Column | Even hartstochtelijk seculier als gelovig

God en NRC, dat is niet bepaald een geheide combinatie. Vorige week schreef Stine Jensen een artikel ‘God blijft dood. Leuker kan ik het niet maken’. Die titel was niet echt een lokkertje voor de Godgelovige lezer, maar de ingezonden brieven die deze week binnen kwamen deden daar nog een schepje bovenop: ‘God moet keihard dood’, ‘Schaf religieuze scholen af, ‘Neem een voorbeeld aan Frankrijk.’ Briefschrijver beroept zich op de Franse laïcité, waar ‘religie een privézaak blijft en geen invloed mag uitoefenen op het publieke domein’.

Nu is het multiculturele en -religieuze Frankrijk wel een erg beroerd voorbeeld, want nergens in Europa worden godsdiensttwisten heviger uitgevochten dan daar. Bovendien: religie als ‘privézaak’, dat laat zich nog bezien, want 15 augustus, Maria Tenhemelopneming (r.-k.) is in Franrijk een nationale feestdag, en winkels en musea blijven gedienstig dicht.

Wie God in de strijd gooit is in Nederland verzekerd van reacties, ik zou zeggen: van pavlovreacties. Het is kennelijk voor veel mensen niet mogelijk het Godwoord te lezen, zonder in woede te ontsteken.

Lees ik als gelovige over de Satanskerk, Nietzsche of een atheïstisch manifest, dan blijft mij de cholerische aanval bespaard. Het zal toch niet zo zijn dat de intolerantie ondertussen naar de niet-gelovigen is verhuisd?

Het artikel van Jensen vond ik zinniger dan de titel die het kreeg: zij laat het belang zien van het seculiere domein, de ruimte waar argumenten en meningen kunnen worden uitgewisseld, zonder dat God of kerk zich ermee bemoeien. Ik ben even hartstochtelijk seculier als gelovig, en meen dat iedereen, gelovig of niet, baat heeft bij een vrije beleving van God en niet-God. Vrijheid van geweten en geloof, weet u nog? Maar ook in dat seculiere domein is het niet verboden God ter sprake te brengen, de vrijheid van meningsuiting bestaat niet enkel voor atheïsten en agnosten. 84 procent van de wereldbevolking zegt te behoren tot een godsdienst, alleen al vanuit sociologisch oogpunt is het een niet te missen fenomeen. De geborneerdheid om er niets, maar dan ook niets over te willen horen, valt te vergelijken met de pianist die de laatste zeven toetsen van rechts niet wil beroeren, omdat, nu ja, hij daarvan griezelt.

God is net zo min een privézaak als socialisme of klimaatactivisme of rechtspopulisme: je mag daarover praten, privé en openbaar, en zolang er niets strafbaars wordt beweerd heeft de staat zich nergens mee te bemoeien.

Al die tegen God agerende briefschrijvers vechten een oorlog uit die allang is beslist. In 1648, de Vrede van Munster. Voor katholieken duurde de algehele acceptatie wat langer: pas in 1983 werd het ‘processieverbod’ uit de Grondwet geschrapt.

God ligt op de grond, en maar trappen.

Stephan Sanders schrijft elke maandag op deze plek een column.