Column | Het is irrelevant of de markt ‘het beter kan’

‘Het is gewoon klote, om het op zijn Amsterdams te zeggen.” Zo vatte een buurtbewoonster op stadszender AT5 de algemene stemming samen over het dreigende verdwijnen van het postkantoor aan de Westerstraat in de Jordaan. De huur van het pand is in een paar jaar tijd van 8.000 naar 10.000 euro per maand gestegen, 13.000 euro inclusief btw. En tja, dat kan niet meer uit. Doodzonde, want het familiebedrijf heeft naast een post- ook een buurtfunctie. ‘De jongens’ kennen veel van hun klanten van gezicht en bij naam, en ze zijn altijd goed voor die onbetaalbare dienst: een praatje. Kom daar maar eens om bij een onbemand kluisje in de supermarkt. Bovendien hoef je in hun postkantoor niet – zoals bij een zeker pakketpunt alhier – te graven in een berg dozen in de hoop je pakketje te lokaliseren.

Dat afkalving van nutsvoorzieningen voor maatschappelijke atrofie zorgt is geen nieuws – ik heb het zien gebeuren op het platteland waar ik vandaan kom. Ook daarom is de privatisering van zulke voorzieningen een kapitale fout geweest. Het is irrelevant of de markt ‘het beter kan’, zolang de conclusie dat ‘het niet meer uit kan’ onacceptabel is. Sterker: wat is ‘beter’ wanneer je de maatschappelijke winst van zo’n plek niet kunt kwantificeren?

Ik moest onwillekeurig denken aan de geschiedenis van de Amsterdamse stadsverlichting, waar ik me – in het kader van research voor een historische roman – onlangs in verdiept heb. Eeuwenlang was de nacht aardedonker en gevaarlijk. Het stadsbestuur zat ermee in de maag en verordonneerde in 1505 dat wie na het luiden van de boevenklok de straat opging een lantaarn mee moest brengen. In 1669 kwam de schilder Jan van der Heijden met een plan voor duizenden olielantaarns op palen en jukken, te vullen en te ontsteken door een leger arbeiders, de eerste georganiseerde straatverlichting ter wereld. De nacht werd ontsloten.

Minder bekend is het verhaal van de teloorgang van die verlichting, begin 19e eeuw. Oorzaken: gebrekkig onderhoud, diefstal, bezuinigingen, en de daaruit voortvloeiende privatisering. In 1809 was de stadsverlichting verpacht aan de Maastrichtse ondernemer F. L. Behr, een uit een adellijk geslacht stammende ex-kolonel die de belangen behartigde van een lampenfabriek. Behr had het stadsbestuur betere lantaarns voor een scherpere prijs beloofd. En inderdaad, in de hoofdstraten werden nieuwe lampen geïnstalleerd. Maar de arbeidsvoorwaarden van het „gestroomlijnde” onderhoudsleger verslechterden zienderogen, alsook de verlichting in de volksbuurten. Die kon, jawel, niet meer uit. Behr had er in zijn optrekje te Maastricht weinig last van.

Uiteindelijk nam de stad de verlichting weer zelf ter hand, om – iets met een ezel en een steen – haar in de jaren 90 indirect te privatiseren toen het Gemeentelijk Energiebedrijf werd verzelfstandigd. Na vier jaar volgde wroeging en werd de openbare verlichting teruggekocht. Kosten: 74 miljoen gulden.

En de post? De postwet van 1850 verordonneerde dat elke gemeente een postkantoor moest hebben, maar privatisering heeft daar korte metten mee gemaakt – het laatste echte postkantoor werd in 2011 gesloten en verkocht. Het is lastig te beargumenteren dat die privatisering voor de samenleving een goede zaak was. Het is er niet per se goedkoper van geworden en de postkantoren zijn vooral vervangen door gezichtsloze kluisjes in supermarkten en een wispelturig netwerk van winkeliers die zich liever met hun core business zouden bezighouden. Om over de arbeidsvoorwaarden van bezorgers maar te zwijgen.

Het private postkantoor aan de Westerstraat heeft iets van wat een postkantoor ooit was. Het succes ervan laat zien dat daar behoefte aan is. Dat het nu toch gaat verdwijnen is vooral het gevolg van de graaiersmentaliteit op de commerciële huurmarkt. Het pand is niet in handen van een ondernemer in Maastricht, noch van een Amerikaanse durfinvesteerder, maar van een Amsterdamse vastgoedeigenaar die het een kwart eeuw terug voor zo’n drie ton in handen kreeg. Terwijl Mona Keijzer doende is de sociale huren voor twee jaar te bevriezen, kun je je afvragen of voor ondernemingen met een maatschappelijke functie niet een soortgelijke richtlijn zou moeten gelden. Al was het maar om de oerzonde van de privatisering een beetje goed te maken.

Auke Hulst is schrijver.