Column | De laatste ij

Gemma Venhuizen

Dit weekend kreeg ik tijdens een oswandeling ijna een eukentak op mijn kop. Ik had net ewonderend omhooggekeken naar de majestueuze oom, vlak ij het pad, toen er een onheilspellend gekraak klonk en er een joekel van een tak naar eneden stortte. De oswachter die ik erover aansprak, trillend op mijn enen, vertelde dat het vaker voorkomt in deze tijd van het jaar: „De sapstroom is volop op gang gekomen. De laderen zijn nu vrijwel allemaal uit. Dat zijn grote veranderingen in korte tijd en dan kunnen er takken vallen.” Desondanks was ik lij dat ik nog leefde.

Was u onder de indruk van mijn anekdote, of werd u afgeleid door de afwezigheid van die ene letter? Kort voor de bewuste boswandeling las ik het gedicht The Last Bee van de Britse dichter Brian Bilston – of, zoals hij het zelf heeft ondertekend: rian ilston. After the last ee / had uzzed its last uzz / the irds and the utterflies / did what they could / ut soon the fields lay are / few flowers were left / nature was roken / and the planet ereft.

Toegegeven, de woordspeling werkt beter in het Engels, maar de boodschap blijft gelijk. Zonder de bij verandert een wereld vol bijzondere natuur in een wereld zonder natuur.

Afgelopen zaterdag, 20 mei, was het World Bee Day, een initiatief van de Verenigde Naties om de bij te vieren. De feiten gonzen al jaren rond: bestuivende insecten zijn onmisbaar voor onze voedselvoorziening, en voor de biodiversiteit. Ruim 90 procent van de bloemen wereldwijd is in ieder geval deels afhankelijk van dierlijke bestuiving, bijvoorbeeld door bijen. Toch lijkt de boodschap nog steeds niet te beklijven. Nog altijd wordt pakweg de helft van de 358 soorten wilde bijen in Nederland bedreigd met uitsterven, alle insectenhotels en wildebloemenmengsels ten spijt.

En áls er eens een lichtpuntje te melden is – bij Arnhem zijn de braamtronkenbij en de slanksprietmaskerbij aangetroffen, waarvan gedacht werd dat ze niet in Nederland voorkwamen – dan volgt direct daarna een deceptie. In bijenpark Bos en Golf, bij de golfbaan van Assen, kwamen afgelopen week 200.000 honingbijen om nadat iemand de bijenstal in brand gestoken had. Natuurlijk, de honingbij en de wilde bij zijn niet direct de beste vrienden; de eerste concurreert de laatste soms zelfs weg. Maar desondanks: 200.000 bijen levend verbrand, en vrijwel geen haan die ernaar kraait. Er is te veel gedoe over al die arme supermarkten die verlies lijden door toegenomen winkeldiefstal (puik plan, zelfscankassa’s) en al die zielige multinationals die hun aandeelhoudersvergaderingen verstoord zien worden door activisten. De bij blijft bijzaak.

Momenteel organiseert radioprogramma Vroege Vogels een verkiezing voor de Nationale Bloem. Op de shortlist staan de kievitsbloem, het fluitenkruid, het madeliefje, de pinksterbloem en de paardenbloem. Stuk voor stuk mooie kandidaten, maar helaas ontbreekt die ene representant die de natuur in Nederland zo hard nodig heeft: het vergeet-bij-nietje.

Gemma Venhuizen is biologieredacteur bij NRC en schrijft elke woensdag een column op deze plek.