Column | Grenzen maar geen handhaver

Wat hebben de inwoners van Gaza aan het internationaal humanitair recht? Die vraag komt steeds bij me op als ik weer een expert zie zeggen dat het „niet mag” wat Israël doet. Donderdag noemde het Hoge Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties de bombardementen op vluchtelingenkamp Jabalia, waarbij meer dan honderd doden vielen, „mogelijk een oorlogsmisdaad”. Sari Bashi van Human Rights Watch noemde het afsnijden van water, voedsel, brandstof en elektriciteit naar Gaza vorige week in NRC al een oorlogsmisdaad. „Oorlogsmisdaden door Hamas zijn geen vrijbrief voor Israël om die ook te plegen”, aldus Bashi.

Ik moest denken aan een leraar op de middelbare school, die op een dag, toen de spullen weer eens door de klas vlogen, wanhopig uitriep dat zijn oproep tot zelfstandig werken geen „vrijbrief” was geweest voor deze chaos. Ik weet nog hoe verward ik was door het woord vrijbrief. Begreep hij dan niet dat hij in de totale anarchie die zijn lessen waren niet meer in de positie was om vrijbrieven uit te delen? Zijn gezag werd simpelweg niet aanvaard.

Iets soortgelijks kun je denken over Israëls acties in Gaza. Accepteert Israël het gezag van het internationaal humanitair recht? Het leger zegt van wel: het claimt alleen militaire doelen te beschieten. Maar ondertussen maakt het maximaal gebruik van de subjectiviteit van termen als ‘proportionaliteit’. Volgens een legerwoordvoerder waren de bombardementen op Jabalia proportioneel omdat er één hooggeplaatste Hamas-commandant werd gedood. Maar waar ligt dan de grens? In 2002 had toenmalig president George W. Bush nog kritiek op Israël omdat er bij een aanval op een Hamasleider veertien burgers waren omgekomen. Inmiddels zegt Han Bouwmeester, brigadegeneraal en hoogleraar militair-operationele wetenschappen, in de Volkskrant dat het legitiem kan zijn om bij het uitschakelen van een hoge Hamasleider dertig burgerslachtoffers te maken. Maar: „Als je weet dat er honderd onschuldige doden kunnen vallen bij een aanval op één Hamasstrijder, dan is de balans natuurlijk volledig zoek.” ‘Natuurlijk’? Ik weet niet of het Israëlische leger daar ook zo over denkt.

Het recht kan ook van invloed zijn via de publieke opinie

Bovendien: zelfs als duidelijk zou zijn waar de grenzen liggen, wie handhaaft die dan? Er is geen internationale rechtbank waarin alle landen braaf aanschuiven. Het Internationaal Strafhof, dat de aanvallen op Jabalia zou kunnen onderzoeken, wordt door Israël niet erkend.

Dit zou cynisch kunnen stemmen over de impact van het internationaal humanitair recht. In verschillende artikelen werd de ‘rules-based order’ deze weken weer eens doodverklaard. Maar het recht kan ook op een andere manier van invloed kan zijn, namelijk via de publieke opinie. Westerse regeringen kunnen hun tot dusver onvoorwaardelijke steun aan Israël alleen maar handhaven als hun bevolkingen dat accepteren, en juist daar zien we een opmerkelijke verschuiving. Mede door de minder automatisch pro-Israëlische opstelling van jongere generaties worden westerse bevolkingen kritischer op de Israëlische regering. En het interessante is: in hun kritiek grijpen mensen terug op termen uit het internationaal humanitair recht. Dat recht is „de lingua franca geworden van de internationale legitimiteit”, schreef de Israëlische hoogleraar Robbie Sabel vorig jaar in een artikel naar aanleiding van zijn boek International Law and the Arab-Israeli Conflict. „Internationaal recht is een gedeelde taal die iedereen begrijpt.”

De afgelopen jaren bleek uit verschillende onderzoeken dat de publieke opinie zich tegen een regering kan keren als die maatregelen neemt die indruisen tegen het internationaal recht. Die onderzoeken gingen niet specifiek over steun aan een ander land dat het internationaal recht schendt, maar ze tonen wel aan dat dat recht een rol speelt in de opinievorming.

Netanyahu weet dat hij de westerse publieke opinie aan zijn kant moet houden. Deze maandag deed hij in The Wall Street Journal een poging de oorlog te framen als een strijd van beschaving tegen barbarij. Maar westerse bevolkingen hebben inmiddels, met het internationaal humanitair recht in de hand, een wat genuanceerdere kijk op de zaak. Hiermee zetten ze druk op hun eigen regeringen, die dat recht tot dusver selectiever toepassen.

Dus ja, de mensen in Gaza hebben zeker iets aan het internatio naal humanitair recht. Zonder dat recht zou Israël minder internationale druk ervaren om in elk geval de schijn van proportionaliteit op te houden. Maar dit is natuurlijk een schrale troost, als je nu vastzit in Gaza.