Column | De koeiendans: een pr-momentje met een wrede keerzijde

Vandaag wilde ik eigenlijk populistenproza schrijven, lekker vijfhonderdvijftig woorden aan ongegeneerd leedvermaak rond een willekeurige prutser verzamelen die in een rol met politieke verantwoordelijkheid is getuimeld. Nationaal en internationaal ligt het geblunder voor het oprapen. In de slipstream daarvan leken ook de beurzen een fijn onderwerp: hoe de rode cijfers daar in een pietluttig weekje een paniek voor elkaar kregen waar de rode cijfers van klimaatverandering alleen van kunnen ijlen.

Economie: „En zo doe je dat. Je raakt ze in de centen.”

Klimaat: „Maar dat doe ik!”

Economie: „Te traag.”

Klimaat: „Maar onherstelbaar!”

Economie: „Lo-ser.”

Helaas gingen Nederlandse media weer bijklussen als pr-machines voor de veehouderij en kon ik dat niet negeren. Al helemaal niet toen NRC kwam met: „Voor de veesector is de jaarlijkse koeiendans een zeldzaam positief pr-moment.” Wat volgde was een verslag van een open dag op een boerderij. Toevallig de dag waarop de koeien na maanden opsluiting naar buiten mochten. Hart van Nederland, Dagblad van het Noorden, het AD, ze deden allemaal hetzelfde: hun verslaggevers naar boerderijen sturen om de zogenaamde „koeiendans” vast te leggen. Dat is alsof je verslaggevers naar een vrouwengevangenis stuurt op de dag dat de gedetineerden na maanden opsluiting worden gelucht en vervolgens publiceert over de daar heersende vreugde en hoe de dames van de zon genoten. Geen woord over gedwongen inseminaties en afgepakte kinderen, laat staan over de transporten naar vernietiging. Over mensen zouden we eenzijdige verslaggeving van dat kaliber onacceptabel vinden. Bij koeien worden boerderijbezoekers geciteerd: „Prachtig om de vrouwen te zien rennen! Kijk ze van het gras genieten!” Zelfs het educatieve component van zo’n dag wordt bezongen: „Kunnen kinderen zien waar de melk vandaan komt”. Als ze werkelijk wilden laten zien hoe je aan koeienmelk komt, zou er minstens een onderdeel kalf wegslepen op het programma moeten staan en mochten kinderen met stroomstootwapens de minst winstgevende dieren in vrachtwagens drijven.

Een populaire omschrijving van de journalistiek is dat als een partij beweert dat de zon schijnt en de andere dat het regent, het niet de taak van journalisten is beiden te citeren maar naar buiten te gaan en met de waarheid terug te keren. Bij de weidegang zegt de veehouderij dat de zon schijnt en gaan drommen journalisten daar verslag van doen. Als het regent, als de verzwakte, uitgemolken koeien op transport naar het slachthuis worden gezet en de kalfjes verweesd staan te loeien, laten complete redacties het afweten.

In het NRC-stuk werd een boerin geciteerd die zei dat ze wist dat er mensen waren die het zielig vonden voor de dieren, maar dat iedereen een eigen mening mocht hebben. Alleen moet je om een eerlijke mening te kunnen vormen wel toegang tot de feiten hebben. Die krijgt de zuivelconsument niet. De beelden van de dodelijk negatieve pr-momenten worden bijna exclusief én undercover gemaakt door activisten. Door waaghalzen die hun vrijheid en veiligheid op het spel zetten als ze stallen ingaan om de waarheid naar buiten te brengen. Voor de verslagen daarvan moet de consument zelf googelen naar websites van organisaties als Animal rights, Ongehoord en Joey Carbstrong.

De melkveehouderij maakt goed gebruik van haar mogelijkheden om de waarheid op te poetsen en te verbergen. Ze hoeft echt niet geholpen te worden met media-aandacht voor haar zeldzaam positieve pr-momentje. Al helemaal niet wanneer die totaal niet in verhouding staat met die media-aandacht voor de dieprode cijfers van haar wreedheden.

Carolina Trujillo is schrijfster.