Column | ‘Het kan anders, wil ik nog eens zeggen’

Lieve lezers, het zit erop. Deze krant gaat volgend jaar vernieuwen, en dat houdt onder andere in de afschaffing van mijn columns. Bedankt voor alle mails, ansichtkaarten, boeken, en die zak met walnoten. Van de drie jaar ben ik er bijna twee ziek geweest dus ik heb niet alles even bewust meegemaakt, maar aan jullie schrijven was een van de lijnen naar de buitenwereld. Ook daarvoor bedankt.

Er is natuurlijk nog veel om over te schrijven. Zoals over dat Femke Halsema minister-president moet worden (als ze dat wil), dat Nederland het eerste land moet worden zonder auto’s, waarom vrouwen in hemelsnaam nog hun benen scheren (zelfs feministen!), de tirannie van de voorgevormde beha of gewoon de Nederlandse haat tegen het denken. Maar ik eindig met iets anders.

Er wordt momenteel veel geschreven over protest. Met de genocide in Gaza, ons racistische kabinet, het doorlopende martelen en vermoorden van niet-menselijke dieren in de vee-industrie en laboratoria is dat logisch. Maar we hebben ook andere verhalen nodig over het samenleven, verhalen om naartoe te werken. Als afscheid wil ik daarom een nieuw politiek model schetsen: het meersoortig beraad. Hierover verschijnt nog dit jaar ook een boek van mij, maar dit is vast het idee in een notendop.

De huidige parlementaire democratie is niet geschikt om de grote problemen van deze tijd aan te pakken. Vierjarige verkiezingscycli belemmeren vooruitdenken, wat wel moet in een tijd van klimaatcrisis en grootschalig uitsterven van soorten. Ook regeren momenteel de belangen van de machtigen (de bedrijven, de rijken) en is er in het politieke en publieke debat een nadruk op monoloog en strijd die extreemrechtse en neoconservatieve partijen ten goede komt. Degenen die het meest te verliezen hebben, zoals mensenkinderen en niet-menselijke dieren, worden niet gehoord.

Als oplossing zijn burgerberaden nu populair. Daarin neemt een representatieve selectie burgers politieke besluiten, op basis van informatie en gesprekken met elkaar. Maar beraden zijn al veel ouder, denk aan de oude Grieken. Ook veel niet-westerse gemeenschappen vormen sinds oudsher op deze manier hun bestuur. Bestaande beraden hebben echter een tekortkoming: enkel mensen spreken mee. We weten ondertussen dat mensen niet de enige sprekende en denkende wezens zijn. In de biologie en ethologie is het bewijs voor taal en politiek handelen van niet-menselijke dieren overweldigend. Die studies laten zien dat ingesleten denkbeelden over hen niet kloppen, en ze hebben democratische consequenties. Planten en andere niet-mensen hebben ook belangen. Mensenlevens zijn bovendien verstrengeld met die van allerlei anderen.

We hebben dus meersoortige beraden nodig: een model voor directe democratie dat aan een plaats verbonden is en waarin wezens uit verschillende groepen meespreken, zoals dieren, of worden vertegenwoordigd, zoals planten of toekomstige generaties.

Meersoortige beraden zijn zowel een model voor besluitvorming als een manier om nieuwe politieke kennis te creëren. Momenteel werken veel wetenschappers en politici met ouderwetse vooroordelen over andere wezens, zeker in Nederland, die vooruitgang belemmeren en onrechtvaardigheid intact houden.

Hoe de uiteindelijke meersoortige democratie eruit moet zien is niet aan ons. We moeten de stemmen van anderen centraal stellen en van hen leren, want echt goed gaat het niet. Deze beraden kunnen de transitie begeleiden naar een rechtvaardiger systeem, en misschien de regering vormen in of tussen meersoortige gemeenschappen.

Het kan anders, wil ik dus nog eens zeggen. Het ga jullie goed.

Eva Meijer is schrijver en filosoof. Dit is haar laatste column voor NRC. De hoofdredactie is haar erkentelijk voor haar bijdragen.