Column | Europa zoekt kompas voor ‘rijdende computers’

Toet-toet: na de 5G-netwerken van Huawei, de halfgeleidermachines van ASML en andere hightech-troeven komt nu de gewone personenauto het toneel oprijden als brandpunt in de Amerikaans-Chinese strategische rivaliteit. Opnieuw vindt Europa met moeite een houding.

Op 23 september kondigde Washington een importblokkade aan op auto’s uitgerust met Chinese software en internetverbinding (‘connected cars’). Bondgenoten waren afgelopen zomer al op de hoogte gesteld. De VS handelen op grond van nationale veiligheid: moderne auto’s – barstensvol camera’s, microfoons en GPS-systemen en andere elektronica – registreren en communiceren eindeloos veel data. Het maakt kwetsbaar voor spionage of cyberaanvallen.

Voorstanders van de ban, vanaf 2027 stapsgewijs ingevoerd, noemen zulke auto’s „spionnen op wielen”. Die woordkeus beslecht het debat meteen. EU-commissaris voor mededinging Margrethe Vestager, een dag later op bezoek in de VS, hield het op „computers op wielen”. Haar boodschap: mijn mensen kijken ernaar, ook vanuit veiligheidsperspectief.

De EU zit met deze zaak in de maag. Allereerst vanwege gevolgen voor de Europese auto-industrie. De Amerikaanse ban dwingt bedrijven als BMW en Mercedes hun projecten in China met lokale partijen te ontmantelen. Komt er een EU-importban, dan zijn Chinese represailles te verwachten. Duitsland, beducht voor banenverlies in de auto-industrie, voelt er weinig voor. Daarentegen hebben Franse en Italiaanse fabrikanten ook baat bij het van de thuismarkt weren van Chinese auto’s van BYD of Xiaomi.

Het veiligheidsargument mag zwaar wegen. Al onze data naar Xi en de Communistische Partij, dat klinkt niet goed. Maar wanneer Europa op veiligheidsgrond de markt dichtgooit voor Chinese auto’s, moeten we wel erkennen dat we een economische prijs betalen. Ook de vergroening van Europa’s wagenpark zal, zonder de goedkopere Chinese modellen, vertraging oplopen. Dilemma’s.

Hier komt nog iets bij. Bij het beoordelen – en dan vaak volgen – van Amerika’s afwegingen moeten we niet naïef zijn. Steeds vaker roept Washington de nationale veiligheid in om economisch protectionisme te verhullen. Een flagrant recent voorbeeld is hoe de regering-Biden de overnamepoging van het Japanse Nippon Steel op staalproducent US Steel blokkeerde, tegen de zin van het bedrijf zelf. Met welhaast trumpiaanse vrijpostigheid deed team-Biden dit op veiligheidsgrond, hoewel Japan Amerika’s nauwste bondgenoot in Azië is.

Hier spelen de presidentsverkiezingen mee. US Steel heeft zijn hoofdkantoor in Pittsburgh, Pennsylvania – sleutelstaat op 5 november. De Amerikaanse vakbonden wier steun presidentskandidaat Harris hard nodigt heeft zijn tegen de overname: zij kon zich niet veroorloven dat alleen haar rivaal Trump hun stem vertolkte.

Evenmin bleef onopgemerkt dat de regering-Biden al in mei jl. importheffingen van 100 procent op Chinese elektrische auto’s aankondigde, oftewel een prijsverdubbeling voor de koper. De grond: „economische veiligheid”. De heffing oogt vooral als handelspolitieke zet om de eigen (groene) auto-industrie te beschermen.

Ook na dat auto-besluit in Washington moest de EU, intern verdeeld, met de VS meebewegen. Brussel vond kort voor de zomer een compromis en valide heffingsgrond (37,6 procent) in de „oneerlijke subsidiëring” aan China’s automakers.

Heikeler is de nu voorliggende kwestie van de ‘connected cars’. Onontwarbaar lopen belangen en argumenten van veiligheid, economie, banen en klimaat door elkaar. Uitstekend dat Vestagers Commissieambtenaren hun werk doen, maar dit is niet enkel een zaak van recht en markt.

De noodzaak van een veiligheidsanalyse (hoe groot is het spionagerisico) wordt al erkend. Maar een bredere geopolitieke duiding is nodig. Welke positie kiest Europa in de grootmachtsstrijd?

Een EU-ban komt evident pal na die van Washington. Zijn we content dat de gelederen van het anti-China-kamp snel sluiten of betreuren we dat Europa (net als Canada en het VK) weinig anders doet dan Amerika’s keuzes volgen, terwijl de nadelen voor ons veel groter zijn?

Hier wreekt zich het ontbreken in Europa van een strategisch kompas, een gedeelde oriëntatie over onze plek in de wereld die in staat stelt om in individuele gevallen belangen en perspectieven te wegen. Zonder zo’n kompas zullen zulke verstrekkende besluiten telkens ad hoc worden genomen – onder druk van buiten, snel ingekaderd in EU-regelproza, uitonderhandeld in telefoontjes tussen Brussel, Berlijn en Parijs. En zonder publiek debat over de zeer grote dilemma’s waarvoor ze ons plaatsen.

Luuk van Middelaar is politiek filosoof en historicus.