Column | De vaandeldrager uit de Nachtwacht slaat dicht, wat moet hij met zo’n vraag?

Rembrandt van Rijn had ik me anders voorgesteld. Voller. Uitbundiger. Vileiner. De Rembrandt van acteur Ramsey Nasr is pezig. Bedachtzaam. Bitter. Bespiegelend. Hoe hij echt was? Dat weet niemand, en precies dat geeft de film Praten met de Nachtwacht de ruimte. Al snel zit ik weerloos te kijken. Niet omdat ik ineens denk dat Rembrandt inderdaad korzelig en op zijn hoede was, maar doordat Ramsey Nasr hem op die manier gestalte geeft, zonder ruimte voor tegendenken.

Praten met de Nachtwacht is een idioot project. Stel je voor: een stel personages van Rembrandts Nachtwacht wordt echt geïnterviewd. Door de echte Coen Verbraak, als een spookaflevering in zijn serie Kijken in de ziel. Hoe moet dat? De 17de en de 21ste eeuw zullen op elkaar knallen als botsautootjes.

Gebeurt zo’n botsing met opzet, dan krijg je een farce, zie Salvador Dalí die de Mona Lisa degradeerde tot zijn eigen zelfportret door haar zijn snor op te schilderen. Of het wordt een komedie, iets als Back to the Future, waarin een tijdreizende jongen uit 1985 in 1955 een schoolfeest op stelten zet met een gitaarsolo à la Jimi Hendrix. Vaak ook druppelt de ene tijd per ongeluk de andere binnen, met bespottelijk resultaat: het horloge in The Ten Commandments, de telescoop in Robin Hood, het jaren-70-kapsel van Clint Eastwood in The Beguiled, een film over de Amerikaanse Burgeroorlog.

Maar wat als je het anachronisme bewust hanteert, als artistiek principe? Dat doet Praten met de Nachtwacht. Daar joyriden de tijden tegen elkaar op en verlichten elkaar met de vuurbal die dat geeft.

Minne Koole als vaandeldrager Jan Visscher Cornelissen in ‘Praten met de Nachtwacht’.



Lees ook

Christie’s mocht concluderen dat schilderij geen Rembrandt was, zegt rechter

‘De aanbidding der koningen’ – volgens veilinghuis Christie’s ‘omgeving van Rembrandt’, volgens concurrent Sotheby’s van Rembrandt zelf. Foto Christie’s

De geportretteerden van de Nachtwacht worden gespeeld door acteurs in correct 17de-eeuwse kostuums, maar een historisch verantwoorde tekst kregen ze niet. Wel de opdracht om zich dermate grondig voor te bereiden dat hun personages geloofwaardige antwoorden kunnen improviseren op Verbraaks vragen. Die interviewt zoals hij dat altijd doet. Beminnelijk, aandachtig en met af en toe een kleine verbale handgranaat – evident 21ste-eeuws, ondenkbaar in de 17de-eeuwse omgangscodes. Zo ontploffen er onthullende anachronismen. Hoogtepunt is het interview met vaandeldrager Jan Visscher Cornelissen. Die vertelt dat een leven met een vrouw er voor hem niet inzit. „Of met een man?”, vraagt Verbraak. In de persoon van acteur Minne Koole reageert de vaandeldrager met ogen vol onbegrip. Hij slaat zichtbaar dicht, die vraag bestaat niet in zijn wereld, wat is de bedoeling? Het interview bestond nog niet in de 17de eeuw. Terwijl het in de 21ste eeuw Verbraak juist de gedroomde kans geeft om heel dichtbij iemand te komen. Hier schrijnt een totale begripsverwarring.

In het Rijksmuseum beneemt de Nachtwacht me de adem. Hoe kan dat? In de film zegt Rembrandt dat het hopelijk is omdat ik nu denk: „Dat zijn wij. Dat ben ik. Dat ben jij.” Maar ik zit vastgeklonken in de 21ste eeuw. Daar denk ik: dat zijn zij. Onbereikbaar.