De tijdgeest is belachelijk arbitrair, merkte Joyce Roodnat onlangs op in een treffende column over grensoverschrijdend gedrag. De een wordt met veel tamtam gecanceld, de ander, veel seksistischer of gewelddadiger, belandt nooit op het strafbankje.
Vooropgesteld: ik beschouw #MeToo als een belangrijke beweging die al veel schandaligs aan het licht bracht. Dat er desondanks willekeur is, komt doordat de term ‘seksueel grensoverschrijdend’ akelig onprecies is. Ook neigt #MeToo-journalistiek naar lange, breed uitgesponnen stukken gericht op de persoon. Hoe hoger de functie of bekender de persoon, hoe meer klikbeet.
Hetzelfde geldt trouwens ook voor woorden als ‘integriteitsschending’ of ‘onveilige werkvloer’. Daar zagen we recent een golfje artikelen over, gefixeerd op de persoon (denk aan PvdD-leider Esther Ouwehand en oud-Kamervoorzitter Khadija Arib). Maar de variatie aan aantijgingen is groot, van stemverheffingen tot een medewerker onder druk zetten en inkomensfraude.
Een voorval op de Radboud Universiteit waarbij voormalig rector Han van Krieken ontslag nam nadat zijn positie onhoudbaar was geworden, illustreert hoe onprecies taalgebruik tot schade kan leiden. Diverse kwaliteitsmedia spraken van ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’. De stevige koppen deden hun werk, het moest wel iets ernstigs zijn, anders zou de journalistiek vast niet zo breed uitpakken, toch?
In een ingezonden brief in De Gelderlander werd voorgesteld om een schaal te introduceren, zodat we – lezers, mediamakers – gradueel en dus genuanceerder gaan schrijven en praten en denken over (seksuele) grensoverschrijding. Een soort schaal van Richter voor grensoverschrijding: „Op de schaal van grensoverschrijdend gedrag wijst de naald voor Van Krieken – de oud-rector magnificus – waarschijnlijk de 1 aan. De naald tikt de 8 aan bij gedragen van bijvoorbeeld ex-voetballer Marc Overmars […] Op de schaal van Richter wordt aan een aardbeving van 1 nauwelijks tot geen aandacht besteed.”
Goed idee. Want wie in de zaak-Van Krieken voorbij de koppen las, kwam erachter dat het ging om twee opmerkingen in een verder verleden. Wat er precies was gezegd, werd niet duidelijk. Echter, willen weten wat er nu precies zou zijn gezegd, was héél onbehoorlijk volgens onderzoeker Marijke Naezer. Dat mensen om opheldering hadden gevraagd, was „verschrikkelijk ondermijnend” en typisch iets voor mensen die zouden vrezen dat ze de volgende zijn.
Ik meen het tegenovergestelde: door onprecies te blijven, kon het totaal ontsporen. Inmiddels is er meer bekend en moet je concluderen: het incident heeft veel weg van een betere scène uit Van Kooten en De Bie.
Exacte bewoordingen zijn er niet, maar het komt neer op twee spraakverwarringen. Een daarvan was een opmerking bij het aanschouwen van een kunstvoorwerp gemaakt door de medewerker in kwestie; Van Krieken zou haar hebben gevraagd of dat van haar poes was gemaakt. Hij verwees daarbij naar eigen zeggen naar kunstenaar Tinkebell (die maakte in 2004 van haar kat een tas – overigens zag ik dat media destijds ook het woord ‘poes’ gebruikten). Maar de medewerker voelde zich seksueel geïntimideerd en diende een klacht in. De rector verontschuldigde zich meteen, en benadrukte dat hij geen dubbelzinnige bedoelingen had. Het zou een komisch misverstand zijn geweest als de gevolgen niet zo ernstig waren – vroegtijdig ontslag, fikse reputatieschade. Ook doet het #MeToo geen goed als zaken van schaal 1 zo prominent worden gebracht als groot nieuws én als ernstige misstappen.
Als het om de tijdgeest gaat, legt de Deense filosoof Svend Brinkmann in zijn zojuist verschenen boek Oplevelsessamfundet – om det vigtige i at opdage, at dit liv består af andet end oplevelser (De ervaringsmaatschappij – over het belang te ontdekken dat jouw leven uit meer bestaat dan ervaringen) de vinger op de zere plek. Brinkmann stelt dat subjectieve ervaringen van geraaktheid dé maatstaf zijn geworden voor moraliteit. Dat is een probleem, want niet alle ervaringen kunnen zomaar tegen elkaar worden weggestreept, en niet élke ervaring betekent automatisch dat je slachtoffer bent. Brinkmann pleit voor een herwaardering van de objectieve ethiek. Hij wil een kanteling in de tijdgeest. Niet elke ervaring van kwetsuur moet leidend zijn, de impact van woorden minder gewichtig dan die van daden. Anders staat een opmerking op gelijke hoogte met een verkrachting.
En als we het dan toch over die arbitraire tijdgeest hebben: hoe heerlijk zou het zijn als we niet alleen preciezere taal, een graduele schaal en objectieve moraliteit nastreven, maar dat combineren met een ‘rukje’ (zo heet dat tegenwoordig) naar het verbreden van onze kennis van kunstklassiekers. Dat we, wanneer we het woord ‘poes’ horen in combinatie met ‘kunst’, we allemaal meteen denken aan de tas van Tinkebell.
Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.