De wereld staat in brand en de Europese Unie doet er zes maanden over om een nieuw parlement te kiezen, nieuwe leiders van Europese instellingen aan te wijzen en een nieuw dagelijks bestuur (de Europese Commissie) te benoemen. Zes maanden – deze week werd de nieuwe Commissie eindelijk goedgekeurd door het parlement. Die eindeloze benoemingsprocessen zijn democratischer dan in sommige lidstaten. Waar worden premiers en kandidaat-ministers voor hun aantreden door het parlement gemangeld? Niet in Nederland, in elk geval. Dit maakt Brussel, weleens ’s werelds saaiste hoofdstad genoemd, politiek en levendig. Zo werden de Hongaarse, Spaanse en Italiaanse kandidaat-Eurocommissarissen keihard afgedroogd tijdens hun hoorzittingen in het parlement. Politieke groeperingen speelden blufpoker. Alles ging feller en emotioneler dan voorheen.
Leve de democratie in Europa, dus, eindelijk? Nou, nee. Er is zeker meer politiek drama in Brussel dan voorheen. In een Europa dat van alle kanten wordt bedreigd en niet alleen meer vergadert over visquota en chemische richtlijnen maar ook over gevoelige thema’s als defensie en de rechtsstaat, hebben burgers daar ook zeker (iets) meer belangstelling voor dan vroeger. Toch kun je na deze marathon niet zeggen dat de democratie gezegevierd heeft. Er is namelijk maar één winnaar: de lidstaten. Oftewel, de regeringsleiders. Zij worden toch al steeds machtiger in Brussel, omdat ze het parlement juist bij die gevoelige thema’s vaak buitenspel zetten. Dat trekt de verhoudingen in Europa scheef.
Het goede nieuws is, allereerst, dat de regeringsleiders ditmaal capabele leiders bij de Europese instellingen hebben benoemd: António Costa (de Raad), Ursula von der Leyen (de Commissie), Kaja Kallas (Hoge Buitenlandvertegenwoordiger) en Roberta Metsola (het parlement). In barre tijden is het fijn om te weten dat daar geen halvegaren zitten maar mensen die hebben bewezen dat ze wat kunnen.
Eurocommissarissen worden door de lidstaten benoemd – elk heeft er één. Voor Commissiepresident Ursula von der Leyen een fait accompli: er zitten altijd wel een of twee lastpakken of idioten tussen waar ze dan mee moet werken, hartelijk dank. Ditmaal dacht ze slim te zijn en landen te vragen om twéé kandidaten te sturen, een man en een vrouw. Zo zou ze, onder het mom van ‘pariteit’, nog enige keus hebben. Dat mislukte grandioos. Veel lidstaten zagen dit als een greep naar meer macht. Ze stuurden één kandidaat, basta. Daar moest ‘VDL’ het mee doen.
Het hele najaar werd vervolgens in beslag genomen door de parlementaire hoorzittingen en beoordeling van de kandidaat-commissarissen. Normaal ziet het parlement die zittingen als dé kans om met zijn spierballen te rollen. Door een paar kandidaten af te wijzen, geeft het sommige lidstaten de middelvinger. Elke keer sneuvelen er –- soms terecht, soms onterecht – wel een paar. Maar ditmaal brandden de politieke families van rechts en links elkaars kandidaten (en dus regeringen) zo hard af, dat de boel muurvast kwam te zitten. Toen dreigden de Spaanse conservatieven de Spaanse, socialistische kandidaat-commissaris (die een sterke hoorzitting had) te torpederen omdat ze als minister verantwoordelijk zou zijn voor de grote overstromingen in Valencia. Ze deden dit om de aandacht af te leiden van de conservatieve gouverneur van Valencia, die thuis onder vuur lag. Alle Europese conservatieven steunden hen. Uit wraak dreigden de socialisten – geleid door een Spaanse – twee radicaal-rechtse kandidaten te vetoën die werden gedekt door de conservatieven.
Zo werd dit Europese proces gekaapt door een Spaanse ruzie. Niveau kindercrèche: de hele Commissie dreigde afgewezen te worden. Uiteindelijk trokken de regeringsleiders de boel vlot: Viktor Orbán, Giorgia Meloni en Pedro Sánchez wilden hun eurocommissarissen redden en dwongen hun politieke families in het parlement in te binden. Zo kwamen alle eurocommissarissen door de ballotage, ook diegenen die het amper verdienden. Wat een blamage voor het parlement.
Bien joué, zouden de Fransen zeggen: goed gespeeld van de regeringsleiders. Maar met een gezonde Europese democratie waarin alle Europese instellingen zich verantwoordelijk gedragen, heeft dit helaas weinig te maken.