De eerste sneeuwklokjes langs ’t Laantje bloeien in de bleke winterzon en ik laat me door vier vrouwen op een bankje vertellen dat hier ook vossen wonen, eekhoorns, wezels, egels, bunzings, boommarters, reeën zelfs. „Het schijnt dat de reeën”, zegt een van de vrouwen, „gewoon door de poort naar binnen zijn komen wandelen, vanuit de Scheveningse Bosjes.” Een andere vrouw denkt dat ze misschien wel over de muur gesprongen zijn, want zo hoog is die niet. Ze lacht, ze weet ook wel dat het onzin is.
Park Sorghvliet in Den Haag, maandagochtend. In 1643 kocht de dichter en raadspensionaris Jacob Cats hier op ruim een halfuur lopen van het Binnenhof een boerderij en liet die vervangen door een relatief eenvoudig wit landhuis. Op de woeste duingrond eromheen werd een tuin aangelegd waar hij, zoals hij in 1653 aan een vriend schreef, al wandelend zijn zorgen kon laten vlieden. Nu is Sorghvliet eigendom van het Rijk en de vierduizend mensen die het gelukt is om voor 8,70 euro een van de toegangskaarten die jaarlijks worden uitgegeven te bemachtigen, mogen hier wandelen zoveel ze willen.
Een fysiotherapeut. Een schoonheidsspecialiste. Drie leraressen. Een jurist. Een ambtenaar bij Buitenlandse Zaken met haar pasgeboren baby in een draagdoek. Een gepensioneerde verpleegkundige die haar man heeft verloren en op een bankje bij de Haagse Beek zit te rouwen. Allemaal, echt állemaal, zeggen ze dat ze in Sorghvliet even weg van de wereld zijn. Hier kunnen ze bij het gezang van de koolmezen en de winterkoningen even vergeten dat Trump al een week de nieuwe president van de Verenigde Staten is. „Al is dat vergeten nog knap lastig”, zegt de fysiotherapeut, „als je die kant uit kijkt.” Hij wijst naar de metershoge hekken die verderop het Catshuis omheinen, naar de bewakingscamera’s die overal staan opgesteld. Ze zijn door de nog kale beuken en eiken goed zichtbaar. „Een schande”, zegt de fysiotherapeut, „dat een man als Wilders daar mag komen alsof hij een normale politicus is. Trumps aanhangers rukken hier ook op.”
Waar iedereen ook over begint: Mariann Budde, de bisschop die Trump in de National Cathedral vorige week om genade vroeg voor hardwerkende migranten, om erbarmen met hun kinderen. „Je weet”, zegt de verpleegkundige die om haar man rouwt, „dat Trump haar verafschuwt om alles wat ze is en vertegenwoordigt, maar dat geeft niet. Ik ben blij dat ze de moed had om dat tegen hem te zeggen.” De ambtenaar met haar baby zegt dat ze met een vrouw is getrouwd en zich door Mariann Budde gesteund voelt. „Al weet ik”, zegt ze, „dat het effect van haar woorden averechts is.”
Haviken zijn er ook in Sorghvliet, buizerds, uilen, andere roofvogels. Die zie ik niet, afgelopen maandag. Wat ik wel zie: dat de mensen elkaar in het voorbijgaan vriendelijk begroeten.
Singer-songwriter Douwe Bob Posthuma bevindt zich sinds enige dagen in het brandpunt van het nationaal discours – en niet omdat hij zojuist een belangwekkend nieuw album aan zijn oeuvre heeft toegevoegd. Afgelopen zondag weigerde Posthuma op het allerlaatste moment op te treden bij het jaarlijkse Joodse voetbaltoernooi Jom Ha Voetbal in Amsterdam. Volgens hem waren er tegen de afspraken in „zionistische posters en pamfletten” te zien. Het betrof, zo bleek later, materiaal van de organisaties Stand With Us, die voorlichting geeft over Israël en antisemitisme, en Netzer Nederland, een liberaal zionistische jongerenvereniging.
Posthuma’s geopolitieke engagement kwam op een voor de aanwezige kinderen teleurstellend moment: hij stond al op het podium. In de dagen na het voorval betwistte de organisatie zijn lezing van de gang van zaken: er zouden met het boekingskantoor geen afspraken zijn gemaakt over politieke kwesties en verder zou de aard van het toernooi heel anders zijn geweest dan Posthuma en zijn begeleiders suggereerden.
