Column | Eerst holt de staat zichzelf uit, dan gaan burgers meedoen

Nederlandse treinconducteurs die in elkaar worden geslagen door reizigers die weigeren een kaartje te kopen of hun voeten van de bank te halen. Franse leraren en politieagenten die worden vermoord omdat ze hun werk doen. De Slowaakse president die geen tweede termijn wil omdat haar dochters elke dag worden bedreigd. Burgemeesters die ontslag nemen omdat zij en hun gezinnen permanent worden geïntimideerd en omdat hun huizen worden beklad of in brand gestoken. Parlementariërs die elkaar voor rotte vis uitmaken – met als perverse, Nederlandse twist een voormalig (en toekomstig) oppositieleider die al twintig jaar op onderduikadressen woont en zelf routineus collega’s, rechters en anderen persoonlijk aanvalt.

In heel Europa worden het openbare ambt en zijn vertegenwoordigers in toenemende mate door het slijk gehaald. Steeds vaker komt daar verbaal of fysiek geweld bij kijken. Uit peilingen blijkt dat steeds meer burgers dat geweld goedkeuren – ook in de hogere sociale klassen.

Dit is zeer verontrustend. Het is geen sociale revolutie, zoals sommigen zeggen, of een opstand van kanslozen en have-nots. Nee, dit is een breder fenomeen. Wat we zien, is de uitholling van het gezag van de staat en zijn vertegenwoordigers – ofwel de afbraak van de staat zelf. Maar de afbraak van de staat, zullen sommigen tegenwerpen, daar is de staat zelf mee begonnen! Inderdaad. Daar ligt grotendeels het probleem. Onderwijzers of verpleegkundigen, bijvoorbeeld, worden tegenwoordig zo slecht betaald dat ze er amper van rondkomen. Het gevolg is statusverlies van deze beroepen, al decennia, dat steeds gepaard gaat met toenemende feminisering. Intussen doen zelfs vrouwen nu liever wat anders. Zoals een middelbareschoollerares tijdens een ouderavond zei: „Mevrouw, zodra ik wat beters krijg, ben ik hier weg.” Ze was chagrijnig, ongemotiveerd en niet geliefd. Leerlingen staken weinig op bij haar en waren constant aan het klieren.

Een treurig voorbeeld, dat helaas tekenend is. Als treinen niet meer op tijd rijden, als rechters het groeiende aantal rechtszaken niet meer aankunnen, als dure medicijnen opeens niet meer vergoed worden , als scholen nog maar vier dagen open zijn vanwege het lerarentekort en als uitkeringen worden geregeld met algoritmes die niemand meer kan corrigeren, ook al blijkt dat nodig – dan degradeert de staat zelf stelselmatig zijn eigen symbolen, dienstverlening en vertegenwoordigers. En dan brengen burgers daar ook steeds minder respect voor op. De volgende stap is: waarom zouden wij de staat gehoorzamen?

Zo wordt de drempel naar verbaal of fysiek geweld steeds ietsje verder verlaagd. Niet alleen in de ogen van burgers, maar ook ambtsbekleders zelf zien het steeds vaker zo. Ooit waren zij dienaren van de samenleving, met autoriteit en een voorbeeldfunctie. Nu zijn zij vaak managers van instituties die ‘targets’ dienen in plaats van burgers, instituties die daardoor steeds minder ontzag inboezemen, waardoor zij zich bij voorbaat ontslagen voelen van welke voorbeeldfunctie ook. Genoemde oppositieleider met zijn scheldkanonnades tegen mensen die bij Justitie, parlement of publieke omroep werken, is er een schrijnend voorbeeld van.

Wat we zien, is de ontheiliging van de representatieve democratie en haar instituties”, zei de Franse politicoloog Luc Rouban, auteur van het recente boek Les racines sociales de la violence politique, laatst tegen de nieuwssite Atlantico. „Het geweld wordt gevoed doordat burgers steeds minder onderscheid maken tussen de instituties (belastingdienst, onderwijs, enz.) en de mensen die ervoor werken.” In Amerika, waar de verrotting veel verder is, scheert die andere scheldende oppositieleider het openbaar ambt en zijn dienaren allang over één kam: dat is allemaal „the swamp”.

Hoe kunnen we dit terugdraaien? Door naar de wortel van het probleem te gaan en de staat weer in te richten als gemeenschappelijk goed voor iedereen en moreel baken, niet als bedrijf. Niet herverdeling is de oplossing, maar respect.