Het goeie van kunst is dat je mag zien wat je wilt, maar ik betrap me er toch op dat ik me soms afvraag of ik wel goed zit. Het gebeurt me bij de voorstelling Dear Frail Male van Just van Bommel. Indrukwekkend theater: Van Bommel acteert een, naar ik las autobiografische, monoloog over straatintimidatie. Hij liep in een jurk, een stel opgeschoten jongensmannen hield hem staande en bedreigde hem. Die jurk speelt geen rol, het stuk bevraagt de daders. Wat zit er áchter hun agressie? Hoe word je een 12-jarige pestende ratface, wat is er het voordeel van om een homofobe bullebak in een lorrige trainingsbroek te zijn?
En het mikpunt? Dat krijgt nooit vaste grond onder zijn voeten. Terwijl Van Bommel zijn verhaal doet, goochelen twee collega’s met hem. Ze manoeuvreren hem op hun schoot, hun romp, rug, schouders, nek. Ze tillen hem op, laten hem zakken. Ze bewaken zijn evenwicht, las ik in een recensie, en: ze ondersteunen hem in vertedering.
Die acrobatische routines zijn de basis van de voorstelling, maar het valt me op dat de bij acrobatiek behorende suggestie van gewichtloosheid ontbreekt. Ik zie een rood hoofd. Trillende spieren. Een knikkende knie. De ondermannen hebben het zichtbaar zwaar onder het gewicht van Van Bommel.
Is dat zo bedoeld? Hoort het erbij? Of komt het doordat ik op de tweede rij zit, waar ik per ongeluk zie wat vanaf rij drie niet opvalt, en dieper de zaal in onzichtbaar is? Oftewel, zie ik het verkeerd? Maar wacht even, kunst is geen raadsel. Een juiste oplossing bestaat niet.
Hoe dan ook, door die rooie kop en bevende benen onder hem begrijp ik Van Bommels personage als iemand die bovenop zijn sidderende emoties zit. Die kantelen hem alle kanten uit en hij houdt ze in bedwang. Waarmee ik voel hoe iemand die ‘anders’ is, zich alleen kan redden door zich te beheersen. Hij wil beuken, hij wil schreeuwen: ik kan jullie aan, want „I work out!!”. Niet doen, geef ze geen aanleiding, maak het niet erger, laat je maar vernederen.
Het kan ook zijn dat me dat rooie hoofd opvalt doordat ik net Queer zag. Ook die film vertelt het onzegbare, niet met acrobatische routines maar door dans in te zetten voor het gevoel van de verstrengeling van de hoofdpersoon (een weergaloze Daniel Craig die hier als een natte hond zijn James Bond-verleden van zich afschudt) met een jongen die hij heeft en toch niet heeft. En hoe ik naar Dear Frail Male kijk, kan daarbij ook nog eens beïnvloed zijn door de expositie van Beatriz González, in De Pont in Tilburg. Onder mijn ogen veranderden haar schilderijen in mentale vergezichten om in te verdwalen. Verdwalen opent de poort voor onverwachte gedachten.