Ik zet weer een hoed op, een zwarte hoed, en trek zwarte kousen bij een zwarte rok aan, want deze keer ga ik naar de kerk in Katwijk aan Zee, de Adullamkerk van de Gereformeerde Gemeente, afgelopen zondag. Katwijkers, vertelde mijn vader me ooit, waren van oudsher vissers, en vissers waren in geloofszaken zwaar op de hand, zwaarder dan boeren, die voor hun broodwinning hun leven niet hoefden te wagen. „Op zaterdagavond na een week op zee”, zei hij, „goten ze zich vol jenever en op zondag smeekten ze God om hen de komende week ook weer te bewaren.” Hij kon het weten, mijn vader. Zijn vader was een visserman uit Spakenburg, zijn moeder een boerendochter uit Bunschoten. Voor wie die dorpen niet kent: denk Urk.
In de Adullamkerk in Waarde op Zuid-Beveland, zondagavond 4 mei, was ik de enige die zo gekleed was, de enige van de vrouwen, want ja, allemaal landbouwers en fruittelers daar, ondernemers, exporteurs. Op zondag zijn alleen de ouderlingen en de dominee in het zwart. In Katwijk: iedereen. Zwart, zwart, zwart, met hier en daar een crèmekleurig hoedje, een donkerblauwe jas. De Adullamkerk aan de Remisestraat is klein en sober, het valt nauwelijks op tussen de woonhuizen, en tegen tienen zitten er op de harde houten banken honderd, honderdtwintig gelovigen, meest veertigers en vijftigers, sommigen met hun kleine kinderen. De koster heeft me, na een allerhartelijkst welkom, een plaats achterin gewezen en me een bijbel gegeven, de Statenvertaling van 1637. Geen vragen over wie ik ben of wat ik kom doen, al zal hij na de dienst wel tegen me zeggen dat hij meteen toen hij me zag, dacht: een journalist.
De rellen in Katwijk aan Zee, twee weken geleden, daarom ben ik hier. In de Nieuwe Kerk, verderop, vierde de organisatie Christenen voor Israël het 77-jarig bestaan van de staat Israël en buiten stonden vijftien pro-Palestijnse activisten te protesteren. Het liep uit de hand toen driehonderd mensen, meest jonge mannen, hen begonnen te bekogelen met stenen en bierflessen. „Opkankeren.” Sommige jonge mannen, zie ik op YouTube, zwaaiden met de Nederlandse vlag. Maar in de Adullamkerk, afgelopen zondag, zie ik ze niet. Of ik herken ze niet.
In Waarde op Zuid-Beveland bad de dominee voor Israël, het Beloofde Land, en hij bad om regen. „Regen voor de aarde die zo droog is”. En in Katwijk? „O, Heere”, bidt de dominee, „verzenging van de aarde dreigde, maar het heeft U behaagd een milde regen te doen neerdalen.” En terwijl de gelovigen hun hoofden nog wat dieper buigen zegt hij dat het uit Gods genade was, niet omdat we het verdienen. „Mensen hebben geen enkele waardigheid of verdienste.”
Hij bidt niet voor Israël, maar zijn preek gaat wel over oorlog, de oorlog van Achab, koning van Israël, tegen Syrië, in de negende eeuw voor de geboorte van Christus. Hij vertelt hoe Achab zijn zwager Josafat, koning van Juda, op listige wijze overhaalt om samen met hem ten strijde te trekken en ondertussen kijk ik naar de landkaart voor in mijn bijbel: het rijk van koning David rond het jaar duizend voor Christus. Eerst waren het twee gebieden ten noorden en ten zuiden van Jeruzalem, later zou het veel groter zijn geweest dan Israël nu, met Libanon erbij, delen van Syrië, Jordanië, en ja, de Gazastrook. Historici zeggen dat het niet waar is, maar orthodoxe christenen geloven dat David al dat land veroverd had.
Drieduizend jaar geleden en de dominee in de Adullamkerk in Katwijk aan Zee preekt over Achabs oorlog alsof die gisteren was. Achab handelde tegen Gods wil en sneuvelde, maar Davids veroveringen waren in Gods opdracht en dus rechtvaardig. Bij het verlaten van de kerk, bijna twee uur later, denk ik: hoe kun je daar in vredesnaam tegenop?
