Column | De tijden van Holland Mania zijn voorbij

Daar ging-ie weer, afgelopen maandag: „I will very simply put America First”. Flashbacks naar Arjen Lubach, acht jaar terug – weet u nog, dat grappige filmpje? America First, the Netherlands second. Inmiddels zijn we moegelachen. Schoof kan vleien wat hij wil met z’n „sterke historische band” tussen Nederland en de VS, maar op Trumps prioriteitenlijst bungelen we onderaan. De tijden van de Holland Mania, die Amerika eind negentiende eeuw in z’n greep hield, zijn allang voorbij.

Of toch niet? Op de dijk van Oud-Spaarndam passeren in de zomer geregeld Amerikanen, vertelt een buurtbewoner dinsdag. „Allemaal vragen ze naar Hansje.” Hans Brinker and the silver skates is een beroemd Amerikaans kinderboek uit 1865. Founded strictly upon fact, meldt schrijfster Mary Mapes Dodge voorin – al doen namen als Voostenwalbert Schimmelpenninck vermoeden dat fake news en duimzuigerij destijds al populair waren.

Het bekendste verhaal uit Hans Brinker is dat over de jongen die een dijkdoorbraak voorkwam door zijn duim in het gat te steken. In 1950 is op de Spaarndammerdijk een bronzen beeld van de jonge held geplaatst: ‘Hansje’. Tot zover de toeristentrekpleister. Ik ben op weg naar Vijfhuizen, om het veld in te gaan met een andere dijkredder: muskusrattenvanger Ron Koopmans.

Vanuit Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden doet Ron met honderdtwintig collega’s het beheer in West- en Midden-Nederland. Vandaag zijn de nieuwe jaarcijfers bekendgemaakt. „In 2024 hebben we in onze regio 40.470 muskusratten gevangen, 10.000 meer dan het jaar ervoor. We zijn actiever gaan bestrijden, dus dan vang je meer.” In heel Nederland ging het afgelopen jaar om ruim 65.000 gevangen muskusratten.

De muskusrat is een exoot – geen rat maar een uit de kluiten gewassen woelmuis uit Amerika. „Een Tsjechische graaf zou hem in 1941 naar Europa hebben gehaald voor de jacht”, zegt Ron terwijl hij zijn waadpak aantrekt, in de berm van de provinciale weg. „Goed schieten kon-ie niet, en dus namen de aantallen snel toe.” Een vrouwtje kan vier keer per jaar jongen krijgen, tot wel acht per worp. „Die zijn in een half jaar geslachtsrijp. Zo kan één paartje binnen vijf jaar tot 20.000 nakomelingen leiden.” Vroeger stonden de dieren soms op het menu, als ‘waterkonijn’. Nu niet meer, vanwege voedselveiligheid. „En we willen het fokken niet stimuleren.”

Begrijp hem niet verkeerd – hij vindt het boeiende beesten. De beste dagen zijn voor Ron de dagen waarop hij niets vangt. „Het liefst zou ik ze laten leven. Maar doordat ze de dijken ondergraven vormen ze een té groot risico.” Alternatieven zoals dijkbeschoeiing zijn uitgesloten: te duur en funest voor de biodiversiteit.

En dus speuren hij en z’n maten de watergangen af in West- en Midden-Nederland, duizenden kilometers per jaar. Zien ze aangeknaagd riet of drijvende keutels („net koffieboontjes”) dan weten ze: daar is een bouw – een gangenstelsel. Hup, klem bij de ingang, net onder de waterspiegel. Een pijnloze, snelle dood; in één klap is de nek gebroken. Zo ook bij het vrouwtje dat Ron nu uit de sloot haalt. Hij toont de harige ‘zwemborstels’ aan de poten, de staart die als roer dient. „Prachtig beest toch?”

De dijken zijn veilig; nu de democratie nog. Al belooft de bijnaam van Trumps raadsheer weinig goeds: Elongated Muskrat.

Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland verslag.