Box office meltdown! Voor Hollywood begint de filmzomer beroerd: na actiekomedie The Fall Guy lijkt ook Furiosa: A Mad Max Saga te floppen. Vreemd, want zowel publiek als filmpers is er zeer over te spreken. Is het probleem soms dat het een ‘prequel’ betreft? Een film die zich afspeelt vóór de eerdere hitfilm? In dit geval de beste actiefilm van de 21ste eeuw, Mad Max: Fury Road uit 2015.
Het woord prequel stamt uit 1958, maar wordt vooral geassocieerd met George Lucas’ stomvervelende Star Wars-trilogie die vanaf 1999 acht uur film nodig had om uit te leggen hoe het zo was gekomen met Luke Skywalker, Darth Vader en Obi-Wan Kenobi. Maar die trilogie was heel winstgevend, dus volgden in de 21ste eeuw meer prequels: X-Men First Class, The Hobbit, Fantastic Beasts.
De fans komen toch wel: ook als het verhaal rond is, willen ze meer tijd met hun helden doorbrengen. Maar terugkeren in hun verleden gaat niet zonder problemen, want je kent dan de afloop: dat kleine meisje groeit uit tot de fiere ‘road warrior’ Imperator Furiosa in dienst van sekteleider Immortan Joe. Dat haalt de spanning eruit, want hoewel je bij het gros van de actiefilms de afloop eigenlijk wel weet, schuilt de crux in dat woord ‘eigenlijk’. In het donker maak je jezelf wijs dat het nog alle kanten op kan gaan.
Qua script gunt een prequel weinig speelruimte: de toekomst staat vast. Een scifi-kunstgreep om jezelf meer armslag te geven, is van J.J. Abrams in Star Trek-film The Future Begins uit 2009, over de jonge Kirk en Spock. Een tijdreiziger verandert de toekomst radicaal door Spocks thuisplaneet Vulcanus op te blazen, waarna Abrams de handen weer vrij had. Nadeel is dat je zo alle eerdere Star Trek-films en -series bij het grof vuil zet en een precedent schept. Het huidige Star Trek-universum is door talloze frivool aangepaste tijdlijnen vervallen in totale chaos.
Een ander probleem van de prequel betreft de helden. Vaak beginnen die als onbeschreven blad: er vallen nauwelijks prequels te maken over de brave boerenzoon Luke Skywalker. Dus worden het films over de verwording van schavuiten (Han Solo uit Star Wars) of schurken (president Snow uit The Hunger Games) Maar helden die gecorrumpeerd raken door het leven zijn meer iets voor arthouse dan voor blockbusters. Die gaan over sukkels die tot helden uitgroeien, of over dubieuze, gebutste personages met wie het alsnog goed komt.
Er bestaan best geslaagde prequels. The Godfather II, al is dat een prequel én sequel: de opkomst van maffiabaas Vito Corleone wordt vervlochten met de morele verwording van zijn zoon Michael. Twin Peaks: Fire Walk With Me – indertijd zeer negatief ontvangen. Better Call Saul, die de louche advocaat Saul Goodman van Breaking Bad uitdiept.
Zulke prequels vullen een leemte over het verleden van een personage en maken zo de originele film of serie beter. Wie is dat dode meisje in plastic van Twin Peaks? Hoe raakte Furiosa haar arm kwijt? Furiosa, A Mad Max Saga zal de annalen hoe dan ook ingaan als een sterke prequel, flop of niet. Vermoedelijk is er gewoon een beperkt publiek voor deviante punkbikers die elkaar door de postapocalyptische woestenij achterna zitten.
Waarom bestaat er eigenlijk geen relatietherapie voor vriendschappen? Vriendschappen duren soms een stuk langer dan liefdesrelaties én bevatten even complexe of zelfs complexere emoties. Dat is te zien in het subtiele Matt and Mara, dat deze week in de bioscoop komt, en de met ruwere penseelstreken neergezette vriendschapstragikomedie Bob Trevino Likes It, die vanaf volgende week te zien is. Er is liefde, plezier en onvoorwaardelijke loyaliteit, maar ook veel irritatie en teleurstellingen. En ook bij vriendschappen maak je wel eens de balans op: wat is deze band eigenlijk, én is dit alle moeite eigenlijk wel waard?