Een bloemenaltaar op de stoep met wat kaarsen en knuffels – Hello Kitty, een roze konijn met een kind in haar armen. Tussen de bloemen een bord: „Stop femicide.” In de nieuwsrubrieken was er wederom ruim aandacht voor de moord op Joeweela, dinsdag in Gouda. Onder de ogen van haar kinderen werd ze op straat doodgeschoten door haar ex-man.
Femicide, het woord is in opkomst de laatste jaren. De roep om vrouwenmoord aan te pakken wordt steeds luider. De Rijswijkse burgemeester Huri Sahin sprak in Nieuwsuur (NPO 2) van een groot probleem dat de samenleving ontwricht. Is dat zo? Er worden betrekkelijk weinig vrouwen gedood in Nederland. Gemiddeld 45 vrouwen per jaar, van wie 24 door hun partner of ex. Het moordcijfer is in dertig jaar sterk gedaald. De impact van een moord is natuurlijk groot maar met zo’n gering aantal kun je toch niet van een maatschappelijk probleem spreken.
Nieuwsuur liet zien dat we over iets anders praten als we het over femicide hebben: vrouwenonderdrukking in den brede. Gewelddadige mannen bijvoorbeeld, die hun vrouw als bezit beschouwen, als statussymbool, zo legde criminoloog Marieke Liem uit. Mannen die de vernedering van een scheiding niet verdragen, uit angst voor controleverlies of statusverlies. Liem noemde het „intieme terreur”. Naar schatting 200.000 vrouwen zitten in zo’n relatie. Een moord is slechts het aansprekende, extreme voorbeeld daarvan. Volgens Liem zou het een terugslag van de emancipatie kunnen zijn: vrouwen komen beter voor zichzelf op, mannen pikken dat niet.
Slangen en schroeven
Nog even naar B&B Vol Liefde (RTL 4) voor wat behapbaar drama. De realityserie draait op tragische ironie: de kijker ziet de ramp aankomen waar het personage nog geen weet van heeft. Zo denkt zijden sok Frank dat hij het hart van Ingrid kan veroveren, terwijl wij allang weten dat die genoeg van hem heeft.
Net als in Boer Zoekt Vrouw hebben de B&B-eigenaren een druk bestaan en verwachten ze dat de liefdeskandidaten daar meteen in meedraaien. Maar die zien hun deelname meer als een romantische vakantie. Zo zoekt Ingrid een voortvarende man die het werk ziet liggen en aan de slag gaat. Maar kandidaat Frank is meer het aan de keukentafel pratende type; sterk in complimenten en in gevoelige gesprekken.
Frank moet van Ingrid een plankje onder een vogelnest in de schuur verplaatsen, wat een hilarische scène oplevert. Bij het uitdraaien van de tweede schroef faalt hij al, waarna Ingrid zelf de ladder op moet. Frank maakt vooral te veel fuzz van het eenvoudige klusje. Tegen Ingrid kun je inbrengen dat ze hem niet de hele tijd op de vingers moet kijken. Maar ja, anders had je geen hilarische scène.
Misschien wordt het wel wat met de Surinaamse slangenman Dick en de blonde Karin, die dapper meegaat op snake patrol. Zij heeft als voordeel dat ze niet bang is voor slangen, behalve als ze in haar bed komen: „Ik hou wel van een gespierde man, maar niet van een gespierde slang.”
Maar wie kan het wat schelen of het wat wordt tussen de die twee? B&B Vol Liefde moet het hebben van de wat oudere, door het leven gehaalde kandidaten. De avonturen van de mooie, jonge kandidaten zijn over het algemeen tergend saai. Goed, het speelt zich af in de jungle met slangen, maar verder is deze romance, om de poëtische commentator Jeroen Kijk in de Vegte aan te halen: „Als een kabbelende golf die wegebt in de branding.”
Victor Klein (58) wordt regelmatig door vreemden op straat aangesproken. Zeker elke maand, schat de 1,40 meter lange voorzitter van de Belangenvereniging van Kleine Mensen (BVKM). „Hé, kleintje”, roepen mensen. Maar ook: „lilliputter”, „smurf” of „dwerg”. De ene term is wat onschuldiger dan de andere, zegt hij, maar het zijn allemaal kwetsende termen.
