vijftig, strak in het pak, toastje met zalm in de hand, brede zelfverzekerde glimlach. Maar als Juno hem ontmaskert als lovescammer – als Benu een Nigeriaan blijkt te zijn van rond de dertig – blokkeert hij haar niet. Zo ontstaat er een soort driehoeksverhouding tussen Juno, Jupiter en Benu. Overdag gaat Juno naar de dansschool, bereidt ze zich voor op een nieuwe voorstelling, doet boodschappen voor Jupiter, strikt zijn veters; ’s avonds, als iedereen slaapt, wisselt ze WhatsApp berichten uit met Benu.
Eerst maar eens die namen, Juno en Jupiter. Daar heeft Martina Hefter lang over nagedacht, vertelt ze als ik haar spreek in een hotel ergens in de buurt van Amsterdam. Juno en Jupiter zijn de koning en de koningin van het Romeinse godenrijk – de Latijnse versie van Zeus en Hera – maar ze hebben ook een astrologische connotatie en die is belangrijk in de roman. „Jupiter is niet alleen een god, het is ook een planeet, de grootste en zwaarste planeet, met de hoogste zwaartekracht in het zonnestelsel. En Juno is een ruimtesonde, die ronddraait in een baan rond Jupiter. Dit vond ik een mooi symbool voor hun relatie. Juno is beweeglijk, veel van huis voor haar werk. Jupiter is een rustige man met meer zwaarte, hij geeft haar een veilige thuisbasis waar ze altijd naar terug kan keren.”
Het lijkt alsof ze nauwelijks nog contact hebben, alsof ze volledig uit elkaar gegroeid zijn.
„Veel mensen hebben hun relatie zo geïnterpreteerd, ja. Dat komt misschien omdat ik er niet van hou om over relaties te schrijven, over de vertrouwelijke, intieme momenten tussen twee echtelieden. Ik wilde geen psychologisch portret van hun huwelijk geven, dat interesseert me niet. Maar als lezers daardoor de relatie tussen Juno en Jupiter als afstandelijk interpreteren heb ik daar geen moeite mee, dat staat iedereen vrij. Zelf denk ik dat ze gewoon geen grote praters zijn, dat ze daarom ook samen zijn. Ik denk dat ze elkaar goed kennen en een heel sterke band hebben.”
Wat trekt Juno in de lovescammers? Wat wil ze van hen? Zoekt ze afleiding, omdat ze niet kan slapen? Of heeft ze behoefte aan mannelijke aandacht, nu ze ouder wordt?
„Allebei, denk ik, ze zoekt afleiding en ze wil aandacht. Maar het heeft ook te maken met haar werk, het is een vorm van artistieke nieuwsgierigheid. Juno is een performancekunstenaar, ze houdt ervan om nieuwe rollen uit te proberen, bepaalde kanten van haar persoonlijkheid te overdrijven, andere levens te verzinnen voor zichzelf en te zien hoe mensen daarop reageren. Dat prikkelt haar fantasie.”
In de loop van de roman laat Juno steeds meer tatoeages zetten, van citaten, afbeeldingen, overal op haar lichaam. Doet ze dit ook omdat ze wil zien hoe mensen reageren?
„Misschien, ja. Maar het heeft er ook mee te maken dat ze geïnteresseerd is in het transformeren van haar lichaam. Net zoals dat met ballet ook het geval is, op een bepaalde manier. Je doet iets met je lichaam, dwingt het bepaalde houdingen aan te nemen, je verandert het.”
Dus de tatoeages zijn ook een vorm van performancekunst?
„Ja! Ik denk dat je het zo kan zien.”
Wanneer Juno Benu confronteert met zijn oplichting – „Trouwens, jij bent helemaal niet Owen Wilson uit Texas. Jij bent een lovescammer in een internetcafé” – lijkt het alsof hij haar zijn ware zelf laat zien. Hij vertelt over zijn leven in een troosteloze, middelgrote stad in het binnenland van Nigeria, over het geweld en de schietpartijen die daar aan de orde van de dag zijn, over de elektriciteit die het maar een paar uur per dag doet – totdat het stroomaggregaat automatisch wordt uitgeschakeld en Benu en zijn moeder bij kaarslicht leven – over de vele jointjes die hij rookt om het leven een beetje dragelijk te maken.
Maar Juno blijft verhalen verzinnen. Ze vertelt Benu niet dat ze is getrouwd, zegt dat ze in Chemnitz woont in plaats van Leipzig, hangt stoere verhalen op over haar wilde avonden uit, in haar eentje in de kroegen van de stad. „Dat is vooral,” legt Hefter uit, „omdat ze op haar hoede wil zijn. Ze is bang dat hij haar misschien alsnog zal proberen op te lichten. Juno heeft een aantal documentaires gezien waarin lovescammers, ook nadat ze ontdekt zijn, het voor elkaar krijgen om de relatie in stand te houden en zo uiteindelijk toch de vrouwen hun geld konden aftroggelen.”
