Column | Handjeplak doen in het museum is geen kunst

Een roos kent geen ‘waarom’, dichtte filosoof, geneesheer en mysticus Johann Scheffler, bekender als Angelus Silesius (1624-1677). De roos bloeit, omdat ze bloeit – een poëtisch woord, los van de biologie. En zonnebloemen dan? Bloeien die soms om ons de klimaatcrisis te doen vergeten?

De Britse Phoebe Plummer en Anna Holland, die in de Londense National Gallery De zonnebloemen van Van Gogh besmeurden met tomatensoep (en niet eens uit de Campbell-blikjes van Andy Warhol) werden vorige week veroordeeld tot respectievelijk twee jaar en twintig maanden gevangenis. Dat is (te) fors, in Nederland kregen drie activisten die het Meisje met de parel van Vermeer besmeurden en zich aan de muur vastplakten geen straf van het hof in Den Haag, „ondanks de ernst van de feiten”, terwille van de vrijheid van meningsuiting.

In beide gevallen zat het schilderij achter glas, benadrukten de activisten – dus het vandalisme was vooral symbolisch.

Symbolisch? Als verslaggever van het universiteitsblad Folia was ik erbij toen minister Deetman in 1988 bij een studentenprotest werd geschopt, maar ook symbolisch een ei tegen zijn hoofd gekwakt kreeg en door beveiligers in zijn auto moest worden geduwd. „Het was toch maar een ei”, verontschuldigde het meisje dat hem het ei had bezorgd beteuterd, na een kort verblijf in de cel. Tal van politici kregen in de loop der jaren ook al eens heel symbolisch een taart in hun gezicht gedrukt, Pim Fortuyn luttele maanden voor hij werd vermoord.

Zulke escalatie is gelukkig een uitzondering, maar ook symbolisch geweld is geweld, zoals geciteerd racisme – volgens antiracisme-activisten – racistisch blijft. Aanhalingstekens helpen niet.

Dat is niet de enige bedenking die je kunt hebben bij goedbedoelende tomatensoep- en handjeplak-acties in musea. Want waarom telkens die zonnebloemen of dat guitige kind uit de Gouden Eeuw? Er is nog geen klimaatactivist met goulashsoep losgegaan op performance art – het zou misschien ook niet opvallen – en nog geen van hen heeft zich vastgeplakt aan een post-industriële installatie in het Stedelijk.

Nee, het is brave ‘toeristenkunst’ die het moet ontgelden: op zondag wegdromen bij beroemde werken die je daarna als placemat kunt krijgen. Verbolgen motto: jullie zijn bezorgd om geschilderde blommetjes, maar niet om het klimaat.

Daar zit een moreel puritanisme achter dat geen vrije tijd erkent – het is vijf over twaalf! – maar ook een nogal gedateerde, zelfs klassiek-burgerlijke kunstopvatting: kunst als bij uitstek het domein van nutteloos bloeiende rozen oftewel – zoals de filosoof Kant het noemde – van ‘belangeloze aanschouwing’. Ja zeg, belangeloos doen terwijl de planeet in brand staat!

Zulk protest is een miskenning van wat kunst, oude en nieuwe, zelfs achter glas, vermag: nu juist niet het bestaande of bekende bestendigen, maar nieuwe werelden openen. Met andere ogen kijken. Dat geldt voor dat parelmeisje even goed als voor de bloemen van Van Gogh. Goeie kunst is niet vrijblijvend, maar maakt je vrij – als je de gift shop weet te vermijden.

Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een column.