Column | Ik ben nog geen skelet, beste James Ensor, ik geniet van het leven

‘De golf’ is een klein, weergaloos schilderij. De zee beweegt onder de verf bijvoorbeeld, en er is meer, maar wat dat ‘meer’ is, houd ik in mijn krop. Ik moet voorzichtig zijn, een woord te veel en het breekt.

Met ‘De golf’ van Gustave Courbet opent de exposite ‘Ensors stoutste dromen’ in het Antwerpse Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Samen met Munch, Monet, Manet moet het de glorie van Vlaanderens beminde schilderszoon James Ensor bijlichten, maar het effect is averechts. Naast zijn ‘stoutste dromen’ vallen vooral Ensors bekende taferelen met montere skeletten (aan de thee, knookjes warmend bij de kachel, enzovoorts) in het niet. Te veel, te vaak, zo jammer.

Gelukkig zijn er de kijkdoosjes – bedoeld voor kinderen maar niets staat de volwassene in de weg om zich te vergapen aan roerend zorgvuldig opgetuigde Ensor-wereldjes. Ik zak op mijn knieën en zie een rommelig ateliertje met een skeletje achter de ezel. Wie ooit een schoenendoos voor ogen hief met een kijkdoos erin, weet hoe magisch daar het bekende wordt, ook al is het maar een plastic hondje en een autootje op een groen stukje crêpepapier. Onbevangen kijken bevrijdt. Voor Ensor blaast de kijkdoosmagie lucht en leven terug in zijn skelettenschilderijen. Ja, iedereen is een skelet in wording. Maar er is meer. Bijvoorbeeld dat je je daar niet aan stoort als je klein bent, en wie de kijkdoos betreedt hoeft dat ook niet. Nog niet.

Ensor-kijkdoosje in het KMSKA.
Foto Joyce Roodnat

Cultureel Antwerpen viert Ensorjaar, het ModeMuseum kon niet achterblijven. Het dacht door op de maskers in zijn schilderijen en dat leidde tot ‘Maskerade, make-up & Ensor’, vol fantastische waanzin in dienst van gezicht en haren.

Centraal is Ensors schilderij ‘Oude dame met maskers’ uit 1889, waarmee hij volgens het bijschrift de spot drijft met „een overdadig gemaquilleerde dame”. Het is goed mogelijk dat Ensor, man van zijn tijd, dit werk inderdaad moralistisch en vrouwvijandig heeft bedoeld. Maar ik zie wat ik zie en voor mij schilderde hij iets heel anders. „Oud” heet de afgebeelde vrouw. Het is maar wat je oud noemt. Maar wat dan nog? Ensor portretteerde iemand die zich duidelijk niet voor haar uiterlijk geneert en dat deed hij met verve. Op haar zorgvuldig opgemaakte gezicht rust een tevreden glimlachje, wat haar bombardeert tot het triomfantelijke middelpunt van een kring grijnzende maskers. Die provoceert ze: zij is mooi, de maskers lekker niet. Voor ik het weet verzin ik erbij dat ze ook Ensor zelf ervan langs geeft: ik ben nog geen skelet, jongen, nog niet. Ik geniet van het leven. Kan ik je aanraden.

Direct na het schilderij stuurt de expositie me een donkere ruimte in. Een kijkdoos.

De magie slaat toe.

Ensors dame uit 1889 resoneert in de dia-installatie uit 2018 van straatfotograaf Bruce Gilden, met portretten van New Yorkse passantes. Nooit piep, meestal met fikse maquillage, steeds indrukwekkend. Ze zijn zelfbewust, ze doen wat ze willen. Bruce Gilden besefte dat. Hij wel.