Dat zijn de vragen die Mara (Deragh Campbell) zich stelt in Matt and Mara. Mara had een buitengewone vriendschap tijdens haar universiteitsjaren met Matt (Matt Johnson); beiden zijn schrijvers. De afgelopen jaren zijn ze echter uit elkaar gegroeid. Zij werkt als docent en heeft al jaren niets gepubliceerd, hij schreef succesvolle, provocerende boeken. Als Matt opnieuw opduikt in Mara’s leven, met zijn flauwe grappen en zijn flamboyante en narcistische gedrag, vraagt ze zich af of ze „een fraudeur” is door te doen alsof ze nog steeds hele goede vrienden zijn.
Matt en Mara zijn irritante personages met hun wereldvreemde, kunstzinnige geneuzel; een agressieve barista in een koffiehuis blaft hen toe dat ze „eens kunnen proberen te werken voor de kost”. Maar hun onzekerheden, zwakheden en geklooi maken hen ook innemend, vooral omdat ze zo gelaagd worden gespeeld door Campbell en Johnson. Natuurlijk speelt de vraag of hun band wel zo platonisch is een rol: wat de twee hebben grenst bij momenten aan een affaire. Maar de film is door zijn vele schijnbaar nietsige scènes die toch veel duidelijk maken ook een prachtig portret van een complexe vriendschap die aanvoelt als een soort therapiesessie over vriendschap in het algemeen. De band van Matt en Mara houdt niet alleen andere vriendschapsrelaties in de film een spiegel voor, maar zorgt er ook voor dat je als kijker de schoonheid en complexiteit van je eigen vriendschappen onder de loep neemt.
Karikaturale personages
Zo levensecht als Matt en Mara zijn de hoofdpersonen van Bob Trevino Likes It absoluut niet. Veel in de nieuwe film van Tracie Laymon is humoristisch bedoeld vet aangezet. Een meer tragische jeugd dan twintiger Lily (Barbie Ferreira) hebben weinigen – zelfs haar therapeut barst in huilen uit nadat ze opsomt hoe vaak ze is verwaarloosd en uitgebuit. Als Lily’s vader de zoveelste egoïstische keuze maakt en haar uit zijn leven bant, wil de kinderlijke jonge vrouw via Facebook opnieuw contact met hem leggen. Zo raakt ze aan de praat met een man met dezelfde naam als haar vader: Bob Trevino. Het klikt tussen de naar aandacht en liefde snakkende Lily en de timide, om zijn overleden kind rouwende, Bob. De twee ontwikkelen een ongewone vriendschap, waar beiden van opbloeien, ondanks dat de buitenwereld er weinig van begrijpt.
Als kijker van ‘Bob Trevino likes it’ ga je graag mee in het suikerzoete plot over hoe vriendschap leegtes kan opvullen die het leven en familie achterlaten.
In het begin van Bob Trevino Likes It voelen de vele karikaturale personages en de aaneenschakeling van hyperbolen nogal gemakkelijk – zoals Lily, die wel heel overdreven bij alles steeds de schuld bij zichzelf legt. Maar zodra ze surrogaatouder Bob leert kennen, wordt ze van een wat irritant personage steeds aandoenlijker. Uiteindelijk ga je alsnog graag mee in het suikerzoete plot over hoe vriendschap leegtes kan opvullen die het leven en familie achterlaten. Ondanks zware thema’s als kinderverwaarlozing levert het een gemakkelijk wegkijkbare en liefelijke film op, waarbij een behoorlijk potje cathartisch kan worden gehuild. Een film die je eerder op een streamingplatform verwacht dan in de bioscoop.
Cyclopen zijn tegenwoordig aliens en zeelieden ruimtevaarders. Maar bijna drieduizend jaar na Homerus’ Ilias en Odyssee lopen we nog steeds in de sporen van het Griekse heldengedicht, ook wel het epos genoemd. Sterker nog: het fantasy-epos is hét dominante filmgenre van deze tijd.
