Column | Hopen op een volgend rechts kabinet

Wat het grootste probleem van Nederland is? Lennard Beijering (23) hoeft er niet lang over na te denken: „Veel mensen zijn lui.” Een oplossing heeft hij daar overigens wel voor. „Maak al het werk boven de veertig uur in de week volledig onbelast.” Tevreden: „Moet je eens kijken hoeveel mensen er dan aan het werk gaan.”

De jonge boer („Agrarisch ondernemer klinkt beter, vind ik”) heeft een duidelijk en overzichtelijk wereldbeeld. Altijd gehad ook, zegt zijn moeder, thuis aan de keukentafel nabij Borger. „Op het vwo, bij het vak culturele en kunstzinnige vormgeving, gaf hij bij een proefwerk eens twee antwoorden op een vraag: het eerste was wat de docent graag wilde horen, het tweede antwoord was zijn eigen mening.”

Haar zoon moet lachen bij de herinnering. „Ja, dat klopt. De meeste docenten zijn links en ik wist wat zij als een goed antwoord zagen.” Dan, ten overvloede: „Zelf zit ik rechts van het midden.” Lachend: „Ik hou wél van werken.”

Hij hoopt op een nieuw rechts kabinet, al stemt hij niet opnieuw BBB. „Die hebben het niet waargemaakt.” Het zal iets als VVD worden, vermoedt hij. Al zullen die het echte probleem in zijn vakgebied ook niet oplossen: de ambtenaren op het ministerie van Landbouw. „Daar zit zo weinig praktijkervaring. Ze hebben echt géén idee van wat zich op een erf afspeelt.”

Wij redden ons wel hier in Drenthe, ver weg van de Randstad

Neem de coating die om de suikerbietenzaden zat, om te voorkomen dat die worden aangevreten door bijvoorbeeld aardvlooien, nog voor ze zijn ontkiemd. „Mag niet meer van die slimmeriken in Den Haag, want bijen gaan dood als ze de bloesem eten.” Hij slaat met zijn hand op tafel. „Maar suikerbieten vormen geen bloemen, dus er is geen nectar voor de bijen om op af te komen!”

Hij schudt zijn hoofd.

Steeds vaker denken hij en zijn vrienden: laat ons maar. Wij redden ons wel hier in Drenthe, ver weg van de Randstad.

In Canada, waar hij stage liep, dáár kon je nog ondernemen, en was er waardering voor de boeren. „Kwam ik aanzetten met een wagen van vijf, zes meter breed, gingen de tegemoetkomende auto’s zo aan de kant. Uit respect.”

Nee, dan Nederland.

Hij geeft nog een voorbeeld: de tachtigduizend vleeskuikens die in moderne stallen met lichtkoepels achter het florerende familiebedrijf staan. „Die voldoen aan alle eisen, maar nu hebben ze weer iets nieuws bedacht.” Niet langer mogen de kuikens bij hun poten worden opgepakt. Op spottende toon: „Te dieronvriendelijk.”

En dus moet er nu een vangmachine komen waarbij de kuikens met een verrijdbare, lopende band naar de kratten worden geleid, waarin ze worden vervoerd naar het slachthuis. „Weet je wat zo’n apparaat kost?”

Begrijp me niet verkeerd, zegt hij na nog een kop koffie. Nederland is een prachtig land. „Maar we zijn verleerd om te werken, te knokken. Als er hier oorlog uitbreekt, kunnen we beter gelijk de witte vlag hijsen.”

Hugo Logtenberg is redacteur van NRC