Column | IDFA is meer dan wereldleed

Je zou het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA) kunnen zien als een bloemlezing van menselijk leed. Op dag 1 van het festival kan je naar films over de Taliban, (herstellen van) tuberculose, gevangenen in Californië, de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, en de dwingende rolpatronen van Chinese vrouwen ten tijde van Covid. Vóór 4 uur ’s middags.

Ik denk dat veel mensen het festival zo zien. Het verklaart waarom sommige bezoekers één dag naar het festival komen, en die volledig volplannen met genocide, genderdiscriminatie en kinderarmoede. Met beperkte tijd kiezen bezoekers voor films over de belangrijkste onderwerpen. Waardoor IDFA onbewust een soort aflaat wordt. Je hebt geweend in het donker, je morele kompas gekalibreerd, en genoeg kennis opgehaald om een jaar mee vooruit te kunnen: ‘Maar weet je wel wat er momenteel op Paaseiland gebeurt?’

IDFA als verzameld leed. Het is een begrijpelijke zienswijze. Veel documentaires (dus ook die op IDFA) gaan nu eenmaal over werelds onrecht. Maar het is ook een perspectief dat de documentaire, en vooral het festival, tekortdoet. Verkleint tot bioscoopjournaal. De schoonheid van IDFA is de motivatie van de programmeurs om voorbij het oppervlak te gaan. De selectie is gericht op de documentaire als sublimatie, verheffing, van het onderwerp. Documentaire, voor IDFA, is een kunstvorm, in plaats van een reportage: zorgvuldig gemaakte audiovisuele sculpturen, poëtisch in zowel beeld als taal. Met andere woorden: bioscoopfilms, geen middagprogrammering van RTLZ. Het is de reden waarom de F in IDFA staat voor Filmfestival, in plaats van simpelweg: Festival.

https://www.youtube.com/watch?v=3cj5JvJXHIc

Pretentieus, kan je (en moet je misschien wel) denken. Het riekt naar dikdoenerij over kunst. En de wolligheid van de beschrijving van deze kernwaarde van IDFA helpt niet: „Het herontdekken van het evenwicht tussen documentaire als kunstvorm en documentaire als commercieel product of massamedium.” Maar het is het waard om een film op het festival door die blik te bekijken.

Neem de openingsfilm van IDFA, A Picture to Remember. Een indringende film over drie generaties Oekraïense vrouwen, afkomstig uit de Donbas – een Oost-Oekraïense regio waarvan al sinds 2014 grote delen zijn ingenomen door pro-Russische separatisten. De oma van regisseur Olga Chernykh woont er nog. Haar moeder en zijzelf zijn vertrokken naar Kyiv, waar het veilig is. Tot februari 2022. De film toont de cyclus van vernietiging en wederopbouw waarin de Donbas en hoofdstad Donetsk al sinds de Tweede Wereldoorlog verkeren.

Dus: je kan deze film zien als informatievoorziening, een geschiedenisles over de Donbas. Maar als je het beschouwt als kunst, zie je meer. Als je ziet hoe de bubbels in een glas champagne – dat Chernykh drinkt in een mortuarium op de eerste dag van de oorlog – de raketten in de betonnen lucht van Kyiv spiegelen. Als je ziet hoe de jeugdbeelden van Olga zo gemonteerd zijn dat ze angstaanjagend lijken, voorbodes van de verwoesting in de toekomst. Dan zie je hoe dit conflict als een kanker uitzaait naar alle gevoelens en herinneringen van Olga, ook de vrolijke. Én hoe een mens ook daarin, via kunst, schoonheid kan vinden.

Tristan Theirlynck is filmrecensent.