Is het naïviteit, opportunisme of erger? Dat is de vraag die onherroepelijk bovenkomt bij de spontaan ontluikende ideeën van minister Reinette Klever voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp om uitgeprocedeerde asielzoekers naar Oeganda uit te zetten. Overigens is dat niet haar mandaat, maar vooruit.
Lees de zonnige berichtgeving die Buitenlandse Zaken publiceerde over Klevers bezoek aan het land: „Met Nederlandse hulp bouwen ze een bestaan op”, vluchtelingen kunnen zich op de opvanglocatie „vrij bewegen”, ze „ontvangen een stuk grond in bruikleen om zelf voedsel te verbouwen”. Dit alles „stimuleert zelfredzaamheid, waardoor mensen minder afhankelijk worden van hulp”. Jongeren „krijgen lessen in zelfvertrouwen en spreken in het openbaar, leren omgaan met geld en leren een vak. Bijvoorbeeld motors repareren, kleren herstellen of ict”.
Hoe onrealistisch kun je zijn? Heeft de minister enig idee van wat vluchtelingen beweegt? Het woord zegt het al: mensen ontvluchten een uitzichtloze situatie. En die uitzichtloosheid is, afgezien van politieke vervolging, voor het grootste deel van de vluchtelingen economisch van aard. Het stukje land in bruikleen of het herstellen van kleren is nu juist hetgeen mensen willen ontvluchten. Zij willen niet op het platteland zitten zonder een redelijke oogst of inkomen. Mogen werken is nauwelijks een wenkend perspectief voor buitenstaanders in een land dat weliswaar successen heeft geboekt in onder meer de hiv/aids-bestrijding, maar waar de werkloosheid voor de eigen bewoners al stijgt, ondanks de economische groei.
Ruim 80 procent van de Oegandezen woont op het platteland, waar land met iedere generatie schaarser wordt. Meer dan de helft van de totale bevolking lijdt aan zogenoemde multidimensionale armoede, waarbij niet alleen inkomen meetelt, maar ook zaken als toegang tot schoon water. Extra vluchtelingen komen nog steeds uit buurlanden, vooral Zuid-Soedan en Congo, met een verwachte toestroom van honderdduizend dit jaar. Daarnaast heeft Oeganda een van de hoogste geboortecijfers ter wereld: bijna zes kinderen per vrouw. Ondanks de vruchtbare grond loopt Oeganda nu al tegen de grenzen van zijn draagkracht aan. Voor 2050 wordt een bevolking van meer dan honderd miljoen (!) verwacht. Lage oogsten en hoge bevolkingsgroei vormen bovendien een onmiddellijke dreiging voor de grote biodiversiteit van het land, omdat steeds meer bos gekapt wordt. Wie haalt het in zijn hoofd juist naar dit overbevolkte land asielzoekers te sturen?
Helaas is dit nog maar het halve verhaal. De politieke situatie is pas echt een verzwarende factor, waar Nederlandse naïviteit plaats lijkt te maken voor opportunisme. De feiten: president Museveni heerst sinds 1986 en werd voor het laatst herkozen in 2021, in verkiezingen die bepaald niet fair verliepen. Het parlement heeft in 2005 de limiet op de presidentiële ambtstermijn afgeschaft. Corruptie en fraude, naar zeggen ook in de directe omgeving van de president, zijn wijdverbreid. Er zijn ernstige zorgen over de mensenrechten, met name rechten van lhbti’ers.
Maar misschien wel het allerergste is de rol die Oeganda speelt in de tweede grote Congo-oorlog, waar het als enige Afrikaanse land de rebellen steunt. Als die oorlog in Europa had plaatsgevonden, zou heel Nederland op zijn achterste benen staan over de rechteloosheid en de wreedheid. Maar het is allemaal ver weg, en nauwelijks iemand in Nederland heeft een idee van wat zich daar, of bijvoorbeeld ook in Zuid-Soedan, afspeelt.
De gedachte dat uitgeprocedeerde vluchtelingen opgevangen kunnen worden, naast de vele vluchtelingen in de regio, in een autoritair land met een lange geschiedenis van conflicten, dat aan de limiet van zijn draagkracht zit, getuigt van gebrek aan respect voor Afrika. De tijd dat Europa zijn problemen naar andere landen kon afschuiven is allang vervlogen.