
Volgens het gedachtengoed ‘omdenken’ van Berthold Gunster, waarin ik mij onlangs verdiepte, is het probleem niet dat er problemen zijn, maar dat we denken dat problemen hebben een probleem is.
Recentelijk besloot ik om eens over die ‘problemen’ van mij te gaan praten met een psycholoog. Dit werd mijn debuut op de praatstoel. Toen ik een jaar of 17 was heb ik al eens een poging gedaan om met een psycholoog te gaan praten. Maar op de dag van de afspraak zag ik ervan af terwijl ik mij op steenworp afstand van het bezoekadres bevond.
Kort daarna wilde ik zelf psycholoog worden, nadat ik mij had verdiept in een hoop cognitieve lectuur die mij deed geloven dat ik het werk net zo goed zelf kon verrichten. Ik schafte zelfs een boek aan over het vrouwenbrein, denkend dat ik daarmee ook die code kon kraken. Niet lang hierna zag ik mezelf ook even als sjamaan, en waren het de psychedelica die mij psychologisch bijstonden. Dit was mijn post-puberale era.
Waarom ik ditmaal toch besloot om eens met een psycholoog te praten is omdat ik de afgelopen tijd best vaak heb lopen te piekeren. Objectief gezien heb ik weinig reden tot klagen, alleen is alles toch echt relatief, en is ook mijn mind soms als een aap in een kooi aan het bungelen door ongenoegen. Volwassen worden heeft mij doen inzien dat je in die libi alles behalve alle antwoorden hebt, en dat een frisse blik vaak meer zicht heeft op wat is, helemaal wanneer het jezelf betreft.
In een achterkamertje van een doorsnee woonhuis achter het Gerrit van der Veen College in Amsterdam-Zuid werd ik warm ontvangen door mevrouw de psychologe om een uur lang te praten over me, myself and I. In het kamertje, waar op de stoelen na alles was gehuld in mahoniehout, zag ik mezelf als maffiabaas Tony uit The Sopranos, die bij de lieftallige dokter Melfi zichzelf ontdeed van het gal in z’n psyche. Achteraf denk ik dat we beiden terug kunnen kijken op een vruchtbaar gesprek. Zij heeft haar uurtarief kunnen factureren voor de helft van de tijd, want na iets meer dan een halfuur kwam het gesprek al tot een resolutie, en konden we op eigen verzoek een eind eraan breien.
Een kennis van mij vertelde onlangs dat hij met enige regelmaat het olijventuintje van z’n moeder bezoekt ergens in Italië. Dit doet hij tussen projecten in wanneer de behoefte zich opdringt, en dan gaat-ie een week lang olijven plukken om het plukken, want zelfs lust-ie ze niet eens. Door bezig te zijn in de tuin houdt hij het tuintje in zijn hoofd schoon, vertelde hij.
Het territorium van gedachten kun je ook zien als een tuin, en van tijd tot tijd is het zaak dat we het onkruid wieden zodat de schone gewassen kunnen floreren. Hiernaast is het ook van belang dat we die plantjes voldoende water geven, want doen we dat niet dan droogt de zaak op, en begin je met tegendraadse dingen zoals piekeren. De meeste antwoorden op onze vragen spartelen vaak al wel binnen ons onderbewustzijn, alleen is het niet altijd aan onszelf om ze uit je gedachtestroom te vissen. Met deze gedachtegang kwam mijn bezoek bij de psycholoog tot z’n eind. Vanaf nu schaar ik bezoekjes aan de psycholoog onder het vissen in mijn vijver, of anders het tuinieren in mijn bestaan, want waar ik woon moet ik helaas doen met een simpel balkonnetje. De volgende keer blijf ik wel iets langer zitten.