Hier had de kwestie kunnen eindigen, maar dat was buiten de politiek gerekend – en dan met name buiten VVD-leider Dilan Yesilgöz. Via X liet zij nog dezelfde zondagmiddag weten dat in Amsterdam sprake was geweest van „pure haat, vol in het gezicht”. En, schreef ze: „Tachtig jaar na ‘Dit nooit weer’ gebeurt het weer” – waarmee ze een verband legde tussen het handelen van Posthuma en de Holocaust, de moord op zes miljoen Joden.
Toenemend antisemitisme is in Nederland en elders in Europa een reëel bestaand probleem. Joodse instellingen en evenementen moeten al langere tijd beschermd worden – ook al vóór de oorlog in Gaza. Het is zeer kwalijk dat dit nodig is. Politici, zeker de leider van de grootste regeringspartij, doen er goed aan prudent op te treden rondom deze materie.
Yesilgöz koos er echter voor om vol op het orgel te gaan. De in het huidige maatschappelijke klimaat voorspelbare doodsbedreigingen volgden, waardoor Posthuma dinsdag besloot met zijn gezin een veilig heenkomen in het buitenland te zoeken. Hij eiste excuses van Yesilgöz, maar die zei dat ze achter haar woorden bleef staan. De bedreigingen aan zijn adres veroordeelde ze wel.
Het staat een artiest vrij om ergens niet op te treden, ook als de daarvoor gegeven reden de wenkbrauwen doet fronsen en ook als het idee bestaat dat de persoon in kwestie niet weet waarover hij het heeft. Mocht Posthuma strafbare uitspraken hebben gedaan – wat niet het geval lijkt – dan is het aan justitie om actie te ondernemen. De landelijke politiek kan zich beter niet met de ‘kwestie-Douwe Bob’ bezighouden.
Yesilgöz’ optreden leek ingegeven door electorale motieven. De oorlog in Gaza doet de gemoederen in Nederland hoog oplopen, en de VVD-leider moet hebben gedacht dat ze met haar interventie punten kon scoren bij een deel van het electoraat.
Nu klopt het dat er verkiezingen op komst zijn, maar een volksvertegenwoordiger is niet alleen op de wereld om zoveel mogelijk stemmen te winnen. Een politicus moet ook weten wanneer de samenleving vraagt om rust en kalmte in plaats van nodeloos grote woorden en escalatie.
In een filmpje dat ze woensdagmiddag op social media zette, kwam Yesilgöz tot de conclusie dat haar X-bericht geen goed begin was geweest voor een dialoog over dit onderwerp. Dat inzicht was juist, maar kwam rijkelijk laat. Even tot tien tellen voor het drukken op de verzendknop was beter geweest.
Een weeshuis in de provincie Pskov kiezen als pars pro toto voor heel Rusland. Je moet het maar durven. Toch deed historicus en journalist Howard Amos (Londen, 1986) het in zijn boek Rusland begint hier. En wat hij schrijft over het leven van de doorsnee Russen ten tijde van het Poetin-regime klinkt zowel aannemelijk als zorgelijk. Zeker waar het de oorlog tegen Oekraïne en het Westen betreft. Want volgens Amos staan veel Russen vierkant achter Poetin en zien zij het Westen als een grote bedreiging voor hun land.
Amos kent de Pskov-provincie goed sinds hij er in 2009 een zomer lang woonde. Daarna ging hij naar Moskou, als verslaggever voor The Moscow Times, waarvan hij tussen de zomer van 2022 en maart 2023 hoofdredacteur was.
De dag voordat ik hem spreek in Amsterdam, is hij in de Stopera naar Moessorgski’s Boris Godoenov geweest, een opera over de lijdzaamheid van het Russische volk en de machtswellust van de heerser.
Na het zien van die opera zou je bijna denken dat heel Rusland uit wezen bestaat, zo eenzaam is iedereen er. Heeft u daarom ook voor dat weeshuis gekozen?
„Nee, maar ik had nog nooit zoiets gezien. Dat weeshuis was een vervallen betonnen gebouw van twee verdiepingen vol lichamelijk en geestelijk gehandicapte kinderen. Het deed me denken aan een roman van Dickens en opende me de ogen voor het ware Rusland, ook omdat het zo dicht bij het moderne Sint-Petersburg ligt.”
