Europees president Charles Michel heeft aangekondigd dat hij vervroegd aftreedt, omdat hij zich namens de Waalse liberalen kandidaat stelt bij de Europese verkiezingen in juni. Moet kunnen, zeggen sommigen. De man is 47. Zijn mandaat loopt eind november af. Na twee termijnen van tweeënhalf jaar kan hij niet worden herbenoemd. Hij heeft maanden bij de regeringsleiders gehengeld naar ander werk. Hij wilde president van de Europese Investeringsbank worden en zocht steun voor Europese topfuncties die deze zomer rondom de Europese verkiezingen vrijkomen. Hoge Buitenlandvertegenwoordiger leek hem wel wat. Maar de regeringsleiders weigerden. Zij vinden dat Michel te veel reist en de prima donna uithangt, en het werk waarvoor hij is aangenomen – hen helpen compromissen te vinden – laat sloffen. Ze willen hem niet op een andere belangrijke post. Michel loopt nu tegen de muur en moet wat. Waarschijnlijk hoopt hij via de liberalen in het parlement (of als liberaal leider) nog ergens hoog te landen.
Maar zelfs iemand die niet goed functioneert, kan zijn ambt beschadigen als hij voortijdig vertrekt. Zo is het, helaas, in dit geval. De Franse oud-president Valéry Giscard d’Estaing had zich in zijn graf omgedraaid als hij hiervan had gehoord. Giscard richtte in 1974 de Europese Raad op, als informeel gespreksforum van regeringsleiders. Begin jaren 2000 leidde hij de Europese Conventie die een nieuw Europees verdrag moest opstellen. Hijzelf ‘ontwierp’ de post van Europees president. Destijds zat elke zes maanden iemand anders vergaderingen van regeringsleiders voor: de premier/president van het land met het roterende EU-voorzitterschap. De kwaliteit van deze Europese toppen wisselde. Er waren goede voorzitters en slechte. Velen grepen die zes maanden niet aan om hun collega’s richting compromissen te sturen, maar om hun nationale agenda door te drijven (zoals premier Orbán nu). Dat kon zo niet langer, vond Giscard. Er kwam alsmaar meer Europa. Dat deed je er niet zomaar even ‘bij’. Een vaste, onpartijdige president moest voor continuïteit zorgen.
Deze principes komen in het geding door Michels vroege vertrek: continuïteit en onpartijdigheid, omdat heel Brussel weet dat hij al eindeloos naar baantjes vist, en daarbij regeringsleiders om gunsten vroeg (hij wilde naar verluidt dat de EIB-post voor hem langer open werd gehouden); en het uitschakelen van nationale belangen in een Europese functie, omdat Michel bij alles wat hij in Europa doet een dubbele agenda kan hebben omdat het campagnetijd is. Als hij iets zegt, doet hij dat dan als Europees president of als kandidaat, om stemmen te winnen? Franklin Dehousse, oud-rechter bij het Europese Hof, schreef in La Libre Belgique: „Michels kandidatuur ondermijnt nu al de werking van de Europese Raad.” Hij vindt dat Michel (hij noemt hem Kuifje) meteen moet aftreden, niet in juli, om belangenconflicten te vermijden – zoals Eurocommissarissen die solliciteren ook meteen terugtreden. Maar de timing is slecht. Michels opvolging is deel van de benoemingscarrousel die pas na de verkiezingen gaat draaien.
En nog iets. Dat Michels mandaat pas eind november afloopt, heeft een reden: binnenkort wordt het Europees Parlement ontbonden, vanwege de verkiezingen, en loopt de Europese Commissie grotendeels leeg. Pas eind 2024 zijn alle benoemingen gedaan en begint het werk weer. Giscard vond dat er in zo’n vacuümperiode één stabiele factor moest zijn: de Europese president. Ook aan deze overweging heeft Michel kennelijk lak. Hij heeft het recht op een nieuwe baan, natuurlijk. Maar het zou heel dom zijn als er niemand in Brussel zit deze zomer, met twee oorlogen voor de deur. In die zin ondergraaft Michels met zijn vertrek een van de hoogste posities in de Europese politiek.
Wat nu? De baan opheffen, zoals sommigen willen? Of toch een keer iets doen wat de regeringsleiders altijd extreem moeilijk vinden, namelijk een sterke president benoemen die hen kan overvleugelen? De naam Mario Draghi circuleert al. Na de ijdele Waalse provinciaal zou dat een verademing zijn.