Klein, die senior beleidsadviseur Wonen is bij de gemeente Haarlemmermeer, werd twee maanden geleden benoemd tot voorzitter van de BVKM. Normaal een functie op de achtergrond, maar deze week voert hij veel overleg, omdat een actuele kwestie tot veel discussie leidt onder de 350 leden van de 51 jaar oude vereniging, waarvan de meesten niet langer dan 1.50 meter zijn.
Aanleiding: het nieuws dat de Spaanse stervoetballer Lamine Yamal tijdens een besloten feest voor zijn achttiende verjaardag mensen met dwerggroei inhuurde voor een optreden. Volgens een twee jaar oude Spaanse wet zijn shows of recreatieve activiteiten verboden waarbij mensen met een beperking worden gebruikt ‘om spot of hoon uit te lokken, die in strijd is met het respect voor de menselijke waardigheid’.
Bezoekers van het feest, onder wie een aantal beroemdheden, zouden hun telefoon niet hebben mogen gebruiken tijdens de feestelijkheden, maar iemand maakte een filmpje van de aankomst van een groepje kleine mensen, die in colonne over een terrein in Olivella lopen, een stadje 50 kilometer buiten Barcelona. Daily mail zette het filmpje van de ‘party dwarves,’ zoals de Britse krant het noemt, op X.
Niet zozeer de eventuele wetsovertreding leidt tot ophef – het Spaanse OM doet daar nu onderzoek naar – maar het feit dat Yamal kennelijk niet aanvoelde dat het „onacceptabel is om in de 21ste eeuw mensen met dwerggroei te gebruiken voor vermaak op privéfeesten”, zoals Carolina Puente, voorzitter van de Spaanse belangenorganisatie Asociación ADEE zei, „zeker als daar publieke figuren als Yamal bij betrokken zijn”. Puente sprak van een „vernederende en discriminerende daad” en beloofde „actie via juridische en sociale kanalen”.
Mensen tikken op mijn hoofd: hé kleintje, ga terug naar je circus
Die reactie werd op de Catalaanse radiozender RAC1 weer veroordeeld door iemand met dwerggroei die zei dat hij op het feest van Yamal was. Hij snapte alle ophef niet. „We doen deze job omdat we dit willen. Wij kiezen hier zélf voor, niemand dwingt ons ertoe. Als we van onze klant ook maar één signaal van gebrek aan respect ervaren, stopt de show meteen. Maar tot nu toe maakten we dat nog nooit mee.” De man zei dat ADEE zijn werk bemoeilijkt.
Yamal heeft nog niet gereageerd op alle ophef. Wel zei hij woensdag bij een bijeenkomst ter ere van zijn contractverlenging, dat hij „ongevoelig” is voor lof en kritiek die niet van zijn familie of vrienden komt. „Ik werk voor Barcelona, ik speel voor Barcelona, maar als ik niet op het trainingsveld sta, geniet ik van het leven”, zei hij.
Wat dacht u toen u hoorde van de gebeurtenissen op het feest?
„Ik dacht: jammer dat dit nog steeds gebeurt. Op zich is er niets mis mee als kleine mensen entertainen. Zelfs niet, denk ik, als bijvoorbeeld een kleine cabaretier grappen maakt over zijn lengte. Maar als je daarvoor wordt ingehuurd, voelt het anders. Dat kan stereotypering in de hand werken.”
Heeft de ophef ook een positieve kant?
„Ja, want hoewel er steeds meer aandacht is voor stigmatisering van mensen met een handicap, worden kleine mensen vaak over het hoofd gezien – no pun intended. Het is een beetje dubbel, want veel kleine mensen zitten er niet op te wachten dat de schijnwerper op hen gericht wordt, maar ze ervaren wel degelijk vormen van stigmatisering.”
U noemde schelden als voorbeeld, maar gaat het ook verder dan dat?
„Mensen proberen me stiekem te filmen, of vragen of ze met me op de foto mogen. Ze tikken op mijn hoofd: ‘hé, kleintje, ga terug naar je circus’. Eén keer vroeg iemand: ‘Mag ik je wegslingeren?’, verwijzend naar een oude attractie waarbij mensen met dwerggroei door de lucht werden geworpen. Ik heb een zoon en dochter met dezelfde groeistoornis. Als we met z’n drieën over straat lopen blijven mensen staan om ons goed te bekijken. ‘Wat zijn jullie mooie mensen’, zei iemand onlangs. Wat moet ik daarmee? Ik begrijp dat alles wat van het gemiddelde afwijkt de aandacht trekt, maar fijn is het niet.”