Classicus Koen Vacano promoveerde deze zomer na vijf jaar onderzoek cum laude aan de Universiteit van Amsterdam met zijn proefschrift The Epic Strikes Back. Ruim vierhonderd pagina’s over de reis van het epos uit de Klassieke Oudheid tot de sciencefiction en fantasy van nu.
„Ik merkte dat fantasyfranchises stelselmatig bestempeld worden als ‘episch’ of ‘epos’ door zowel kijkers als makers”, zegt Vacano thuis in Amsterdam. In zijn boekenkast wisselen Star Wars-boxsets en epen als Dante’s Goddelijke Komedie elkaar af, naast hem neemt een loeiende Wurlitzer-jukebox zo’n 15 procent van de woonkamer in beslag. „Maar er was nog nauwelijks onderzoek gedaan naar de relatie tussen onze hedendaagse epen en die van de Oudheid. Dat was de aanleiding van mijn onderzoek. Dat levert niet alleen nieuwe inzichten op over de populairste films van onze tijd, maar ook over de werken van Homerus, Vergilius en Dante.”
Spoiler: de epische verhalen uit de Oudheid lijken meer op een superheldenfilm dan je zou denken. Later meer.
Allereerst: wat ís een epos?
„Die definitie is veranderlijk. In de Oudheid was het alles wat in hexameter [een dichtmaat] geschreven werd. Daaronder viel de Ilias van Homerus – over de Trojaanse oorlog en de held Achilles – maar ook reisverslagen of catalogussen van vogelsoorten. Dat veranderde met de eeuwen. Tegenwoordig is de populairste definitie meer gericht op inhoud: grootschalig en heroïsch.
„Dus focussen we nu op de aspecten van de epische traditie die daarbij aansluiten: helden, oorlogen, monsters, reizen naar mythische, andere werelden. Een epos is groots, zowel qua plot als qua invloeden: het is een culturele spiegel voor de tijd.”
Welke verhalen worden tot epos gerekend?
„Volgens de traditionele opvatting is het een kleine canon. Van de Ilias en Odyssee van Homerus, tot de Aeneis van Vergilius bij de Romeinen en latere werken zoals het 17de-eeuwse Paradise Lost van Milton, over de zondeval. De beroemde classicus Bowra schreef in de jaren veertig: ‘Milton is de laatste grote auteur van een epos. Met hem bereikte het genre een punt waarna het onmogelijk nog grootser kon worden.’”
Maar dan had Bowra buiten Hollywood gerekend. Van de jaren veertig tot en met de jaren zestig legde de Amerikaanse filmindustrie zich toe op zogenaamde ‘historische epen’: Spartacus, Ben-Hur, Quo Vadis?
„Vaak waren de films vooral historisch of bijbels. Mythologie werd genegeerd”, vertelt Vacano. „Het label ‘epos’ ontleenden deze films vooral aan de schaal.” Zo werden er hele Romeinse wijken nagebouwd en duizenden figuranten (vijftienduizend in Ben-Hur) in peplum-rok gehesen.
Die grootsheid betekende uiteindelijk ook het einde van het genre. Toen het filmpubliek de Oudheid beu werd, begonnen historische epen te floppen, en sleurden ze de studio’s mee de afgrond in. Vacano: „Ironisch genoeg betekende een film genaamd The Fall of the Roman Empire (1964) in grote mate het einde van het studiosysteem.”
Uit de as herrees een nieuw genre: het fantasy-epos. Hoe ging dat?
„Het fundament van Hollywood was verdwenen, en er was niets nieuws. In dat vacuüm kon geëxperimenteerd worden. Dat leidde tot interessante, subversieve films: noir-thriller The French Connection, maffiafilm The Godfather. En uiteindelijk, in 1977, tot de film die de toekomst van de filmindustrie en het moderne epos zou bepalen: Star Wars.”
Wat maakte Star Wars zo grensverleggend?