Waarom stond het in zo’n afgelegen gebied?
„ In de Sovjet-Unie kozen ze daar opzettelijk voor, omdat ze gehandicapten uit het zicht wilden houden. Anderzijds wilde de overheid werkgelegenheid scheppen en verlaten streken van artsen, leraren en technici voorzien. Maar toen ik er in 2007 voor het eerst kwam, was er al twintig jaar geen geld meer. Het weeshuis was een verpauperde plek geworden. Terwijl sommige kinderen er helemaal niet hoefden te zitten – ze hadden gewoon nog familieleden die voor hen konden zorgen. Maar in Rusland is zoiets heel gewoon.”
Was dat altijd al zo?
„Het Russische wezensysteem dateert van na de revolutie. Onder het communisme gold de staat als de ideale voogd. Tegen jonge moeders die een gehandicapt kind kregen zeiden de artsen dat het beter af was in een weeshuis, waar het eten kreeg en het warm was. Ook werden wezen door tandartsen en kappers verzorgd. Daarom deden die ouders afstand van hun kinderen. Vanuit onze westerse cultuur bezien, is zoiets moeilijk te bevatten.”
De meeste Russen in uw boek zijn verstandige mensen. Maar zodra het over de oorlog gaat, herhalen ze Poetins narratief.
„De gedachte dat het slechts Poetins oorlog is en niet die van hen, is absurd. In mijn boek komt een fabrieksarbeider voor, die in Oekraïne gaat vechten omdat hij zijn gewone werk saai vindt en eraan wil ontsnappen. Hij heeft een leuke vrouw en twee kinderen, van wie een van zes maanden. Toch meldt hij zich aan bij het leger. Zo’n keuze heeft alles te maken met schaarste aan kansen, de armoede en gebrek aan cultuur.”
Fotograaf Dima Markov vertelt in uw boek dat in een oorlog alles overzichtelijk is; je leeft en gaat dood, je hebt goed en fout.
„In een oorlog hoef je geen ingewikkelde keuzes te maken. De aantrekkingskracht van die eenvoud speelt een grote rol bij veel van de mannen die in Oekraïne vechten. Daar komt bij dat die soldaten heel goed betaald krijgen en ineens geen geldzorgen meer hebben. Als ze sneuvelen, krijgt hun familie een enorme compensatie. In de regio Pskov is het gemiddelde salaris dat iemand in zijn leven verdient minder dan de bonus die hij krijgt als hij zich bij het leger aanmeldt en het bedrag dat zijn nabestaanden ontvangen als hij sneuvelt. Soldaten zijn dood letterlijk meer waard dan levend.”
Maar is het niet ook een mentaliteitskwestie? Zo van wat maakt het uit of je sneuvelt of niet?
„Ik houd niet zo van generalisaties als het over sterftecijfers gaat. Het is heus niet zo dat in Rusland alles van tevoren vastligt. Wel spelen specifieke historische, politieke, economische en sociale factoren een rol. Vooral de chaos van de jaren negentig mag je niet uitvlakken. Stel je maar voor: ineens verlies je al je spaargeld en is je salaris niets meer waard. Terwijl onder het communisme alles zo goed georganiseerd was. Iedereen was weliswaar arm, maar had wel een baan en een inkomen. En dan stort alles in. Waarom zou je dan nog met de dag van morgen bezig zijn? Alles wat nu in Rusland gebeurt, is daardoor te herleiden op die jaren. Ook de buitenlandse politiek.”
Komt daar dan het nostalgisch verlangen naar het Sovjet-imperium vandaan? Het is bijna alsof het land aan een nationaal minderwaardigheidscomplex leidt.
„Daar zit zeker een kern van waarheid in, zeker voor wat de Pskov-regio betreft. De eenheden van het Rode leger die in de DDR of andere Oost-Europese landen waren gestationeerd en daar een goed leventje hadden, werden na 1991 teruggetrokken naar plaatsen zoals Pskov, achter de nieuwe grens met de Baltische landen, die onafhankelijk waren geworden. Velen beschouwden dat als verraad, net zoals ze dat van de val van de Sovjet-Unie vonden. Het verlangen om weer een grootmacht te zijn, kun je ergens dus goed begrijpen.”
De Pskov-regio is behoorlijk verlaten, ook al ligt Sint-Petersburg om de hoek. Hoe kan dat?
