Column | En zo belandde ik bij een strafzaak die me niet losliet

Aan de meeste strafzaken die ik voor de maandagrubriek ‘de Zitting’ in NRC bijwoon, hou ik hooguit indrukken over. Dat in doorsneezaken het gros van de verdachten impulsief handelde, uit hebzucht, uit agressie, onder invloed of uit lust. Zelden is er nagedacht. Hooguit was er een vluchtige gedachte over straf- of pakkans. De veronderstelling er wel ‘mee weg te komen’ of het foutieve idee dat ‘dit wel kon’.

Verontrustend veel verdachten blijken laag begaafd, analfabeet of anderszins maatschappelijk over het randje gevallen. Ooit zag ik een psychiatrische patiënt berecht worden, die om de paar minuten aan de rechter vroeg of ze „nu naar huis mocht”, zijnde een kamer in een inrichting.

Wat meer blijvende indruk maakt zijn verkeersmisdrijven met dodelijke afloop. Daar gaat het over roekeloosheid versus onvoorzichtigheid en zit de verdachte vaak even diep in de put als de nabestaanden. Sterven in het verkeer is zo’n beetje de rauwste overrompeling die het leven voor de oppassende burger in petto kan hebben. En werkelijk iedereen met een autosleutel in z’n zak kan ermee voor de strafrechter komen, weet je dan na afloop. Schuld zit hier in een heel klein hoekje.

In de lijsten voor de pers met zittingsinformatie van de elf rechtbanken kies ik bij voorkeur voor cybercrime (in opkomst), ‘witte boorden’ (zeldzaam) en ‘beroeps’ (idem). Die zijn meestal te herkennen aan de lijsten met te laste gelegde delicten, in tijd en locatie verspreid. Kennelijk kozen die bewust voor het ‘verkeerde pad’. Het etiket ‘criminelen’ past daar beter bij dan bij de doorsnee sukkelaar in het strafbankje. Wie pleegt er nou koelbloedig zes inbraken achter elkaar? Omdat het loonde, makkelijk was, niemand je achterna ging? Waar verpats je de opbrengst, wie vertelt je waar je moet zijn?

Zo belandde ik dus bij een zaak met een ‘beroeps’ die me onverwacht niet losliet. De meervoudige strafkamer in Utrecht gaf vorige maand een medepleger van viermaal ‘oplichting met babbeltrucs’ her en der in Nederland zestien maanden cel, waarvan vier voorwaardelijk. Ik betrapte me er op dat ik dat weinig vond. Wat het overigens niet is – op rechtspraak.nl komt deze categorie ruimschoots voor. Dit vonnis past helemaal in de bandbreedte. De strafrechter heeft het keurig gedaan.

Ik had dat dus niet gekund. Destijds was ik na de zitting inwendig scheldend naar huis gegaan. Deze **** bleek gespecialiseerd in het beroven van 80-plussers. Die werden in soms uren durende telefonades met een nepmedewerker van ‘de politie’ of ‘de bank’ over acute dreiging van woningoverval, inbraak of bankfraude aangeraden om hun sieraden, elektronica of bankpas aan de deur af te geven. De verdachte kwam dan behulpzaam aan de deur. Zodat ‘de autoriteiten’ ze in veiligheid konden brengen, ‘in een kluis’ of ze ‘snel kon laten taxeren’ voor de verzekering. Etc.

Op de zitting had een medewerker van Slachtofferhulp uitgelegd hoe de slachtoffers er nu aan toe waren – en dat was niet best. Er was voor tienduizenden euro’s schade geleden, wat eigenlijk wegviel tegen de emotionele en psychologische klap die was uitgedeeld.

Daar ging het bij mij dus mis. Iedereen die ook mantelzorger voor een hoogbejaarde is geweest, ziet hoe een sterk en dierbaar familielid verandert in een hulpeloze, angstige en kwetsbare schim van vroeger. Zeker als de jaren écht vorderen. De afhankelijkheid wordt enorm, spullen van vroeger zijn een houvast, sieraden krijgen extra emotionele waarde, zeker als ze bij half vergeten hoogtij momenten horen. De paniek als er dan iets ‘kwijt’ is, is hartverscheurend. En er is dus voortdurend iets kwijt. Oude mensen verdwalen langzaam in zichzelf. Het naaste familielid is dan het laatste houvast. En die krijgt daar een tik van mee.

Dat maakte me ongeschikt om onbevooroordeeld deze strafzitting bij te wonen. En om iets van redelijkheid op te brengen voor de 22-jarige dader, die nieuw in Nederland is, nu ruzie met z’n vader heeft, schulden bij de ziektekostenverzekeraar en natuurlijk verkeerde vrienden, op Snapchat vooral, waar ze met geld zwaaien. Ook naar hem. Strafrechters en officieren zorgen er voor dat dit type jongens/klootzakken ongeveer hetzelfde wordt gestraft. De reclassering houdt ze daarna nog een poos in de peiling.

Misschien is deze jongen nog op het rechte pad te brengen, wat ik zou toejuichen. En voor iedereen ook het beste zou zijn. Maar aan vergeving ben ik nog niet toe. Dat kan ook nog wel even duren.

Sorry. Ik doe m’n best.