Het roept spannende vragen op over wie nu precies wie bedriegt in de roman, over waarheid en leugen. „Soms moet je liegen”, zegt Benu op een gegeven moment. „Soms zit er gewoon niets anders op.” Juno „vond het grappig dat juist deze woorden uit de mond van een lovescammer kwamen. Toen realiseerde ze zich dat ze zoiets net zo goed zelf had kunnen zeggen. Houd je door te liegen niet in de eerste plaats jezelf voor de gek?”
Op dit punt in het interview worden we onderbroken door een schattig klein muisje dat langs onze tafel rent. „Oh wat lief!” roept Hefter. Als de muis verdwenen is zegt ze: „Ja, voor mij is dit het belangrijkste thema van de roman. Wat is echt? Wie buit wie uit? Wanneer is het misschien oké om te liegen, of is het nooit oké om te liegen? Met betrekking tot de digitale werkelijkheid worden dit soort vragen extra relevant. Online is het zo makkelijk om te doen alsof je iemand anders bent. Tijdens het onderzoek voor de roman las ik veel over mensen die relaties hadden die zich uitsluitend online afspeelden, die elkaar nooit in het echt ontmoeten, maar alleen op de computer. Ik kon me niet voorstellen hoe dat in vredesnaam zou kunnen werken. Het is een van de dingen die ik met Juno en Benu wilde uitzoeken.”
Lang gedicht
In Hé goedemorgen, hoe gaat het? maakt Hefter mooi gebruik van WhatsApp en Instagram. De berichten die Benu en Juno uitwisselen worden weergegeven als losse fragmenten die de lopende tekst onderbreken, vooral de appjes van Juno lezen haast als gedichten – vindt ook Benu: „Je gedicht met dat paard is nice”, zegt hij over een van haar poëtische berichtjes. Niet voor niks heeft Hefter naast romans vijf dichtbundels geschreven, sterker nog: dit is haar eerste roman in zestien jaar.
„Ook dit boek”, legt ze uit, „ontstond aanvankelijk als een lang gedicht. Als een hoorspel in verzen. Toen was het alsof ik een innerlijke stem hoorde die zei: je gaat een roman schrijven, je gaat een roman schrijven… Eerst negeerde ik die stem en schreef ik verder aan het gedicht maar toen moest ik concluderen dat de stem gelijk had. De versvorm stond het me niet toe om te zeggen wat ik wilde zeggen, was te rigide, niet geschikt voor het verhaal. Maar in de WhatsApp berichtjes heb ik de dichtvorm bewaard.”
Ook Hefter heeft een man die aan multiple sclerose lijdt en net als Juno is Hefter performancekunstenaar en danseres. (Daarom zitten we ook in dit hotel, ver weg van alles – het heeft een sportschool en Hefter moet daar elke dag oefeningen voor een aanstaande voorstelling doen.) Recensies van Hé goedemorgen, hoe gaat het? benadrukken het autobiografische gehalte van de roman, het is consequent als autofictie beschreven.
Dansvoorstelling
Op dit punt in het interview worden we onderbroken door een schoonmaker met een extreem lawaaiige stofzuiger die in de ontbijtruimte de kruimels die de muis heeft laten liggen komt verwijderen. Martina Hefter en ik kunnen elkaar nauwelijks nog verstaan, maar de schoonmaker verzekert ons dat zijn werk niet kan wachten. Luidkeels vervolgen we ons gesprek.
„Ja”, roept Hefter, „natuurlijk. Veel in dit boek komt rechtstreeks uit mijn eigen leven. Ik zou echter zeggen dat alleen de situatie autobiografisch is. Daaroverheen heb ik een dikke laag fictie gelegd, heel veel mijn fantasie gebruikt. Een groot deel van de verhalen in de roman is verzonnen en de figuren zijn echt romanpersonages geworden. Het karakter van Juno, bijvoorbeeld, lijkt heel weinig op dat van mij. Dat vind ik juist zo leuk aan schrijven: ik kan mezelf een ander leven geven, een andere rol spelen dan ik in het echt vervul.”
In dit opzicht, gaat ze verder, is de dansvoorstelling die Juno met haar balletvriendinnen voorbereidt belangrijk. „Het is Pas de Quatre, van Jules Perrot, uit 1845. Dit is een van de eerste abstracte balletten die ooit zijn gemaakt. Er is geen dramaturgie, geen plot, de handelingen zijn helemaal vrij. De vier hoofdrollen kunnen op elke manier ingevuld worden: het kunnen vier kinderen zijn, vier meisjes op weg naar een feest of diep in gesprek, vier oude vrouwen die met moeite vooruit komen. Mijn hoofdpersonen zijn met z’n drieën in plaats van met vier maar dat maakt niet uit. Waar het om gaat is dat hun rollen als het ware vrij ingevuld kunnen worden. Die dans is een soort subtiele sleutel voor de interpretatie van de roman.”
