Column | De Komtunnel. Waarom eigenlijk niet?

Jan Pieterszoon Coen (1587-1629) was gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, in dienst van de VOC. Zijn belangrijkste wapenfeit: de genocide op de Banda-eilanden, in het oosten van de archipel. Van de vijftienduizend inwoners liet hij er veertienduizend deporteren en/of vermoorden. Achthonderd verkocht hij er als slaaf. Zijn doel, de VOC het alleenrecht bezorgen op de handel in nootmuskaat, behaalde hij glansrijk.

Anton de Kom (1898-1945) was schrijver en streed tegen kolonialisme en racisme. Zijn boek Wij slaven van Suriname is negentig jaar na dato nog steeds indrukwekkend leesvoer. In Suriname werd De Kom door het koloniale regime opgesloten. Later zetten ze hem op de boot naar Nederland, waar hij nooit meer een vaste betrekking zou vinden. Hij stierf als politiek gevangene in een Duits concentratiekamp, vlak voor het einde van de Tweede Wereldoorlog.

Lange tijd vond ik het hernoemen van straten een slecht idee, ontsproten aan de geest van onbesuisde activisten. Je doet de geschiedenis geen recht, dacht ik, door de stad te zuiveren van ‘foute’ historische figuren. Ooit vonden we ze helden en gaven we ze een straat. Dát uitleggen op een bordje is beter dan hun naam cancellen.

Inmiddels denk ik daar anders over – in ieder geval bij J.P. Coen. Waarom rijden er in het Westelijk Havengebied van Amsterdam dagelijks 130.00 auto’s door een tunnel die is vernoemd naar een massamoordenaar? Iemand die vandaag de dag voor het Internationaal Strafhof zou worden gedaagd? Dat is toch juist een aanfluiting voor de geschiedenis?

Op 19 december is het een jaar geleden dat premier Rutte excuses aanbood voor het Nederlandse slavernijverleden. Voor het „onnoemelijke leed” dat de Staat heeft toegebracht aan de tot slaaf gemaakten en hun nazaten. De Koning volgde afgelopen zomer, op Keti Koti. Die excuses, zo zei Rutte, zijn „een komma, geen punt”. Nu ze gemaakt zijn, heeft de overheid de morele plicht om de doorwerking van de slavernij bij de nazaten te verlichten.

Als de Staat daar serieus werk van wil maken, zou ze kunnen beginnen met de Coentunnel. De Komtunnel: is dat geen mooie symbolische geste aan iedereen die de slavernij – in de West én in de Oost – nog steeds met zich meetorst?

Voor de automobilist is het geen ramp: ‘Coentunnel’ of ‘Komtunnel’, het scheelt qua uitspraak maar een fractie. En het mooie is: met De Komtunnel eer je niet alleen ’s lands bekendste antikoloniale intellectueel, maar ook iemand die onweerlegbaar ‘goed’ was in de Tweede Wereldoorlog. Toen de nazi’s Nederland binnenvielen, sloot Anton de Kom zich aan bij het verzet. Hij betaalde ervoor met zijn leven.

Het Herdenkingsjaar Slavernijverleden is bijna afgelopen, nog negentien dagen te gaan. Wie neemt de handschoen op?

Thijs Niemantsverdriet vervangt Petra de Koning.



Leeslijst