Europa staat voor een moeilijke keus: waar haalt het het geld voor extra militaire uitgaven vandaan? Sommigen noemen dit ‘de keus tussen wapens of boter’. Onder die titel toonden twee Duitse economen, Christoph Trebesch en Johannes Marzian, laatst op de Munich Security Conference een grafiekje waarin ze Duitse defensie-uitgaven tussen 1954 (oprichting van de Bundeswehr) en 2022 afzetten tegen sociale uitgaven. Wat je ziet, is indrukwekkend: defensie-uitgaven zijn sinds de Cubacrisis in 1962 gestaag gedaald. Met sociale uitgaven ging het andersom: die bereikten begin jaren zestig juist hun laagste punt, om vervolgens enkel te stijgen. Hetzelfde patroon zie je in veel andere Europese landen. Kortom, we kopen steeds minder wapens en steeds meer boter.
Europa heeft nu twee problemen. Het eerste is dat er in diezelfde grafiek een derde lijn is die sinds 2022 – de Russische invasie in Oekraïne – spectaculair stijgt: geopolitieke risico’s. We leven in gevaarlijke tijden, maar investeren te weinig in veiligheid.
Het tweede probleem is dat veel Europese regeringen denken dat ze dit alleen nationaal moeten corrigeren (defensie is geen Europese competentie), door ook nationaal te bezuinigen op sociale uitgaven. Maar er is een betere oplossing: als je het Europees doet, kan het goedkoper en efficiënter.
Door de Russische oorlogsdreiging en het feit dat Europa militair steeds minder op Amerika kan rekenen, schaven overheden overal in Europa stukjes van de zorg af, beperken ze het recht op uitkeringen, maken ze studiebeurzen duurder en verhogen ze de pensioengerechtigde leeftijd. Maar, zoals Financial Times-columnist Janan Ganesh laatst schreef: „Denkt iemand echt dat burgers herbewapening belangrijker vinden [dan sociale verworvenheden]?” Europeanen willen liever hun goodies houden. Sommigen roepen al dat we geen wapens meer moeten kopen voor onszelf of Oekraïne, en deals moeten sluiten met president Poetin.
Kijk naar de boerenprotesten, de Franse volksopstanden tegen hogere benzineaccijnzen en nieuwe pensioenregels, en de ongebruikelijke golf stakingen in Duitsland: politici zijn als de dood voor nog meer toorn van boze burgers. Gevolg: ze schuiven keuzes voor zich uit en doen twee dingen half – wapens kopen en boter kopen. Daardoor stagneert alles zo’n beetje. Burgers zijn bang en hyper-wantrouwend. De Europese defensie komt te langzaam van de grond. Europa wordt steeds onveiliger, waarschuwen generaals. Het ergste is dat velen het gevoel hebben dat Europa zwabbert en geen doel meer heeft – terwijl het een van de rijkste gebieden ter wereld is.
Het kan anders. Nu koopt elk land zelf wapens voor Oekraïne om Poetin op afstand te houden, en voor zichzelf. Iedereen importeert ze, omdat de Europese wapenindustrie zwak is. Als je collectief in de Europese wapenindustrie investeert, krijg je meer waar voor je geld én stimuleer je de Europese economie – Europa’s core business. De interne markt is onze grootste troef, ook op defensiegebied. Die moeten we gebruiken.
In zijn boek Grootmacht Europa schrijft de Belgische hoogleraar Marc de Vos: „De oorlog in Oekraïne leert ons dat we de ‘zachte kracht’ van de grote Europese markt militair kunnen mobiliseren.”
De Europese begroting is minuscuul. Daarom willen veel landen de wapenindustrie anders financieren: met eurobonds, obligaties dus. Zelfs de Finnen en Balten willen dat, die voorheen even anti waren als Nederland. Ook Europese banken, die niet in de wapenindustrie investeren, herbezinnen zich – rijke klanten popelen om mee te doen.
Na de pandemie vonden eurobonds, gedekt door de Europese begroting, gretig aftrek op wereldmarkten: internationale beleggers zien die als teken dat Europa zichzelf eindelijk serieus neemt als een van de machtigste economieën ter wereld.
Kalin Anev Janse van het Europese noodfonds ESM schreef deze week: „Een collectief antwoord op geopolitieke uitdagingen versterkt de Europese positie in de wereld.” Zo is het. We hebben een sterke Europese economie – als we die geopolitiek inzetten, worden we sterker én veiliger. Het is beter voor het moreel, ook nog.