Column | Grote problemen

‘Geen nieuws is goed nieuws zeggen ze toch?”, hield een Wormerse vrouw me vandaag voor. We stonden samen in een lange sliert voor de Geldmaat, de lifeline van een groot deel van de bevolking. Ze vertrouwen digitaal bankieren niet, hebben hun geld liever in de hand om de onderhandse economie van klussers, oppassers, schoonmakers en kappers draaiende te houden. Die mentaliteit wordt afgestraft, het apparaat functioneert telkens maar even.

„Ze vullen het bij tot twintigduizend euro. En dan duurt het weer een week. Zo worden we schraal gehouden.”

Ik vroeg waarom ze ‘geen nieuws is goed nieuws’ naar me had geroepen.

„Omdat ik tegen nieuws ben. Je wordt er opgefokt van. Tenminste ik. Jij niet. Jij leeft er goed van. Als het ergens ellende is, hoef je dat niet meteen te herhalen. Ik zeg altijd: twee vechten, twee schuld!”

Een andere vrouw, de boodschappentas stond tussen haar benen: „Ja bah!”

Ze draaide haar hoofd om.

„Iedereen z’n eigen problemen! Wij zitten met dat opkomend grondwater, de wc is bij ons alweer overstroomd. De viezigheid komt allemaal omhoog. Hoor je verder niemand over, maar het bestaat wel. En als er dan eindelijk iemand komt kun je ’m niet verstaan.”

De andere vrouw: „En dan komen ze met zo’n slang. Een grote stofzuiger. Binnen vijf minuten klaar en dan een bedrag op een briefje schrijven. Dan denk ik: ‘zo jij durft’. Daar praten wij over, al het andere nieuws is veel onbelangrijker. Dat weten we nu wel.”

Het nieuws ligt op straat, hele grote hopen, maar ik loop er graag omheen. Ik keek naar beneden. Schone schoenen, terwijl de lokale stront je toch over de voeten loopt. Er werd me uitgelegd dat het soms moeilijk is om mee te leven met andermans ellende als je zelf in een gebied woont waar amper bussen komen, steeds minder winkels zijn en het verse brood al voor de middag is uitverkocht.

Helemaal vooraan in de rij sloeg een man in een gewatteerde jas tegen de Geldmaat. Het geld was weer eens op. We hadden allemaal weer voor niets in de rij gestaan. We stonden met elkaar, maar waren geen groep.

„Nou, doe er wat aan”, zei een van de vrouwen.

Het klonk als een verwijt, en zo was het ook bedoeld.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.