Column | Het zonnevoordeel afschaffen oneerlijk? Dat valt wel mee

Column Iedereen betaalt nu mee aan de zonnepanelen van de rijkeren, schrijft Marike Stellinga.

Is Nederland een keer ergens klimaatkampioen in, moet van het kabinet de stekker uit de feestinstallatie. Ik heb het over zonnepanelen. Tijdens de energiecrisis waren die niet aan te slepen. Inmiddels heeft zeker een kwart van alle huishoudens zonnepanelen: 2 miljoen. Per burger hebben we het grootste vermogen aan zonne-energie van Europa.

Tot zover het feest, nu de stekker. Het financiële voordeel voor huishoudens met zonnepanelen moet verdwijnen, in stappen vanaf 2025 tot aan 2031. Nu zijn panelenbezitters spekkoper als ze zonnestroom over hebben en leveren aan het stroomnet. In 2031 zou hun extra zonnestroom veel minder op moeten leveren. Dat vindt althans het demissionaire kabinet, dat vond een meerderheid in de Tweede Kamer begin dit jaar, dat vinden toezichthouder ACM, tal van energiedeskundigen én voorlichtingsbureau Milieu Centraal.

De vraag is nu: vindt de Eerste Kamer dat ook? In de Tweede Kamer stemden Groenlinks-PvdA en BBB tegen afschaffen van het zonnevoordeel. Eén van beide partijen heeft het kabinet in de Eerste Kamer nodig voor een meerderheid.

Je kan denken: vlak voor de verkiezingen een riante subsidieregeling afschaffen, daar hebben Groenlinks-PvdA en BBB gewoon geen zin in. Klopt vast. Toch is dat niet het hele verhaal.

In 2004, toen het zonnevoordeel werd ingevoerd, waren zonnepanelen veel duurder en konden ze veel minder elektriciteit opwekken dan nu. De terugverdientijd was lang. Om mensen over de streep te trekken was er subsidie nodig.

Inmiddels zijn zonnepanelen veel beter én goedkoper. Ook zonder het zonnevoordeel verdient een gemiddeld huishouden de aanschaf in acht à negen jaar terug, berekent Milieu Centraal: via een lagere energierekening. De regeling doorzetten is ‘overstimulering’ volgens het kabinet. Nu veel mensen zonnepanelen hebben wordt de regeling bovendien duur. Het zonnevoordeel kost energieleveranciers steeds meer geld.

Er zijn inmiddels zoveel zonnepanelen dat stroom supergoedkoop is als de zon fel schijnt. Dan is er veel aanbod van stroom, en weinig vraag; in de zomer blijft het lang licht. In de winter, als de zonnepanelen weinig stroom produceren, is er juist véél vraag. Gevolg: in de zomer is stroom veel goedkoper dan in de winter.

Toch verdienen huishoudens met zonnepanelen goed geld met hun zomerstroom. Ze mogen de goedkope elektriciteit die ze zomers leveren, wegstrepen (salderen) tegen de dure elektriciteit die ze ’s winters van het stroomnet halen. Over die stroom hoeven ze ook geen belasting te betalen. Uitstekende deal natuurlijk: ze leveren stroom als die kneitergoedkoop is en krijgen er later dure stroom voor terug. Voor energieleveranciers is dit een slechte deal: zij moeten voor de goedkope zomerstroom een winterprijs betalen.

Er zijn nu zoveel panelen dat stroom supergoedkoop is als de zon fel schijnt

Die kosten smeren leveranciers uit over al hun klanten: het leidt tot hogere tarieven voor iedereen. Huishoudens zonder zonnepanelen betalen daardoor mee aan het financiële voordeel voor huishoudens mét. Omdat zonnepanelen vaker op daken liggen van mensen met een volle portemonnee en een eigen huis, kan je betogen dat arm hier betaalt aan rijk. (Groenlinks-PvdA draait die redenering overigens om: net nu zonnepanelen bereikbaar worden voor middengroepen, wordt de lucratieve regeling afgeschaft.)

Tot zover de alleszins redelijke redenering van de voorstanders van het afschaffen van de salderingsregeling. Nu een begrijpelijke zorg van de tegenstanders. Eigenlijk zijn in korte tijd ruim 2 miljoen huishoudens stroomproducent geworden. Hoe worden die straks beschermd tegen energieleveranciers die ze voor hun overtollige zonnestroom niet voldoende willen betalen? Of daarvoor kosten in rekening brengen?

Energieleverancier Vandebron legt eigenaren van zonnepanelen sinds augustus een extra heffing op wanneer ze stroom aan het net leveren. Andere leveranciers verhogen bijvoorbeeld de vaste kosten of schrappen de bonus die andere trouwe klanten wel krijgen. Als de salderingsregeling verdwijnt, zouden deze zonne-heffingen ook moeten verdwijnen. Maar hoe garandeert de overheid dat?

Veel politieke partijen vertrouwen de energieleveranciers daarin niet. Ferd Crone, Eerste Kamerlid voor PvdA-Groenlinks, wil dat huisproducenten alternatieve bestemmingen krijgen voor hun zonnestroom, vóórdat de salderingsregeling wordt afgeschaft. Zodat huishoudens aan een buurtbatterij stroom mogen leveren, of stroom met hun wijk kunnen delen. Dat mag nu niet.

Dus wat is wijsheid?

Wat mij betreft is het geleidelijk afschaffen van het voordeel absoluut begrijpelijk en redelijk. Nieuwe instappers betalen immers óók minder geld voor betere panelen. Toch zou je het liefst tegelijkertijd de positie van burger-zonneproducenten versterken. De elektriciteitsmarkt verandert door zonne- en windenergie wezenlijk. De overheid moet die markt opnieuw ordenen. De nieuwe Energiewet die dat doet, ligt echter pas net in de Tweede Kamer. Op die wet wachten, is verre van ideaal. Energieleveranciers lossen het nu allemaal op hun eigen manier ondoorzichtig op, door mensen met zonnepanelen kosten in rekening te brengen die ze niet altijd zien.

Deze moeizame situatie leert ons één duidelijke les: het aanjagen van verandering is makkelijk. Maar als de overheid een markt op zijn kop zet, moet die van te voren heel goed weten wat er te doen staat als de groene wensen uitkomen.