Column | De moker en de fraude

Sheila Kamerman

Het kleine garagebedrijf van Aad Mostert zit al 28 jaar op dezelfde plek in Rotterdam-Crooswijk. Volkswijk. Smalle straten. Vaste klantenkring, altijd veel reparatiewerk. Maar er is een schaduwkant. En dat is parkeerbeheer. Soms staat er éven een auto voor de garage met twee wielen op de stoep, als er geen parkeervak vrij is. Een klant die zijn auto brengt, een auto die zó wordt nagekeken, een auto voor de verkoop die net is opgehaald. Een auto die je dadelijk gaat repareren, zet je niet twee straten verderop. Trouwens, in 28 jaar heeft er nog nooit een buurtbewoner geklaagd. Aad: „Ze lopen er omheen.”

„Sorry mevrouw.”

„Geeft niets hoor, meneer.”

De handhavers van parkeerbeheer lopen er niet omheen. Aad Mostert draait zich om. Hup een prent.

Vier keer heeft hij die foutparkeerboete voor de rechter laten komen en vier keer heeft hij gewonnen. Maar dat doet hij niet meer. Een bezwaarschrift schrijven, zitting voorbereiden, naar de rechtbank gaan, het kost hem bij elkaar een dag tijd en dat is geld. Toch maar betalen is goedkoper.

Tot kort geleden, zegt hij, kon je naar de gemeente bellen. Dan kreeg je een mevrouw aan de lijn. Het lukte soms om het met haar op te lossen. „Oh, u bent garagehouder!” Dan trok ze de boete uit de stapel en verscheurde die. Dat kan niet meer. Ze moet zich strikt aan de regels houden. Ze zijn bang voor fraude. Dat vertelde ze hem zelf. Nu betaalt hij de boete. En heeft hij zin om met een moker de parkeerpaal kapot te rammen, maar hij doet dat niet.

Wie verlangt niet naar iemand die je kan bellen, die luistert en die iets dóét? Hoe vaak draai je niet als een carrousel in de klantenservice, verlies je je decorum in het keuzemenu, om dan waanzinnig te worden van het wachtmuziekje?

We zijn het land geworden van ‘red jezelf’. Maar wel met méér in plaats van minder regels.

Aad Mostert redt zich wel, al denkt hij na een boete weleens aan stoppen. Echt wanhopig worden mensen die afhankelijk zijn. Een vriendin vertelde dat veel leden van haar patiëntenvereniging best een aantal uur of een aantal dagen per week kúnnen werken. En ook dolgraag willen. Maar ze durven niet. Zelfs vrijwilligerswerk doen, vinden ze eng.

Want áls er ook maar iets misloopt in de krochten van het uitkeringssysteem. Of nog erger: als er (onterecht) fraude wordt vermoed, dan zijn ze snel hun uitkering kwijt. En zonder kunnen ze door hun ziekte niet leven.

Dus zitten ze op de bank.

Met uitkering.

Zonder werk.

Binnen de regels.

Sheila Kamerman vervangt Gemma Venhuizen tijdens haar vakantie