Column | Gang naar de rechter is geen politieke wonderpil

Op een holletje naar de rechter straks: boeren, klimaatactivisten, universiteiten, asieladvocaten. Allemaal om Haagse maatregelen van tafel te krijgen uit de koker van het extraparlementaire maar nu ook onparlementaire kabinet van topambtenaar Schoof de Eerste (en Enige). De ‘asielcrisis’ staat bovenaan, maar bij de opening van het academisch jaar van het Amsterdamse NIAS klonk ook de bredere oproep tot een alliantie tussen Academia en de rechterlijke macht, om de uitholling van democratie en rechtsstaat tegen te gaan.

Uiteraard komt er met een beroep op de rechter verzet tegen de nationale verschraling die in gang is gezet vanuit Den Haag. Al is het ergens ironisch dat juist links, dat eertijds het onmogelijke eiste en de verbeelding aan de macht wilde, haar toevlucht zoekt tot de wet nu de uiterst-rechtse verbeelding aan de macht probeert te komen. Maar goed, als het aan de stembus niet lukt, kan de rechtsstaat dan misschien de democratie redden?

Of is het eerder andersom? Natuurlijk is de wettelijke orde fundamenteel. Maar stel dat de gewenste asielcrisisbeheersingsmaatregelen – je gaat er bijna Duitsig van praten – met hangen en wurgen juridisch door de beugel zouden kunnen, zou het uitroepen van die ‘crisis’ dan ineens wél aanvaardbaar zijn?

Het kabinet ziet zichzelf als spreekbuis van een getergde volkswil

Nee. Dat is toch echt een politieke kwestie. Louter verwijzen naar de noodzaak van juridische ‘onderbouwing’ legt bovendien een hypotheek op de rechterlijke macht, die het risico loopt te worden gepolitiseerd. Dat zal de anti-rechtstatelijke rancune over ‘D66-rechters’ die de PVV al jaren als stookolie gebruikt – behalve als het de leider een keer goed uitkomt – alleen maar aanjagen. Het doet ook het ergste vrezen voor Omtzigts gedroomde Constitutioneel Hof, nóg een instrument in de juridisering van politieke strijd. Vreemd trouwens, dat hij dat Hof ziet als buffer tegen de staat, die hij anderzijds verwijt onmachtig te zijn om de echte problemen van het land op te lossen.

PVV-minister Faber en Schoof de Enige handelen met hun „ervaren” asielcrisis (kijk maar op televisie!) in eigen ogen ook niet ‘ondemocratisch’. Ze dragen een andere opvatting van democratie uit, een die zich beroept op de volkswil die zij menen te verstaan. Niets nieuws, die overtuiging leeft vaker bij radicaal-rechts (en ooit bij communistisch links).

Een ‘echte’ democratie, aldus de rechts-revolutionaire jurist Carl Schmitt (1888-1985), drukt de wil uit van een homogene, lotsverbonden nationale bevolking. Die volkswil is geen gegeven maar wordt politiek gevormd – van bovenaf. Soeverein is degene die, jawel, de „uitzonderingstoestand uitroept”.

Er is geen acute asielcrisis – eerder eentje in de arbeidsmigratie – maar die wordt gemaakt en vormgegeven door een kabinet dat zichzelf ziet als spreekbuis van een getergd volk. Daar helpt geen rechter tegen, alleen een andere politiek.

Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een column.