Column | De Nederlandse politie is de Amerikaanse niet

‘Fuck the police, no justice no peace!” klinkt het woensdagmiddag over de Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam. „There is only one solution, intifada revolution!” Iemand schreeuwt het door een megafoon, de menigte herhaalt het. „From oppression to liberation, we will end the occupation!” Met ‘occupation’ wordt hier de Israëlische bezetting van Palestijnse gebieden bedoeld, niet de bezetting van het Binnengasthuis. Die laatste wordt woensdagavond na een etmaal beëindigd door de politie. In de Academische Club blijft alleen de graffiti over, en een imposante voorraad bananen. De activisten waren voorbereid op een lang verblijf.

Negen jaar geleden, met de bezetting van het Maagdenhuis, hielden de studenten het langer uit: pas na anderhalve maand kwam het tot een ontruiming. Maar er zijn nog meer verschillen. Het protest ging destijds over specifieke UvA-gerelateerde zaken: bezuinigingen op onderwijs en onderzoek, flexcontracten, gebrek aan inspraak. Veel slogans waren toen nog in het Nederlands, net als het gesprek tussen de activisten en het College van Bestuur.

Deze nieuwe bezetting lijkt een kopie van de protesten die de afgelopen maanden woedden op Amerikaanse universiteiten. Kritiek op de oorlog in Gaza loopt naadloos over in kritiek op de staat Israël en op het fenomeen politie: „All cops are bastards”. De communicatie verloopt uitsluitend in het Engels, en alle slogans zijn overgenomen van de internationale pro-Palestijnse beweging of Amerikaanse anti-racismeprotesten. Er is één niet-Engelstalige kreet bij: „Tout le monde déteste la police”.

Op zich is het niet gek dat verschillende protesten elkaar beïnvloeden. De studentenprotesten in de jaren zestig stonden ook niet op zichzelf. Maar in elk geval werden die aangepast aan de lokale context. Dit keer ontbreekt die volledig. De slogans lijken eerder gericht aan de Israëlische regering dan aan het bestuur van de UvA. En de haatdragende kreten richting de politie zijn een beetje lachwekkend in Nederland, waar veel minder excessief politiegeweld is dan in de VS. De demonstranten werden woensdag verjaagd met enkele honden en nul waterkanonnen, waarna de meesten gewoon vrijuit mochten gaan.

Critici van de demonstranten, zoals Mark Rutte, negeerden trouwens evenzeer de lokale feiten. In zijn tweet op donderdagochtend over de UvA-demonstranten schreef de premier: „Steeds vaker en met steeds hardere woorden wordt het geweld in Gaza in de schoenen geschoven van Joodse Nederlanders.” Misschien had hij de Amerikaanse campussen in z’n hoofd, waar inderdaad antisemitische incidenten zijn geweest. Maar bij de UvA-bezetting heb ik geen Joodse Nederlanders beschuldigd horen worden.

De globalisering van de politieke taal en boodschap is een interessant fenomeen, dat je ook ziet aan de rechterkant. Eerder verbaasde ik me in een column al over de on-Nederlandse strijd tegen gelijkheid die Thierry Baudet, toen nog een populair politicus, aan het voeren was. Zijn aanval op „de waarden van de Franse Revolutie” vond ik niet passen bij Nederland, waar het reactionair conservatisme nooit voet aan de grond heeft gekregen.

Je ziet het nu ook bij Wilders, die zijn anti-islamrepertoire recent heeft uitgebreid met andere radicaal-rechtse talking points. Zo hield hij in zijn CPAC-speech in Hongarije een paar weken geleden ineens een tirade tegen het postmodernisme, en haalde hij ook nog uit naar de „pervertering van het onderwijs aan onze kinderen”, daarmee waarschijnlijk doelend op de aandacht op scholen voor seksuele diversiteit. Dat anti-lhbti-discours past niet bij Nederland, waar politici van links tot rechts zich decennialang lieten voorstaan op ‘onze’ tolerantie jegens seksuele minderheden. Maar de muffe deken van het internationale conservatisme wordt nu ook over Nederland uitgerold, en Geert Wilders doet er vrolijk aan mee.

Het is ironisch dat juist terwijl de globalisering onder druk staat, de politieke taal steeds meer losgezongen raakt van de lokale context. Het baart me ook zorgen. Het is ongekend hoe snel lokale verschillen verbleken in een wereld die steeds meer digitaal wordt geleefd. Zo kun je ineens doen alsof het on-Nederlands is om kinderen seksuele voorlichting te geven. Of alsof de politie ook in Nederland excessief geweld gebruikt. Of dat waar is maakt niet eens meer uit: zolang je maar gelooft dat het waar is.

Hoe meer we leven in een online universum, hoe minder de lokale feiten ertoe doen. In de beeldvorming, althans. Maar in het politieke debat is beeldvorming belangrijker dan de werkelijkheid.

Floor Rusman ([email protected]) is redacteur van NRC