„In de jaren twintig woonden er 1,8 miljoen mensen, een hoogtepunt. Maar nu zijn het er minder dan 600.000. Deels komt dat door de collectivisatie van de landbouw in de jaren twintig en de Tweede Wereldoorlog. Maar daarna ging die daling door. Het is niet moeilijk om er geheel verlaten dorpen te vinden. Als er al mensen wonen, dan zijn dat bejaarden. Die ontwikkeling zorgt ervoor dat de regionale overheid minder geld uit Moskou krijgt, dat scholen sluiten en openbaar vervoer verdwijnt. Zo gaat het in heel Rusland.”
Een lokale oppositiepoliticus die zich verzet tegen de oorlog is Lev Sjlosberg. Hij is voor die mening in elkaar geslagen en wordt overal tegengewerkt. Toch gaat hij door. Waarom?
„Soms vraagt iemand me of er nog hoop bestaat voor Rusland. Mijn antwoord luidt dan dat het vorstendom Moskou altijd al een autocratie is geweest, maar dat in de Middeleeuwen stadstaten als Pskov en Novgorod een democratische traditie hadden. De bevolking werd er met een grote klok gesommeerd naar de volksvergadering te komen om een nieuwe leider te kiezen. Toen Moskou de stad in 1241 veroverde, kwam daar een einde aan.
„Iemand als Sjlosberg voelt zich een erfgenaam van die democratische traditie en voelt zich daardoor onkwetsbaar. Hij houdt van zijn stad en weet als historicus alles van zijn geschiedenis. Inmiddels heeft hij compromissen moeten sluiten over zijn uitlatingen over de oorlog in Oekraïne. Maar je kunt in Rusland niet anders als je in het openbaar wilt functioneren.”
U behandelt ook een man die Duitse oorlogsgraven restaureert, maar uiteindelijk toch een felle patriot blijkt te zijn die zich tegen het Westen keert. Hoe kan zoiets samengaan?
„Ik meende aanvankelijk dat hij een Russische liberaal was, want hoe kun je anders werk doen voor de voormalige vijand? Maar het tegendeel bleek waar. Als hij jonger was geweest, had hij nu ongetwijfeld tegen Oekraïne gevochten.”
Is zo iemand dan gehersenspoeld?
„Ja. En juist dat kun je je niet voorstellen van iemand die zulke goede contacten met Duitsland heeft en in Duitse geschiedenis en de Tweede Wereldoorlog geïnteresseerd is. Pas toen hij kritiek uitte op de lhbti-beweging, die door het Westen aan Rusland zou worden opgedrongen, zag ik ineens zijn andere kant.”
Ook de priester Tichon is zo iemand. Volgens ingewijden die u aanhaalt heeft hij grote invloed op president Poetin.
„Vader Tichon heeft zich tijdens zijn priesteropleiding amper in religieuze teksten verdiept. Maar toen hij eenmaal carrière begon te maken, schold hij op alles wat niet-Russisch was. Twintig jaar geleden kon je uit zijn geschriften al zijn fanatieke nationalisme en imperialisme opmaken. Zo verklaarde hij dat de cijfers op barcodes signalen van de duivel zijn.”
Kun je in Rusland eigenlijk nog wel een normaal leven leiden?
„Je kunt kiezen voor de oppositie, maar dan raak je alles kwijt, of je doet mee omdat je carrière wilt maken en in een comfortabel appartement wilt wonen. Als je een enigszins normaal leven ambieert, kies je dus voor volgzaamheid.”
Zal Rusland veranderen als Poetin er niet meer is? Het is tenslotte niet uitgesloten dat er na zijn dood een vergelijkbaar iemand aan de macht komt.
„Sterker nog, onder zijn opvolger kan het nog veel erger worden. Een terugkeer naar een democratisch systeem wordt dan heel moeilijk. Hoewel je niet kunt zeggen dat het onmogelijk is. Vergeet niet dat democratie een langdurig proces is van opvoeding en cultuuromslag.”
In 2022 verlieten zo’n 600.000 Russen hun land. Ze konden zich dat veroorloven omdat ze genoeg geld hadden. Maar inmiddels zijn velen weer teruggekeerd. Hoe komt dat?
