Column | De wereld gaat aan sociaal ongemak ten onder

Het is geen teken van enorm historisch inzicht om te denken dat je in een uniek vreemde tijd leeft. Vroeger gebeurden er ook heel rare dingen. Maar toch, het is heel vreemd om toe te kijken hoe op dit moment de toekomst van het machtigste land op aarde – hun klimaatbeleid, hun buitenlandpolitiek, en dus het lot van miljarden mensen – afhangt van de vraag of één hoogbejaarde man zich over zijn hoogstpersoonlijke gevoel van miskenning en bewijsdrang heen kan zetten, een gevoel dat hij waarschijnlijk heeft opgedaan toen een kleine eeuw geleden de kinderen in zijn klas hem uitlachten om zijn gestotter.

Al dagen kan ik weinig ander nieuws volgen dan het drama rondom de kandidatuur van Biden en de vraag of hij zich terugtrekt als kandidaat. Alles wijst erop dat Biden Trump niet kan verslaan, maar vooralsnog wijst weinig erop dat Biden uit zichzelf opstapt. Waarom? Is het echt zo leuk om president te zijn?

Het desastreuze debat dat de hele discussie aanzwengelde heb ik niet teruggekeken, want er zijn weinig dingen waar ik zo verdrietig van word als deerniswekkende mannen. Zeker als ze kracht proberen uit te stralen. Maar van alle nieuwsberichten ná het debat kan ik mijn ogen niet afhouden.

Volgens mij komen hier een paar klassiek menselijke zwaktes op een heel ongelukkige manier samen. Ten eerste het probleem dat hoewel veel mensen in Bidens campagne en regering liever hebben dat hij zich terugtrekt, blijkbaar haast niemand dat rechtstreeks tegen hem durft te zeggen. Want dat is een heel ongemakkelijk gesprek. The New York Times staat vol met alarmistische citaten van senior medewerkers die de president niet rechtstreeks ter verantwoording durven roepen. Uit angst voor hun eigen positie, maar ook omdat het onbeleefd voelt iemand te wijzen op zijn leeftijd. De wereld gaat aan sociaal ongemak en misplaatste beleefdheid ten onder.

Ten tweede is Biden het zoveelste voorbeeld van een ander al te menselijk fenomeen: dat iemand zichzelf heel moeilijk als bovenliggende partij kan identificeren, als hij of zij ooit de onderliggende partij is geweest. Biden ziet zichzelf chronisch als underdog. Als onderschatte stotteraar. Als senator die niet echt bij de Ivy League-elite hoorde, afkomstig van de Amerikaanse topuniversiteiten, maar toch carrière maakte. In zijn eigen zelfmythologisering liet hij de naysayers keer op keer zien dat hij het wél kon. Zo kan het dat hij op nationale televisie tekeer gaat tegen de ‘elite’ die tegen hem is, blijkbaar zonder zichzelf als deel van die elite te herkennen.

Van de underdog-identiteit doet niemand graag afstand

Zo’n hardnekkig underdog-syndroom zie je in uiteenlopende contexten. Voor de staat Israël is het heel moeilijk zichzelf als iets anders dan onderliggende partij te zien. J.K. Rowling is in haar hoofd nog altijd een dapper buitenbeentje, en geen machtsfactor op zichzelf. Poetin ziet zichzelf en Rusland als ultieme gedupeerde. En rechts Nederland zal zich waarschijnlijk ook na achthonderd jaar VVD-beleid nog steeds laten gelden als ‘ongehoord’.

Van de underdog-identiteit doet niemand graag afstand. Herkenbaar sentiment, maar wel gevaarlijk.

En zo verandert Biden langzaamaan in wat hij zegt te bestrijden. Ga maar na, Trump was altijd het toonbeeld van rancuneus narcisme, zelfmedelijden en grootheidswaan. En intussen roept Biden dingen als: „Wie anders dan ik kan deze baan doen?” en „Alleen de almachtige God zelf kan me op andere gedachten brengen.” Terwijl hij zijn slechte peilingen glashard ontkent. Je wordt waar je tegen vecht. Ik ken niet veel shakespeareaanse koningsdrama’s, dus misschien heeft Shakespeare allang iets met deze thematiek gedaan, maar anders lijkt het me echt goed materiaal.

En dan de laatste zwakte, die Biden misschien wel het meest parten speelt, is het simpele, oeroude onvermogen om te accepteren dat je ergens te oud voor bent, en uiteindelijk dood gaat. In die zin zijn we allemaal Biden. Weten wanneer je plaats moet maken is moeilijk, daar kunnen krantencolumnisten ook wel over meepraten. Bij ons zijn de gevolgen alleen wat minder mondiaal.

Wie weet, misschien legt de publieke beleefdheid jegens Biden het toch nog af tegen de ernst van de situatie. Misschien draait hij zelf bij, verzoent hij zich met zijn sterfelijkheid, zijn naderende onbeduidendheid in het licht van de eeuwigheid, zoals we allemaal moeten doen. Dat zou mooi zijn. Ondertussen is het hele schouwspel zo literair als de neten. Jammer dat het het echte leven is.

Eva Peek is redacteur van NRC.