Column | Hoe in de schuur van Clara en Sjaak de voedselbank werd geboren

Rijke mensen weten niet hoe het is om aan het eind van de dag naar de markt te gaan om overgebleven goedkope groenten op te halen. Om ‘s avonds een bord kale macaroni te eten. Om je kind thuis te houden als het jarig is omdat er geen geld is voor een traktatie. Ze voelen nooit de schaamte van armoede .

Dus is het niet gek dat het echtpaar Clara Sies (72) en Sjaak Sies (83) in 2002 de eerste voedselbank in Nederland begonnen toen ze zélf in de bijstand belandden. Clara was toen 50, Sjaak 60, ze hadden een eigen zaak gehad en geen diploma’s. Ga maar vrijwilligerswerk doen, zei de ambtenaar.

Hun voedselbankidee begon klein. Met een goede vriend uit een tuindersfamilie die vertelde dat voedsel wordt vernietigd als het aanbod te groot is. Konden zij dat dan niet krijgen? En zo begon het met dertig groentepakketten vanuit de schuur van het rijtjeshuis van Clara en Sjaak in het Rotterdamse Vreewijk.

Mensen waren eerst argwanend: „Wat moet ik dan daarvoor betalen?”

„Je hoeft daar niets voor te betalen.”

Mensen waren eerst argwanend: „Wat moet ik dan daarvoor betalen?”

De volgende keer vroegen ze of ze ook iets voor de buurvrouw konden meekrijgen. Die had ook honger. En Sjaak ging supermarkten af om te vragen om producten die niet meer lang houdbaar waren of verkeerd geëtiketteerd. De tuindersvriend regelde een lege kas in Berkel. De wachtlijst groeide. Het aanbod van voedsel ook, maar niet snel genoeg.

De omslag kwam met een artikel in het Rotterdams Dagblad. De gemeente stelde daarna voor 1 euro een loods in Rotterdam-West ter beschikking. Unilever schonk afgedankte stellingkasten en inpaktafels. En restpartijen voedsel. Andere bedrijven en winkels volgden. Arme mensen helpen en tegelijkertijd voedselverspilling tegengaan, dat voelde goed voor iedereen.

Die eerste jaren waren het mooist, vertellen Clara en Sjaak. Vrijwilligers waren vrienden. Niemand zeurde. Als iemand in de penarie zat, kwam er een krat. Je kende ze. Een tandeloze vrouw kreeg geen appels, een gezin met drie pubers extra brood. Bij de uitgiftepunten was ook koffie en een praatje, want armoede en eenzaamheid gaan vaak hand in hand. Een vrouw met twee kinderen die het nét redde kreeg in de zomervakantie gewoon een paar weken voedselhulp zodat ze wat extra’s kon doen. Een dagje uit of zo.

Ze zitten ieder in een leunstoel in hun rijtjeshuis in Vreewijk en vertellen hoe het groter en groter werd. Zo groot dat ze op een gegeven moment vooral aan het vergaderen waren. Telefoontjes de hele dag door. Sjaak: „Soms ook ‘s nachts. We waren zo stom geweest om ons privénummer te geven.” In 2013 stapten ze uit het bestuur. Ze bleven betrokken. En ze begonnen een gaarkeuken. Sjaak grinnikt vanuit zijn stoel.

Clara en Sjaak zijn bijkans bekende Nederlanders geworden. Volgende maand wordt er een documentaire over hun leven getoond bij omroep Max. De ambtenaar die hen ooit afschreef voor de arbeidsmarkt en adviseerde vrijwilligerswerk te gaan doen, zouden ze eigenlijk een bloemetje moeten sturen, zegt Clara.

Voedselbank Nederland heeft nu 176 vestigingen, zo’n 1.200 vrijwilligers, en géén betaalde krachten. Zo’n 40 duizend écht arme gezinnen krijgen wekelijks een pakket. Zijn ze trots? Natuurlijk zijn ze trots.

Maar: „In een rijk land als Nederland is het ook wat bitter.”

Sheila Kamerman doet wekelijks ergens vanuit Nederland verslag.