Column | Er is niks tegen kunst bij de koffie, wel tegen achteloosheid

Om te bekomen van het superieure Berlioz-concert-op-zondagochtend van het Radio Filharmonisch Orkest, onder de vuurspuwende directie van Pablo Heras-Casado, steek ik over van het Concertgebouw naar het Stedelijk Museum, voor de beeldentuin. Beeldentuinen kalmeren, dat sowieso. En deze is nieuw. Ik loop het Stedelijk binnen, de hal in. Waar is nou die beeldentuin? O ja, daar, ik zie ’m. Hij bestaat uit een arrangement van beelden dat grotendeels wordt afgedekt door een langgerekte koffiebar, zitjes en een leestafel. Links en rechts staan twee grote beelden, het ene van Henry Moore, het andere van Niki de St. Phalle, wat verloren opgesteld. Ze opmerken schiet er allicht bij in. Je loopt erlangs, of je eet je taartje met je rug naar ze toe. De rest van de beelden staat aan de andere kant van die bar op een kluitje. Hoe bijzonder ze ook zijn (en dat zijn ze), hier komen ze moeilijk tot hun recht. Beelden floreren als ze aangeraakt worden, geaaid, bevoeld, even aangevat. In beeldentuinen mag dat. Hier waken suppoosten, dus je laat het uit je hoofd.

Niki de Saint Phalle, Tête Blanche (1970) in de beeldentuin in het Stedelijk Museum Amsterdam.
Foto EVA PLEVIER/ ANP



Lees ook

de recensie van de beeldentuin in het Stedelijk Museum

Beeld van Henry Moore in de nieuwe Don Quixote Beeldentuin in het Stedelijk Museum Amsterdam.

Trouwens, ‘tuin’? Ook een binnentuin is meer dan tegels en glas en een bankje. Voeg een rotstuin toe, menige kunstenaar wist daar prachtig raad mee. Of laat een kunstenaar haar of zijn gang gaan met levend groen. Ik herinner me hoe ik op de Biënnale van Venetie werd gehypnotiseerd door de pijnbomen van Céleste Boursier-Mougenot. Op hun enorme kluiten schoven ze door het paviljoen van Frankrijk. (Wanneer was dat ook weer? Ik zoek het op. Het dateert van 2015, het project heette Rêvolutions en ik vergat het nooit). Niet dat precies dit werk hier zou moeten staan, maar iets soortgelijks zou de beeldentuin in het Stedelijk kunnen voorzien van de noodzakelijke tuinige luister. Ja, ik snap het, planten brengen beestjes mee en vocht en zo. En wat dan nog? Los het op. Praktische bezwaren zijn er om het hoofd te bieden. Is dat te veel gevraagd, zie dan af van die beeldentuin, want zo heeft het geen zin.

De beelden in de beeldentuin van het Stedelijk Museum zijn ornamenten en dat dondert niet. Er is niks tegen kunst bij de koffie, zoals er niks is tegen kunst boven de bank. Een kunstwerk kan benut worden, als je maar voelt hoe er in die kunst wordt geloofd. En dat kan overal. In de vergaderzaal van het parlement van Nieuw-Zeeland keerden vorige week de Maori-MP’s zich met een heftige rituele strijddans tegen een anti-Maori-wetsvoorstel. Het is een schitterend kunstwerk, nuttig gemaakt tussen de prozaïsche regeringsbankjes. Onweerstaanbaar voor iedereen, zelfs de geërgerde voorzitter had er niet van terug. In het Stedelijk Museum ligt dat effect zo moeilijk niet. De sfeer is ernaar, het publiek komt ervoor. Toe, maak wat van die tuin. De koffie staat klaar.