„Natuurlijk de kwaliteit, van de special effects, het verhaal. Maar het was ook de grensverleggende franchising: Star Wars was een van de eerste films die poppetjes en boekjes maakte, muziekalbums, een verschrikkelijke kerst-special… Ook door de epische kenmerken sloeg Star Wars in als een bom. Zoals de klassieke epen was het een spiegel voor de tijd. Regisseur George Lucas verwerkte heel veel populaire cultuur in de film: mythen, andere epen, Flash Gordon-sciencefiction, westerns, samoeraifilms en veel meer. De film zit ook vol historische echo’s: de strijd van de Rebellen tegen het Keizerrijk weerspiegelt de Tweede Wereldoorlog, maar ook de Vietcong tegen het moderne Amerika. Star Wars vat zijn eigen tijd in een fantasywereld.”
Kreeg dat direct navolging?
„In de daaropvolgende pakweg vijftig jaar werd Star Wars dé blauwdruk voor filmproducenten. Avatar, Harry Potter, Game of Thrones, de superheldenfilms van Marvel en DC Comics… elke studio wil zo’n groots verhaal met mogelijkheden voor eindeloze vervolgen, spin-offs en merchandise. Van de vijftig best verdienende films ooit behoren er slechts vijf niet tot het genre fantasy-epos.”
In dit nieuwe epos maakte de Oudheid plaats voor fantasy en sciencefiction, zegt Vacano. Zo zit het wagenrennen uit vroegere epen nog steeds in Star Wars, maar dan wordt er geracet met ruimteschepen. Een dreigend Romeins rijk is er ook nog, maar nu intergalactisch. Superhelden reizen niet met schepen, maar door wormgaten.
Waarom verplaatste het epos zich naar de toekomst en het heelal?
Vacano: „De epen van de Oudheid gingen óók over andere werelden. Over heldhaftige oorlogen in een mythisch voorverleden – ‘toen er nog cyclopen op aarde rondliepen’. Of ze speelden zich af op afgelegen plekken. Maar door moderne wetenschap is de wereld onttovert. Het verleden is kenbaar. En we weten ook dat er geen minotaurussen rondlopen aan de andere kant van de oceaan. En dus verplaatst het epos zich naar een new frontier.”
Lasers en ruimteschepen of niet: de fantasy-epen volgen nog altijd de plotstructuur van de Oudheid, zegt Vacano. Ze bevatten vrijwel altijd de drie aktes van Aristoteles, gebruiken het model van de ‘heldenreis’, en beginnen in het midden van het verhaal – in medias res, zoals de Romeinse dichter Horatius omschreef.
Wat is een ‘heldenreis’?
„Een verhaalstructuur die literatuurwetenschapper Joseph Campbell in de 20ste eeuw destilleerde uit ‘de onderwereldreis’ (katabasis) die vaak in epen uit de Oudheid zit. Volgens hem volgen alle verhalen ooit deze universele structuur. Een held wordt geroepen, verlaat zijn veilige wereld, trotseert beproevingen, daalt af naar de onderwereld, verslaat een ‘eindbaas’ (vaak een vaderfiguur), redt de wereld, en keert getransformeerd terug. Campbell zag dit ook als een psychologische reis die ieder mens maakte.”
Hoe belandde dit in het fantasy-epos?
„George Lucas kende het werk van Campbell en baseerde Star Wars op diens ideeën. Ook marketing: dit gaf zijn verhaal academische diepgang. Daarna vertelde Lucas in elk interview wat hij had geleerd van Campbell.
„Door de populariteit van Star Wars werd de ‘heroes journey’ dé standaard van Hollywood. Hij belandde in elke scenaristenhandleiding. En omdat het ook ‘een psychologische reis’ is, zit hij ook in video’s van zelfhulpgoeroes als Jordan Peterson die mannen aansporen hun eigen leven als heldenreis te zien.”
Campbell vindt dit de universele structuur van elk verhaal.
„Dat klopt van geen kant. Die onderwereldreis waarop hij zich baseert zit wél in de klassieke epen. Maar epen gaan niet slechts over één reis, van één held.
„Interessant is wel dat deze structuur door moderne epen zó populair is geworden dat zelfs wetenschappers met die lens kijken naar Homerus of Vergilius. Zo verandert het fantasy-epos ook hoe we naar de Oudheid kijken.”
‘Star Wars’ was het eerste fantasy-epos, tegenwoordig is dit het dominante filmgenre.