Het oudste nog bewoonde christelijke klooster in de wereld wordt bedreigd in zijn bestaan. Volgens een Egyptische rechter behoort het terrein van het Grieks-Orthodoxe Sint-Katharinaklooster in de Sinaï-woestijn toe aan de Egyptische staat. Deze uitspraak van de rechter leidt wereldwijd tot zorgen over de toekomst van dit religieuze monument.
De vrees is dat het klooster deels wordt onteigend, omgevormd tot museum, en dat de monniken worden uitgezet.
De uitspraak vloeit voort uit een jarenlang juridisch conflict tussen het klooster en de Egyptische autoriteiten over landregistratie. In 2012 probeerde het klooster het terrein officieel als eigendom te laten erkennen, met onder meer een Ottomaans decreet als bewijs. De rechtbank oordeelde echter dat de aangeleverde documenten onvoldoende waren.
De Egyptische regering houdt vol dat de religieuze status van het klooster behouden zal blijven en benadrukt dat er geen sprake is van confiscatie of uitzetting.
De zaak speelt zich echter af tegen de achtergrond van plannen van de Egyptische overheid om de Sinaï-regio te ontwikkelen tot toeristische trekpleister, onder de naam „Grote Transformatie”. Centraal staat de heilige berg waar het klooster op staat; die moet uitgroeien tot een religieus, ecologisch en cultureel toeristisch complex. Voor het klooster zijn speciale voorzieningen gepland, zoals een nieuw bezoekerscentrum met cafés en een planetarium. Met elektrische voertuigen en voetpaden moet de bereikbaarheid worden vergroot en de milieubelasting afnemen.
Islamitische reizigers
Het klooster wordt momenteel gefinancierd door Griekenland en bewoond door zo’n twintig Griekse monniken. Toegang vergt inspanning: de 2.285 meter hoge berg wordt gewoonlijk te voet beklommen, „maar dat hoort bij de ervaring,” vertelt de Koptische Maryam (21) telefonisch. Ze heeft het klooster onlangs bezocht. Ze wil niet met haar achternaam in de krant uit vrees voor negatieve consequenties. Jaarlijks trekt het duizenden toeristen en pelgrims. Maryam en haar vriendinnen beschrijven een warme ontvangst – kinderen rennen vrolijk rond, terwijl continu koffie en thee wordt geschonken. In de kleine winkeltjes worden handgemaakte christelijke souvenirs en lokale zoetigheden verkocht.
Het klooster is niet alleen van onschatbare waarde voor de orthodox christelijke wereld, maar ook een symbool van interreligieuze harmonie. Naast de kapel bij de plek waar de brandende braamstruik aan Mozes zou zijn verschenen, herbergt het klooster een moskee, eeuwen geleden gebouwd door de monniken zelf om islamitische reizigers te ontvangen. De Egyptische premier benadrukte in een bericht over het project vooral de islamitische geschiedenis, waarin Mozes ook een prominente rol speelt.
De mogelijke overname van het klooster tegen de wens van de gelovigen in, komt voor Maryam en haar vriendinnen niet als een verrassing gezien de gemarginaliseerde positie van christenen in Egypte. Kerken en christelijke wijken worden vaak getroffen door branden, waarvan de oorzaak onduidelijk blijft. Het herbouwen van kerken wordt door de overheid vaak tegengewerkt – Amnesty meldt dat slechts 40 procent van de aanvragen worden goedgekeurd. In 2022 werden negen Kopten gearresteerd toen ze hun afgebrande kerk wilden herbouwen. Hoewel de Egyptische president Fatah al-Sisi zich zegt in te zetten voor de belangen van christenen, worden zij nog steeds gediscrimineerd.
Het Sint-Katharinaklooster in de Sinaï is het oudste nog bewoonde christelijke klooster en werd tussen 548 en 565 gesticht.
Foto Sally KANDIL / AFP
Protest
Uit protest tegen de gerechtelijke uitspraak heeft de kloostergemeenschap de poorten voor bezoekers gesloten. Nooit eerder sinds de stichting tussen 548 en 565 zijn de deuren van het klooster dichtgegaan. De monniken blijven binnen, in gebed en rouw. „Het klooster heeft vele rijken en invasies overleefd,” zegt één van de monniken tegen website Euractiv, „we bidden dat het dit ook overleeft.”
Vanuit Griekenland klonk protest. Aartsbisschop Ieronymos II sprak van „een donkere bladzijde in de geschiedenis van het orthodoxe christendom.” Premier Kyriakos Mitsotakis belde met de Egyptische president al-Sisi en herinnerde hem aan de beloften tijdens diens bezoek aan Athene op 7 mei over het behoud van de religieuze status van het klooster.
Een Griekse delegatie reist deze week naar Caïro om de kwestie te bespreken.