Victor Klein: „Op zich is er niets mis mee als kleine mensen entertainen.” Foto Bram Petraeus
Wat zegt u in zo’n geval?
„Dat hangt van mijn stemming af. In een goede bui reageer ik met een kwinkslag: maak gewoon een foto van je vriendin, joh. Maar soms sta ik met een mond vol tanden. Zo trad ik een keer met een paar collega’s op tijdens een bedrijfsfeest van mijn oude werkgever. Mensen van gemiddelde lengte, met wie ik showdance deed. Dat optreden was hen bijgebleven, maar niet zoals ik had gehoopt. Een half jaar later werd ik gebeld. ‘We geven een carnavalsfeest met een act: vader Abraham en de smurfen. Wil je meedoen?’”
Au.
„Ja, dat was pijnlijk. Ik was te verbouwereerd om ad rem te kunnen reageren. Ik heb vriendelijk bedankt.”
Hoe denken leden van uw vereniging over wat er op het feest van Yamal is gebeurd?
„Heel verschillend, wat begrijpelijk is. Sommige leden vinden dat je als klein mens werkzaam mag zijn in de entertainmentindustrie. ‘Ik verdien er mijn brood mee’, zeggen ze. ‘Wie ben jij om te bepalen hoe ik mijn leven leid?’ Ik zeg dan dat ik dat helemaal niet wíl bepalen, maar dat het om bewustwording gaat: hun handelen heeft impact op de behandeling van andere kleine mensen.
„Het heeft met zelfrespect te maken. Als kleine mensen gecast worden op basis van hun professionaliteit, is dat iets om trots op te zijn. Maar als ze gecast worden vanwege hun lengte – en zoiets voel je donders goed aan – dan vind ik dat problematisch. In die zin vind ik acteur Peter Dinklage, bekend van onder meer Game of Thrones, een goed voorbeeld. Hij weigerde op een gegeven moment om rollen te spelen waarin hij werd gecast vanwege zijn lengte. ‘Ik ben een goede acteur die inhoudelijke rollen kan spelen’, zei hij. Daarmee dwong hij veel respect af.”
‘Sommige leden vinden dat je als klein mens werkzaam mag zijn in de entertainmentindustrie’
De kleine man die op het Spaanse radiostation geïnterviewd werd, zei: „We zijn geen kermisapen en zullen nooit onze grenzen overschrijden”.
„Dit is een hele lastige. Ik wil mensen niet het brood uit de mond stoten, maar vind het wel belangrijk dat kleine mensen die in de entertainmentindustrie werken, en hun opdrachtgevers, er bewust van zijn dat dit verhaal twee kanten heeft. Als je een dikke huid hebt, en het daarom normaal vindt dat er om je gelachen wordt vanwege je lengte, dan zal je het nooit als een last ervaren. Maar dat wil nog niet zeggen dat het normaal is, en dat andere kleine mensen daar geen last van hebben, omdat het tot stigmatisering leidt.”
Krijgen kleine mensen minder kansen dan lange mensen, of mensen met een gemiddelde lengte?
„Ja. Soms om praktische redenen: je kan niet het wagenpark aanpassen omdat een klein mens graag buschauffeur wil worden. Maar soms ook vanwege vooroordelen. Klein van lichaam is klein van geest, wordt nog steeds gedacht. Ik kreeg ooit na een tweede sollicitatiegesprek te horen: ‘Sorry, maar we zoeken iemand met de brains van Wim Duisenberg [oud-president van De Nederlandsche Bank] en de looks van Sophia Loren.’ En dan ging het ook nog om een bureaufunctie!”
Yamal heeft 36,6 miljoen volgers op Instagram, vooral jongeren kijken tegen hem op. Ligt copycat-gedrag op de loer?