Het bouwen van een wereld
De opmerkelijkste uitkomst van Vacano’s onderzoek betreft ‘worldbuilding’. Op het oog is dit een van dé kenmerken van het hedendaagse Hollywood. Blockbusterfilms vertellen niet meer slechts één verhaal, maar ‘bouwen een wereld’ vol personages, helden en verhalen om te vertellen. Maar ook dit vindt zijn oorsprong in de Oudheid, zegt Vacano.
De grootvader van worldbuilding was J.R.R. Tolkien – de schrijver van The Lord of The Rings. Vacano: „Hij was een taalkundige die veel schreef over de structuur van middeleeuwse Engelse literatuur. Hij zag dat als je het oud-Engelse gedicht Beowulf duizend jaar na het schrijven leest, je allerlei verwijzingen naar mythen, koningen, plekken niet begrijpt. Maar dat vond Tolkien juíst interessant.
„Dus in zijn eigen magnum opus The Lord of the Rings verwees hij bewust naar onbekende personages alsof ze al bekend waren bij het publiek. Dat suggereert een diepgaande wereld, een ‘topje-van-de-ijsberg’-effect.”
Star Wars nam dit over: het begon middenin het verhaal (de eerste film is deel 4) en het universum oogde doorleefd en oud – een used universe – en er wordt constant verwezen naar onbekende contexten, die in latere films weer werden uitgewerkt. Maar Vacano stelt in The Epic Strikes Back dat ook schrijvers van de klassieke epen dit al deden – een nieuw inzicht.
„Wij dachten altijd dat de helden in de Ilias destijds voor iedereen bekend waren. Maar daarvoor is eigenlijk weinig bewijs. Sterker nog: denkers als Horatius en Aristoteles schrijven expliciet dat publieken geen voorkennis hadden. Mijn theorie is dus dat óók de antieke epen actief mythologische werelden bouwden. Net als in moderne franchises ontstond er zo een netwerk van spin-offs, zo zijn de Aeneis en Odyssee eigenlijk vervolgen op de Ilias.
Het fantasy-epos bestaat nu bijna vijftig jaar en kijkers lijken het een beetje beu te worden. Wat is de toekomst van het epos?
„Op een bepaalde manier zit Hollywood nu weer in een periode als de jaren zeventig. De oude trucjes werken niet meer, maar iets nieuws is nog niet gevonden. Grappig genoeg gaat dat, denk ik, juist leiden tot een revival van de Oudheid in film. En dan niet van de historische of bijbelse verhalen uit de Oudheid zoals in de jaren zestig, maar van de mythologische verhalen. Dat zie je al in boeken – zoals Stephen Fry’s mythenreeks – en vooral in videogames. En het is echt veelzeggend dat Christopher Nolan, hét mastermind achter Inception, Interstellar en Batman, nu bezig is aan een Odyssee-verfilming.”
Koen Vacano promoveerde deze zomer cum laude met zijn proefschrift ‘The Epic Strikes Back: How Transmedia Fantasy Franchises Reshape the Epic Tradition’.
Geen stabieler genre dan horror: je verdient je budget vrijwel altijd terug. Rotzooi is recensiebestendig zolang het bloedt, ambitie wordt soms beloond met filmprijzen.
Voor dat laatste hoeft I Know What You Did Last Summer overigens niet te vrezen. Deze zomerse horrorfilm is een ‘requel’: een herhaling van een ‘klassieker’ waarin het jonge slachtoffer van toen terugkeert. De originele I know What You Did was in 1997 een tweederangs film in de slipstream van Scream: de ironische post-Tarantino horror waarin acteurs genre-regels bespreken én ondergaan. Deze ‘requel’ vaart opnieuw in de slipstream van Scream, die in 2022 een succesvolle requel-behandeling kreeg.
Van de oude cast van I Know What You Did Last Summer is alleen Sarah Michelle Gellar (tv-ster uit Buffy the Vampire Slayer) nog semi-bekend. Zij stierf in het origineel, maar niet getreurd: nu duikt ze op in iemands nachtmerrie. De rest is bekend: tieners in een kustplaats verdonkeremanen dat ze door roekeloos verkeersgedrag iemand van het leven beroofden, ontvangen een zomer later dreigbriefjes – „ik weet wat je vorige zomer deed” – en worden uitgedund door een sadist in oliepak met haak. De klasse-rancune is wat aangedikt, de aan de haak geslagen jeugd belichaamt wit privilege.
