Column | Driehoeksverhouding

‘Bloemen houden van mensen.” Die al jaren verwelkte slogan schoot me te binnen toen ik maandag een platgereden tulp van de Herenweg raapte, net buiten Haarlem. Her en der lagen bloemblaadjes, verloren snippers bloemencorso. De stoet van praalwagens was zaterdagavond onder tromgeroffel de stad ingereden: een leeuw, een ESA-raket, een blije ananas. Minstens een miljoen bezoekers. Twee Denen op leeftijd waren er speciaal voor met de camper vanuit Kopenhagen gekomen, morgen zouden ze doorrijden naar de Keukenhof.

Het is een ingewikkelde driehoeksverhouding. Bloemen houden van mensen, insecten houden van bloemen, mensen houden niet van insecten. Wel van bloemen, en dus moet de concurrentie dood. Weg met de plagers, de knagers, de oogstverwoesters. Dat we daarmee ook de échte bloemenminnaars uitroeien – de onmisbare bestuivers, de viriele bevruchters – lijkt bijzaak.

Het resultaat? Een toxische relatie. Vorig jaar was de praalwagen van de provincie Noord-Holland nog met 100.000 gifvrije hyacinten getooid: een primeur. Maar dit jaar waren de bollen van de enige biologische teler in de buurt al te vroeg uitgebloeid.

Door naar de Grote Markt in Haarlem, waar het standbeeld van boekdrukkunstenaar Laurens Janzoon Coster momenteel gezelschap heeft van een reuzenrad, een zuurstokkraam en een ronddraaiende octopus. Eerder was de markt tijdelijk omgetoverd in een pluktuin. Ideetje van de ondernemers en Haarlem Marketing: wie voor 10 euro of meer besteedde in de stad, mocht een gratis bosje tulpen plukken op de markt.

Haarlem Bloemenstad op z’n sympathiekst. Tot de Partij voor de Dieren wat tulpen liet testen en er per kilo 0,019 milligram cypermethrine in bleek te zitten. Een stof die niet alleen giftig is voor vissen en bijen en bij mensen voor luchtwegirritaties zorgt, maar die bovendien verboden is in de Nederlandse sierteelt. In het Haarlems Dagblad „betreurt” de wethouder de ontdekking, de ondernemersorganisatie noemt het „een kleine smet op een waanzinnig leuk evenement”. En de teler? Die was „verrast” dat hij niet aan de regels voldeed.

Ander tulpennieuws kwam uit Amsterdam. Wetenschapsmuseum NEMO zou voor de 101ste verjaardag een eigen duurzaam gekweekte tulpensoort laten dopen door cabaretier Dolf Jansen. Leuk, tot Jansen vernam dat zijn naam daarmee ook verbonden werd aan het Tulp Festival Amsterdam, waarbij honderdduizenden bloemen de stad opfleuren. En „(…) niks over waar al die tulpen vandaan komen, hoe ze gekweekt worden”, aldus Jansen in een verklaring op sociale media. Uit voorzorg trok hij zich terug.

Weinig positieve pr, en het wás al zo moeilijk een volwaardige opvolger te vinden voor „Bloemen houden van mensen”. Na dertig jaar ruimde de slogan in 2005 het veld. De opvolger, „Gek op bloemen”, was zo generiek dat hij in de compostbak eindigde.

Houden bloemen écht van mensen, vroeg ik me af. Is het wel zo leuk om bespoten te worden, om schuin afgesneden in een vaasje je dagen te slijten met te weinig water? Ik nam de proef op de som met de platgereden corsotulp en plukte de blaadjes één voor één af. Hij houdt van me, hij houdt niet van me…

Het antwoord laat zich raden.