„Zeker. Als Yamal iets normaal vindt, dan vinden zijn fans dat ook. Bekende mensen zijn rolmodellen, ook in de goede zin. Denk aan Roel van Velzen. Ik ken hem niet, maar weet wel dat de aandacht voor zijn lengte verflauwde naarmate duidelijk werd dat hij een goeie muzikant is. Daarom is het belangrijk te laten zien dat je als klein mens meer bent dan je groeistoornis.”
Bent u voorstander van een Nederlands verbod op het inzetten van kleine mensen voor entertainmentdoeleinden?
„Het kan mensen helpen om op te komen voor hun waardigheid, wat niet zo makkelijk is, al vraag ik me af wanneer en hoe je overtredingen dan gaat bestraffen. Maar goed, alleen al het gesprek erover kan tot meer bewustwording leiden.”
Mijn lievelingscafé in Rotterdam-West was twee weken dicht. Een hele stoet buurtgenoten baalde. Een café is voor hen een soort huiskamer waarin altijd wel iemand zit voor een babbeltje. Koffie, krantje, biertje. Voetbalwedstrijd. Eens in de maand karaoke. De bonte diversiteit van de buurt komt binnen, saai is het nooit. Gezellig heel vaak.
Het café was dicht vanwege een schietpartij op een vrijdagnacht, vorige maand. Die had niets van doen met het café, vertelt de eigenaar Dogan Korkmaz. Bezoekers zeggen hetzelfde.
Twee mannen hadden rond middernacht buiten ruzie gekregen, op het plein schuin voor het café waar net die avond de maandelijkse karaoke werd gezongen. Een ruzie kan gebeuren, maar wat erop volgde was gewoon lijp: de een ging thuis een mes halen. De ander had een pistool in de koffer van zijn scooter. Toen ze elkaar weer troffen, vluchtte de man van het mes het café in. De tweede man wilde achter hem aan.
Dogan Korkmaz, de eigenaar, vertelt hoe hij de deur probeerde dicht te houden zodat de tweede man niet naar binnen kon. Hij wil geen heibel in zijn zaak. Hij zag niet meteen dat de man een pistool in zijn hand had. Toen hij dat wel zag door de glazen ruit in de deur, zocht hij dekking.
Hij doet het voor bij de deur en maakt zijwaarts een grappig soort snoekduikje.
Een van de klanten vanaf de barkruk: „Hij heeft op toneel gezeten.”
Een ander: „Niet heel lang. Haha.”
Dogan Korkmaz vertelt hoe de schutter zijn arm door de deur stak en twee keer vuurde. Vanwege de karaoke zat de zaak vol. Twee gasten raakten gewond.
Een van de klanten vanaf de barkruk: „Hij heeft op toneel gezeten.” Een ander: „Niet heel lang. Haha.”
Lang verhaal kort: overal politieauto’s, ambulances. Mes-man en pistool-man allebei opgepakt, gewonden naar het ziekenhuis. En: de horecagelegenheid ging op last van de burgemeester dicht voor onderzoek.
Na een week begon de café-eigenaar het omzetverlies te voelen. Zijn vaste lasten liepen gewoon door. Bezoekers begonnen te morren. Alternatieven zijn er hier steeds minder; cafés zijn vervangen door dure koffietentjes en lunchrooms. Dogan is een van de weinigen die van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat open is. Niemand wist wanneer hij weer open mocht.
Het lijkt op de explosief in de portiek – in Rotterdam schering en inslag. Aanvankelijk hingen drugscriminelen cobra’s bij elkaar aan de deur om te intimideren. Tegenwoordig worden die ook vaak aan de deur geplakt bij vechtscheidingen, broodnijd, arbeidsconflicten en andere onenigheid, dat zei de ombudsman van Rotterdam ook al. Soms ook ontploft het verkeerde pand en is de eigenaar niet eens doelwit. Of is het om de concurrent dwars te zitten. Het huis of de zaak wordt wel gesloten, de eigenaar van de deur zit met de gebakken peren.
Het café kon twee weken later weer open. Korkmaz is nóg alerter op misstanden die zijn zaak schaden. Op zijn verzoek schreef zijn zoon stevige teksten die hij op het raam, de deur en zelfs op de bar heeft geplakt: ‘Het is streng verboden om met drank naar buiten te gaan, of daar te groeperen. Bij overtreding volgen direct passende maatregelen.’
Over de passende maatregelen gaat hij nog prakkeseren.