‘Ironie’ betekent hier filmcitaten, de triomfantelijke terugkeer van nobodies uit de jaren ’90, infantiele motieven, lompe ‘jump scares’ en een seriemoordenaar die over het oliepak klaagt: „Ik zweet me rot.” De lat ligt laag in deze nietsige remake van een nietsige film.
Een smachtende Dracula
Dracula biedt beduidend meer passie. Waar Nosferatueerder dit jaar dook in het Duitse expressionisme en de psychoseksuele subtekst van Bram Stokers’ Victoriaanse vampierfabel, komt de Franse regisseur Luc Besson met een kruising van romance en horrorkomedie.
Besson is team-Dracula, en dat werkt best even verfrissend. Zoals gebruikelijk herkent de oude bloedzuiger de reïncarnatie van zijn verloren geliefde in de echtgenote van Brit Jonathan Harker, hier een gisse duitendief die zijn kasteel bezoekt voor een vastgoeddeal. Via flashbacks – Harker stelt zijn dood uit door de graaf op de praatstoel te lokken – zien we hoe Vlad de Spieser in loner Dracula transformeerde, na wilde seks bij kaarslicht, een tragisch overlijden, godslastering en veel onsterfelijk smachten.
Door de eeuwen heen blijkt deze Dracula soms een droeve romanticus en soms een feestneus. Dat laatste met name wanneer hij – als in Süskinds roman Het Parfum – in de pruikentijd een reukwatertje ontdekt dat vrouwen tot zijn willoze seksslaven maakt. Daarmee helpt de oude graaf als hij naar fin de siècle-Parijs reist om zijn grote liefde terug te vinden zich aan een verjongingskuur met het bloed van een hitsig nonnenklooster.
Dracula is een wat oubollige seksuele wensdroom die vrouwen reduceert tot rode wangetjes en zwoegende boezems; genoeg om dit product van Luc Besson – recentelijk in #MeToo-affaires verwikkeld – stante pede te cancelen. Maar zijn luchtige versie van de vampiermythe heeft schwung en is rijk aangekleed; alleen soms – een veldslag tegen de Turken – zie je het beperkte budget. Besson, ooit voorman van de Hollywood flirtende ‘Cinema du Look’ en maker van genreklassiekers als La Femme Nikita, Léon en The Fifth Element, kan nog steeds filmen.
Gaslightende heks
Humor en ironie staat griezelen in de weg; de enige echt ijzingwekkende film in de bioscoop is Bring Her Back van de broers Danny en Michael Philippou. Zij braken door met hectische fanboy-satires op YouTube-kanaal RackaRacka en debuteerden in 2022 knap met de mooi gedoseerde gimmickhorrorfilm Talk To Me, waar de hel sensorische deprivatie is.
Bij Bring Her Back zijn we eerst getuige van een sinister Russisch ritueel op gruizige VHS-tape. Als de vader van Piper en haar stiefbroer Andy onder de douche overlijdt, belandt het duo bij pleegmoeder Laura. Via een droneshot zien we dat rond haar huisje in het bos dezelfde witte cirkel als in die VHS-tape is getrokken: verontrustend. Net als haar in de verte starende pleegkind Ollie, die pluisdieren maltraiteert en op het tafelblad kauwt.
De Britse actrice Sally Hawkins zet met gusto een griezelversie van haar maniakaal vrolijke personage Poppy uit Mike Leighs Happy-Go-Lucky neer. Laura, voorheen werkzaam bij de kinderbescherming, lijkt vrolijk, excentriek en ruimdenkend, maar is een getraumatiseerd monster. Haar mikpunt is de eveneens getroebleerde Andy, met zusje Piper heeft ze andere plannen.
Bring her Back is een vileine exercitie in ‘gaslighten’, waarna de opgeschroefde beklemming zich ontlaadt in Grand Guignol. De manipulerende heks Laura vliegt dan hysterisch uit de bocht, de film ook een beetje. Maar wat een formidabele mannenschrik zet Sally Hawkins neer.