„De meesten vertrokken in de emotionele sfeer van die eerste oorlogsdagen. Maar eenmaal in het buitenland beseften ze dat het behoorlijk zwaar is om in ballingschap te leven. Daarom zijn ze veelal teruggekeerd. Ik ken behoorlijk wat Russen die vertrokken omdat ze bang waren dat hun land van het Westen afgesloten zou worden en ze niet meer over de consumptiegoederen zouden kunnen beschikken waaraan ze gewend waren. Ze gingen dus niet weg om politieke, maar om puur materiële redenen. De werkelijkheid zit soms banaler in elkaar dan je denkt.”
Lees ook
Howard Amos duikt in het hoofd van de gewone Rus op het platteland
Het begin van de laatste week op kantoor in Amsterdam. Vannacht teruggekomen van Pinkpop, wat een indrukwekkende productie. Mooi ook om de trots en betrokkenheid van de hele crew te zien, dat herken ik ook zeer bij North Sea Jazz (nog uit mijn stagetijd in 1997, maar ook nu).
Op kantoor lunch met de drie programmeurs en marketingmanager: niet over het aanstaande festival, maar over ons 50-jarig bestaan volgend jaar. Wat willen we daarover vertellen, en hoe? Het levert een mooi gesprek op over waar al die jaren met liefde aan gewerkt is en wat we zijn, vanuit ieders eigen invalshoek verteld.
Samen met collega Michelle gekeken naar de nieuwe inrichting van een van de buitenpleinen – benieuwd hoe die nieuw ontworpen pleinen er live uit gaan zien. Kaartverkoopstanden bekeken, ziet er goed uit, bijna uitverkocht! Thuis lekker bijpraten en mijn dochter overhoren: toetsweek…
Dinsdag 24 juniSantana
Een dag die rommelig voelt maar waarschijnlijk een voorbeeld gaat zijn voor de komende zestien dagen tot aan het festival; héél veel verschillende dingen. Zoals een voorwoord schrijven voor een magazine voor Curaçao North Sea Jazz in augustus, de laatste begroting doornemen, afstemming met de NTR over de registratie in Rotterdam, opzoeken van de data voor het WK 2026 en hoe deze vallen rondom onze 50ste editie, en ga zo maar door.
Heel fijn om voorganger Jan Willem Luyken ‘onder de knop’ te hebben voor vragen en advies; een vat vol kennis, deskundigheid, rust en bovendien een fijne vriend en collega. Goeie drummer ook!
Vanavond met m’n man naar de Ziggo Dome voor het concert van Santana. Leuk om samen te gaan én: vandaag bestaat de zaal 13 jaar, dus met een bak vol herinneringen. Ex-collegadirecteur Ronald opgezocht, jarenlang zo goed mee samengewerkt – mooi om met hem te proosten op de plek waar we toen ook stonden. Santana had ook zó op North Sea Jazz kunnen staan: grote liveband, indrukwekkende drumster Cindy Blackman – de ‘vrouw van’ – en zangerige trombonesolo’s.
Irene Peters en productiemanager Menno Buisman buigen zich over tekeningen van het North Sea Jazz-terrein.
Foto Andreas Terlaak
Woensdag 25 juni Pianospelen met mijn dochter
Productieoverleg over Curaçao North Sea Jazz. Twee weken geleden bracht ik met de productiemanager een kort bezoek aan het eiland voor de laatste afspraken ter plekke. Nu zijn we op afstand verder aan het produceren. Wat een fijne collega’s. Sommigen rijden tijdens het overleg net terug uit Drenthe vanaf het Holland International Blues Festival in Grolloo en starten maandag alweer in Rotterdam. Het festivalseizoen draait op volle toeren. Vanavond artiest Jon Batiste in het Concertgebouw, maar ik kies in de drukte voor een avond thuis. M’n dochter vraagt of we samen piano zullen spelen. Dat hoeft ze maar één keer te vragen. We spelen ‘I wish’, ik de linkerhand, zij de rechter.
Donderdag 26 juniWat een geoliede machine
In de auto naar kantoor kies ik voor ‘even niet bellen’ en rust: mijn favoriete album van Pat Metheny, Speaking of Now, op repeat. Eerst naar kantoor. Het programma-aanbod voor 2026 wordt besproken; het creatieve proces voor volgend jaar is al in volle gang.
