Column | Het gezag van de toga is kwetsbaar, 40 jaar later

De Dikke Ik! De metafoor schiet me te binnen in gesprek met strafrechter Elianne van Rens, die onlangs met pensioen moest. Op mijn clichévraag „Wat is er in uw rechtszaal veranderd in veertig jaar”, noemt ze de vergroving, het korte lontje, het ‘ik heb rechten, jij mag nergens aankomen, en anders regel ik het zelf wel’. Ze ziet het terug in de ‘twittercratie’ waar geen benul van grenzen is. Ze herinnert zich de jongen voor haar hekje die eerlijk dacht dat hij ‘kankerlul’ tegen een agent mócht zeggen. Hij bedoelde het niet als feit, maar als mening, zíjn mening. Haar mededeling „ik ga je nu iets heel geks vertellen, dat mag dus niet”, was voor hem een echte verrassing.

Had de betreurde Henk Hofland die ‘Dikke Ik’ niet verzonnen? Ik kom uit in De Groene in 2011. Daarin duidt hij een ‘nieuw type mens’: iemand die grof, dik, scheldend en regels negerend laat zien ‘dat hij er is’. Volgens Hofland veroorzaakt door de „propaganda van het genot”, waarin alles leuk en lekker moet zijn. Maar vooral ook ‘nu’ en ‘van mij’. Historica Beatrice de Graaf benoemde recent het ‘libertair autoritarisme’ waarin ‘de massa’ smacht naar volledige erkenning en verwerkelijking van de eigen behoeften. En daarin geen beperking tolereert. Het leidt tot een individu „dat zich voortdurend in zijn persoonlijke vrijheid gekrenkt voelt, die vrijheid niet als collectief goed beschouwt, maar als persoonlijk bezit”. De populistische revolte, waarin de schijn wordt opgehouden dat zoiets ook kán, is er een gevolg van. Terwijl juist zelfbeperking en rekening houden met de ander samenleven mogelijk maakt.

Van Rens vraagt zich na decennia in toga af of sociale betrokkenheid op z’n retour is. Zien we dat terug in de toename van ‘verwarde personen’ op straat die de maatschappij afschuift op de politie? Ze hekelt het uitkleden door de politiek van de sociale advocatuur en de reclassering. Maar ook de verplichte aanbesteding van tolkendiensten. Het zorgde voor lager gekwalificeerde tolken. Eénmaal moest ze een zitting staken omdat er protest kwam uit de zaal. Ook als het géén Chinees is, zoals toen, maar Engels of Frans, merkt ze dat tolken soms hele betogen samenvatten in een halve zin.

Ook de beperking van voorwaardelijke invrijheidstelling tot twee jaar is achteruitgang. „Wat kún je nou in twee jaar doen met iemand?” Ooit besloeg v.i. een derde van de vrijheidsstraf. Die jaren werden besteed aan begeleiding, herscholing en dus aan preventie, onder toezicht. Nu blijven langgestraften dus veel langer in de cel, waar nieuwe criminele netwerken ontstaan, kennis wordt uitgewisseld en plannen worden gesmeed. „De Hogeschool voor Criminaliteit, waar je leert in de misdaad geen fouten meer te maken”, noemt Van Rens de gevangenis. „Als je zo iemand de maatschappij daarna ingooit met niks, dan weet je wat er gebeurt.” Mensen die hun leven juist wel willen veranderen „moeten die gelegenheid krijgen”. Ze zegt te snappen dat er „van hetzelfde geld veel meer moet gebeuren”. Maar dit is „zagen aan de basis, en dan zit je meteen aan het hele rechtsstelsel”. Voorwaardelijke invrijheidstelling beperken verhoogt dus de kans op een retourtje rechtszaal.

De rechtspraak evolueerde. Het slachtoffer kreeg een eigen rol in het strafproces, wat Van Rens toejuicht. Zij het dat ze de beslissing over compensatie liever apart, ná het strafproces, zou willen nemen. Dat is zuiverder, minder dubbelzinnig en minder belastend voor de rechter die ook tot vrijspraak moet kunnen komen. Een slachtoffer dat tijdens het proces hoge claims indient en z’n emoties de ruimte geeft kan een last zijn.

De strafmaat ging gestaag omhoog, conform de roep uit de samenleving. Rechtspsychologen (Wagenaar, Van Koppen) maakten strafrechters kritischer. Op alternatieve scenario’s, op de deskundigheid van ‘deskundigen’, op zichzelf, zegt ze. Maar vooral: „Achter je typemachine mooie dingen opschrijven zoals destijds”, dat is niet meer genoeg. Strafrechters moeten kunnen communiceren, niet alleen met verdachten, maar ook met de samenleving. Alleen begrijpelijke vonnissen hebben gezag. Dat betekent uitleggen wat recht is, waarom en hoe de rechter daartoe kwam. Dat levenslang gepast is bij meervoudige moord, maar niet bij een enkelvoudige door een nieuweling. Als zoiets correct in het journaal wordt verteld, dan is zij tevreden. Maar vaak zijn het de emoties, of foutieve (want ongeïnformeerde) mediaframes die het publieke gesprek leiden. En dáár moet de rechtspraak van haar alert op zijn.

Folkert Jensma is juridisch redacteur en schrijft om de week op maandag.