
De vriend belt meer dan vierentwintig uur na het overlijden van paus Franciscus; net is bekend geworden dat de kerkvorst begraven wordt op de dag dat het in Nederland Koningsdag is. Dat laatste weet hij weer eerder dan ik, de dagkoersen van het nieuws zijn een soort getijdengebed voor hem, als een journalist-monnik.
Zijn vraag: „Wat zou jij de regering nu adviseren? Koningsdag niet laten doorgaan? In plaats daarvan gaat de koning naar Rome, waar ook die andere staatshoofden zich verzamelen voor de uitvaart?”
Omdat het dilemma nieuw voor me is, val ik even stil, en gaat hij verder: „Je kunt toch niet gaan feesten en hossen terwijl de wereld rouwt in Rome?” De vriend, ik zeg het er even bij, is gelovig, maar niet-katholiek. Het Roomse clubgevoel komt hem niet aanwaaien.
Een dag later horen we wat de regering heeft besloten; Koningsdag begint een uurtje later, de koninklijke familie is aanwezig in Doetinchem en premier Schoof en minister Veldkamp reizen af naar Rome. Keurige polderoplossing, bijna als vroeger. Die beslissing verbaasde me niet, want ik had het zelf zo bedacht.
Allereerst is Willem-Alexander het staatshoofd der Nederlanden, dat is niet zijn baan maar zijn ambt en dus zijn eerste en belangrijkste verplichting. Het zou heel vreemd zijn als de jarige niet op zijn eigen partijtje verschijnt, terwijl het volk, in elk geval in naam, zijn feest viert. Bovendien, dat volk, dat wil wat. Stel het onwaarschijnlijke geval dat de koning had besloten Koningsdag een keertje over te slaan, dan wordt de mensen een volksfeest door de neus geboord. Je kunt je de woede voorstellen, een herhaling van Beatrix’ Kroningsdag in 1980, waarbij „geen woning, geen kroning” simpelweg wordt ingeruild voor „geen Pausnacht, maar Koningsdag”.
De familie Oranje-Nassau is van oudsher protestants, ze zijn het geloof ik aan hun stand verplicht. Wat mij opviel was dat juist verschillende protestantse denominaties, van zeer zwaar tot vrijzinnig, zo geheel gevrijwaard bleven van antipapisme, en voluit hun medeleven betuigden met het heengaan van de paus. Tegelijkertijd blijft die paus een verrukkelijk doelwit voor alles en iedereen die over ‘religie’ enkel kan verzinnen: „onzin, oplichterij, apekool” et cetera. Ik vrees dat een behoorlijk grote massa in Nederland het heel emancipatoir en diepzinnig vindt er zo smalend over te denken.
Het land van ‘functies’, ‘baantjes’, zelfs ‘functie elders’ wil iets wat minder windgevoelig is
De paus en de koning, beiden dienaren van hun volk, al heeft de paus flink wat meer zielen te bedienen. De monarchie is een erfelijk, en dus per definitie ondemocratisch instituut, dat zich nu al meer dan twee eeuwen als een raar hooggebergte verheft boven het egalitaire, Nederlandse landschap. Ingebed in de constitutie, blijkt die symboolwaarde van het koningschap toch belangrijk. Net toen we dachten dat we ‘al die overbodige troep’ de deur uit hadden gedaan, bleek dat juist op Koningsdag, op de vrijmarkt ‘die troep’ voor geld verkocht kon worden.
In het land van ‘functies’ en ‘baantjes’, zelfs van ‘functie elders’ bestaat er blijkbaar toch behoefte aan iets, wat minder windgevoelig is.
De nieuwe paus wordt dan wel gekozen, maar het aantal kiesgerechtigden is minimaal en de procedure volmaakt obscuur. Geen democratie die zo kan functioneren.
Kerkvorst en vorst: verouderde boeien in de zee, verankerde symbolen, die daar maar liggen te dobberen. Maar omdat ze zich niet zomaar laten meeslepen door de tijdgeest, is dat steeds meer van waarde.
Stephan Sanders is essayist.