Dan naar Rotterdam voor de opening van NSJ-fringe festival North Sea Round Town. File… In de auto doe ik met de marketingmanager telefonisch nog een aantal overleggen met collega’s; ze zitten letterlijk over het hele land verspreid: productie, horeca, sponsoring. Mijn ‘eerste ronde’ begint steeds meer te leven. Wát een geoliede machine, deze organisatie.
Aangekomen op North Sea Round Town; blij dat ik in deze drukke periode tijd heb gemaakt om te gaan. Warm ontvangen op de Bergweg voor Buurtconcert XL. De eerste band staat op het podium, de eerste bezoekers zijn binnen, muziek vult de ruimte, er ontstaat ‘iets’. Mooi om te zien (en voelen!) wat rondom ons festival teweeg wordt gebracht in de stad. Muziek wordt naar de mensen gebracht.
Naar huis, m’n dochter zit te leren. We eten samen een ijsje en praten bij, morgen heeft ze biologie.
Irene Peters en marketing- en communicatiemanager Junior van der Stel in een leeg Ahoy waar volgende week North Sea Jazz zal plaatsvinden.
Foto Andreas Terlaak
Vrijdag 27 juniOp naar de achtbaan
Thuis achter de computer nog een aantal contracten doornemen voordat ik na het weekend in de achtbaan stap. Vanaf dan twee weken non-stop Rotterdam Ahoy, maandag gaan we bouwen. Ik heb zin om erheen te gaan. Ondertussen lees ik in de appgroep met de programmeurs concertverslagen; Sander bezoekt het Montreal Jazz Festival. Er worden voor volgend jaar al volop (mooie!) ideeën uitgewisseld.
Zaterdag 28 juniRotterdam Philharmonisch Orkest
Naar de sportschool met de NSJ Spotify playlist. Julian Lage, práchtig. Later achter mijn computer speelt Speak No Evil van Wayne Shorter. Uit 1966, maar toch zo ontzettend hip. Ik ben nu al erg benieuwd naar het concert met symfonische werken van Shorter, sommige niet eerder uitgevoerd, van het Rotterdam Philharmonisch Orkest op de festivalvrijdag.
Zondag 29 juniPotje pingpongen
Vroeg naar het strand met mijn dochter. Vaste prik op zondag, heerlijk. Zij surfles, ik luister met uitzicht op zee naar Jacob Collier (volgende week onze artist in residence) en doe nog wat voorbereidingen voor mijn koor morgenavond, wordt vast leuk.
De laatste dag thuis deze week. Een potje pingpongen, met gezin en vrienden eten in de tuin, heerlijke zomeravond.
Irene Peters krijgt een rondleiding van productiemanager Menno Buisman.
Foto Andreas Terlaak
Maandag 30 juniSamen muziek maken
Maandagochtend. M’n man is al naar zijn werk, hond ligt te puffen in de zon en dochter komt juichend de trap af: de eerste cijfers stromen binnen, bijna vakantie!
De ring van Amsterdam is afgesloten, een uur file. De ontbijtafspraak met vriendin Maddy wordt bellen.
’s Avonds naar het strand voor de laatste repetitie voor de zomer met mijn popkoor, een singalong op het strand. Bloedhete avond maar mét publiek en good vibes only. Samen muziek maken is zó lekker.
Dinsdag 1 juliBouwen, praten, kijken, luisteren
Here we go! Naar Ahoy. De crew is gisteren gestart met bouwen. Het eerste programmapunt is het ontvangen van de fotograaf voor dit dagboek. Met collega’s Junior en Menno – en de fotograaf – in een golfkar het terrein over. Er wordt al stevig gebouwd: podia, buitenpleinen. Ik zie de onderdelen van het nieuwe ontwerp van Central Square (een van de binnenpleinen) staan, ziet er goed uit! De laatste keer dat ik ‘achter de schermen’ meeliep was in 1998, wat is er veel veranderd en ontwikkeld in de afgelopen jaren.
Ontzettend veel indrukken. Ik besef – tussen alle ontmoetingen door – opnieuw hoe bijzonder het is dat ik het festival, dat ik al sinds mijn 15de met zo veel plezier bezoek, nu van deze kant mag bekijken. Bouwen, praten, kijken, luisteren, genieten, deze muziek een podium geven. Ik hoop dat ik tijdens het festival ook tijd heb om (delen van) optredens te gaan bekijken. Achter iedere deur, op ieder podium wordt een ander verhaal verteld, soms al bekend, soms om te ontdekken: te gek!