Column | Het is niet zwak om, ook op werk, te erkennen dat het even niet zo lekker met je gaat

De verhuizende vakantieganger belde. Of ik hem een weekje langer kon vervangen. En om te vragen hoe het ging. Toen mocht ik aan een vijftiger voor wie dagen 48 uur lijken te hebben, vertellen dat ik een paar weken met stressproblemen thuis had gezeten. Hoe ík die nou weer kreeg, vroeg hij.

Die zag ik aankomen. Ik voelde me zowat bezwaard om tegen een man die meerdere columns, een boektour, theatertour, tv-programma’s en nu een verhuizing zonder morren combineert te zeggen dat mijn objectief minder drukke weken me te veel waren geworden en hadden geleid tot het besluit de stekker er even uit te trekken. Tegelijk had hij ook met een reden gevraagd om vijf weken columnvervanging – ook de volste tank gaat een keer leeg.

Maar de afgelopen maand voelde ook voor mij onwerkelijk. Tien jaar gewerkt met hoogstens een ziektedagje of twee per jaar, drie in een goed coronajaar. Sinds begin dit jaar had ik al mentale klachten, die zich manifesteerden in de vorm van lichamelijke klachten en die vervolgens weer in verdere mentale klachten. Een vicieuze cirkel van ellende. Mijn brein wilde de hele dag wel volmaken, maar mijn lichaam hield er na de lunch mee op.

De oorzaak? Laten we het houden op een ongezond ritme en een verstoorde werk-privébalans. Maar ik weigerde me lang ziek te melden, want zoiets dééd ik niet. Ik zou er wel uit komen, vakantiedagje hier, lief-en-leeddag daar. Ik gun iedereen een chef die de beslissing dan maar vóór je neemt: jij komt even niet meer op werk, anders zijn we je straks veel langer kwijt.

De vage klacht dat het ‘gewoon even helemaal niet lekker gaat’, is niet onzinnig

Ik weet dat die houding niet vanzelfsprekend is, was het maar zo. Fysieke klachten snappen de meeste werkgevers wel. Flinke griep, been gebroken, een operatie. Psychische klachten zijn lastiger. Omdat ze zo slecht zichtbaar zijn – ja, een burn-out snapt iedereen, maar die had wellicht door eerder ingrijpen voorkomen kunnen worden.

De vage klacht dat het ‘gewoon even helemaal niet lekker gaat’, is niet onzinnig. Die herkennen en érkennen wordt steeds belangrijker voor werkgevers. Het is precies het soort klacht waar de jonge generaties – laat ik me daar met mijn 35 daar nog even toe rekenen – mee aankloppen. De generaties die klemzitten tussen ambitie en onzekerheid, die altijd ‘aan’ staan. Die van hun ouders en grootouders hebben meegekregen dat je vooral moet doorzetten, dat je hard moet werken, dat je werk dé prioriteit in je leven is.

Het zijn gelukkig ook de generaties voor wie psychisch welzijn bespreekbaarder is dan voor oudere. Generaties die de woorden hebben voor hoe ze zich voelen. Ja, we zijn wellicht gevoeliger, ik weet alleen niet of dat iets slechts is. Het is niet lui om te zeggen dat er meer in het leven is dan werken, het is niet zwak om te erkennen dat het even niet zo goed met je gaat.

Frank Huiskamp vervangt de komende weken Marcel van Roosmalen.