Column | De nostalgie van BBB is misleidend en gevaarlijk

In Europa

Caroline de Gruyter

In Europa

‘Wij willen geen verdere uitbreiding van de EU en minder dwingende wetgeving vanuit EU. Niet voor een harde #Nexit want NL is een handelsland. Liefst zien we EU teruggaan naar samenwerkingsverband tussen lidstaten op gebied handel, transport en economie.”

Ziehier een recente tweet van BBB-leider Caroline van der Plas. Ze wil de Europese integratie terugdraaien. Terug, zo te zien, naar de tijd waarin enige Europese landen een „samenwerkingsverband” hadden op economisch en handelsgebied, meer niet. Misschien wil ze zelfs nog verder terug. Laatst citeerde ze ook de Amerikaanse president Thomas Jefferson, die zei: „Landbouw is onze verstandigste bezigheid, omdat die uiteindelijk het meest zal bijdragen aan echte welvaart, goede waarden en geluk.” Schitterend – maar Jefferson leefde van 1743 tot 1826, een tijd waarin de hele economie ongeveer uit landbouw bestond. Nog even, en ze komt uit bij Rousseaus edele wilde, die een simpel leven zonder wetten leidde, onbedorven door beschaving en vooruitgangsgeloof.

Van der Plas weet dit. Maar de verkiezingen komen eraan, en ze vertolkt een lied dat sommige Nederlanders graag zingen: dat alles vroeger beter was. Dat we terug kunnen naar de EEG of de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Dit is een verwrongen beeld. Want de wereld is veranderd, Europa is veranderd en Nederland is meeveranderd. Sommigen mogen zich tv-held Bartje herinneren, maar we leven niet meer in de jaren vijftig. Doen alsof het wel zo is, is volksverlakkerij.

Dat betekent niet dat we nu, in moeilijke tijden, niet van de geschiedenis kunnen leren. Integendeel. Maar we moeten dat wel eerlijk doen. De Europese eenwording ontstond in de context van de Koude Oorlog. De Amerikanen deden onze geopolitiek, wij West-Europeanen stapten uit de geschiedenis, bouwden onze verzorgingsstaten en probeerden, na de wereldoorlogen, betere mensen te worden. In die geopolitieke luwte ontstond dat Europese ‘samenwerkingsverband’. Dat vijf van de zes founding fathers midden in de dekolonisatie zaten, hielp: economisch samenwerken was geen luxe, maar bittere noodzaak.

Het begon met de EGKS (1952), die de kolen- en staalindustrieën van deze zes samenvoegde en onder één overkoepelend gezag plaatste, zonder tarieven en andere handelsbarrières, zodat Duitsland en Frankrijk geen oorlog meer konden voeren. Maar al snel werd de EGKS, volgens historicus Klaus Schwabe, „een soort supranationale ruïne”: er kwam een kolencrisis en de lidstaten lapten alle afspraken aan hun laars. Wat de Europese integratie toen redde, was dat de EGKS fuseerde met Euratom en de EEG. Zo ontstond de EG – de Europese Gemeenschap.

Waarom hielden we het daar niet bij en gingen lidstaten méér dingen samendoen? Omdat je op één markt ook arbeiders of vervoerders dezelfde rechten moet geven, waaruit dus een sociaal Europa voortvloeit. En omdat de wereld nooit stilstaat, per definitie. Je kunt niet tweemaal in dezelfde rivier stappen, zei Heraclitus.

Zo klierden de Amerikanen vaak met wisselkoersen, wat de moeizame balans tussen frank en D-mark verstoorde – waardoor Parijs en Berlijn meteen slaande ruzie kregen. Daarom besloten de lidstaten om de euro in te voeren: omdat ze van die rottige wisselkoersen afwilden. Anno 2023 is het verhaal wederom veranderd. De Amerikanen richten zich vooral op China, Europa is terug in de geschiedenis. Vluchtelingen, bedrijfsovernames en ja, ook munten zijn geopolitieke wapens. Europa moet, in NAVO-verband, ineens zijn eigen broek ophouden. Grensoverschrijdende problemen als de oorlog in Oekraïne, klimaatverandering, AI of pandemieën moet je samen oplossen. Met wat handel en economie alleen kom je er niet meer.

Die nostalgie naar een voorbij verleden, van paradise lost, is misleidend en gevaarlijk. Zoals een ándere Amerikaanse president, Dwight Eisenhower, zei: „De wijze man en de dappere man weten wel beter dan hun kop op de spoorlijn van de geschiedenis te leggen en te wachten tot de trein van de toekomst over ze heen dendert.”